Nieuws Actueel

Zeeuwse chemiesector bundelt de krachten

De chemische bedrijven Dow Terneuzen, Yara Sluiskil en ICL-IP Terneuzen zetten gisteren de eerste concrete stap op weg naar meer samenwerking, meldt de PZC. 'Veelbelovend', vindt voorzitter Anton van Beek van de Raad van Bestuur van Dow Benelux.

Harmen van der Werf | Foto: Peter Nicolai 15 maart 2016

Green Deal Minister Henk Kamp Jon Sletten Yara Sluiskil Ben de Reu

Het is geen grootspraak van Anton van Beek. De chemiesector in de Zeeuws-Brabantse Delta, met name in Zeeuws-Vlaanderen, loopt voorop in Nederland.

Een persbericht dat vorige week verscheen, is wat dat betreft tekenend. Het ministerie van Economische Zaken en het Havenbedrijf Rotterdam maakten bekend dat zij met de industrie in Rotterdam en Moerdijk gaan werken aan clustervoming. Onder leiding van oud Shell-topman Rein Willems is een actieplan geschreven. Willems is aangesteld als aanjager. Hij moet ervoor zorgen dat de samenwerking ook echt van de grond komt.

Grondstoffen"Al in 2013 zijn we hiermee begonnen", verwijst Dow Benelux-topman Van Beek naar de oprichting van het Smart Delta Resources-platform. Het platform verenigt grote chemische bedrijven in Zeeland en West-Brabant en overheden. Het idee erachter is elkaars grondstoffen (resources) slimmer (smart) te benutten.

Van Beek: "We zijn als bedrijf altijd bezig met onze concurrentiepositie, hoe wij die kunnen versterken. Samen kun je dat ook doen, door grondstoffen uit te wisselen tussen bedrijven. Grondstoffen kunnen daardoor een grotere economische waarde krijgen, waardoor je bovendien een positieve bijdrage kunt leveren aan het milieu."

Green DealHet is drie jaar later zover. Bij kunstmestfabriek Yara is gisteren het startsein gegeven voor de aanleg van een regionale waterstofrotonde. Acht partijen, de bedrijven Dow, Yara en ICL-IP, Gasunie, Zeeland Seaports, de provincie Zeeland, Economisch Impuls Zeeland en het ministerie van Economische Zaken, ondertekenden een Green Deal-overeenkomst.

Het oogt vrij eenvoudig. De krakers bij Dow produceren waterstof dat tot nu toe door Dow wordt gebruikt als verwarmingsbron. Het wordt verbrand. Terwijl Yara en ICL-IP er hoogwaardigere producten van kunnen maken. Eén en één is twee. 'Waarom is dat niet eerder gebeurd?', is de wellicht iets te voor de hand liggende vraag.

Toevalligheid"Omdat wij allemaal een andere tak van sport bedrijven", geeft Van Beek als verklaring. "We hebben als Dow feitelijk niets met Yara of ICL-IP te maken. Wij bedienen verschillende markten. Maar al pratend kom je tot de ontdekking dat je wel veel voor elkaar kunt betekenen. En willen wij als chemiesector, zeker in West-Europa, onze positie behouden en duurzamer gaan werken, dan moet je daarmee aan de slag."

De Zeeuws-Vlaamse Kanaalzone kan daarin vooroplopen dankzij een 'toevalligheid'. Voor de aanvoer van gas naar de warmkrachtcentrale Elsta bij Dow is ooit een leiding aangelegd, maar die wordt niet benut. Deze leiding kan nu met wat extra investeringen gebruikt gaan worden voor de levering van waterstof door Dow aan ICL-IP (voorheen Broomchemie) en Yara.

VoordelenDe voordelen zijn legio. Yara kan waterstof gebruiken voor de productie van ammoniak, een basisstof voor kunstmest. Anders is daar gas voor nodig. De eerste fase van het uitwisselingsproject levert al een besparing op vergelijkbaar met het gasverbruik van zo'n drieduizend gezinnen. Het voordeel voor ICL-IP zit hem er vooral in dat het transport van waterstof over de weg met zeventig tot tachtig procent wordt teruggedrongen, wat de veiligheid vergroot. De uitstoot van het broeikasgas CO2 wordt ook nog beperkt met 20.000 tot 40.000 ton, wat neerkomt op de warmtevraag van tien- tot twintigduizend mensen.

Het bedrijfsleven verdient aan het uitwisselingsproject. Van Beek steekt dat niet onder stoelen of banken. "Willen we zoiets doen, dan moet er wel een verdienmodel onder liggen." Maar het gaat wat hem betreft verder. "Voor de toekomst van de chemiesector en dus voor de werkgelegenheid van vele duizenden mensen is dit soort samenwerking van levensbelang."

CokesfabriekNieuw is het over en weer gebruiken van elkaars (rest)stoffen overigens niet. Bij de eerste steenlegging voor een nieuwe Ureum 8-fabriek bij Yara Sluiskil riep algemeen directeur Jon Sletten het ontstaan van het bedrijf in herinnnering. De in 1911 opgerichte Cokesfabriek had cokesgas 'over'. Dat gas kon uitstekend worden gebruikt voor de productie van kunstmeststoffen.

Zo is de verre voorganger van Yara, La Compagnie Néerlandaise de l'Azôte (CNA), in 1929 ontstaan, een investering van het Italiaanse concern Montecatini. Uit dat concern is de bouwer van de nieuwe Ureum-fabriek, Tecnimont, voortgekomen. Zo is die cirkel ook weer rond.