Zeker vijftig mensen meldden zich al bij de gemeente Doetinchem als gegadigde om een coffeeshop te beginnen in de stad. Dit terwijl de procedure voor een tweede coffeeshop in Doetinchem nog niet eens was - en is - begonnen, nog niet eens zeker is dat die procedure ooit zal beginnen. Het verkrijgen van een gedoogvergunning is gewild. Vreemd is dat niet: er valt snel veel geld te verdienen voor een exploitant van een coffeeshop.
Maar dan moet dus wel eerst die gedoogvergunning worden binnengesleept. Geen sinecure in de wetenschap dat er nogal wat kapers op de kust zijn die dat snelle geld ook wel zien zitten. De vijftig gegadigden in Doetinchem steken nog schril af bij de 250 gegadigden die zich in juni 2016 meldden in Amersfoort, toen daar plots plek was voor vier nieuwe coffeeshops. En in Deventer hengelden in oktober 2017 liefst tweehonderd geïnteresseerden naar een vergunning om de plek in te nemen van De Kikker.
Miljard omzet
Volgens onderzoeksbureau Intraval telde Nederland in maart 2017 567 coffeeshops. Dat bureau berekende ook dat een coffeeshop gemiddeld goed is voor de omzet van 1,75 miljoen euro per jaar. Dat zou betekenen dat de totale omzet van de Nederlandse coffeeshop op bijna 1 miljard euro per jaar uitkomt. Volgens een ingewijde is de schatting van Intraval nog aan de lage kant. Met name coffeeshops in toeristische centra als Amsterdam zouden aanzienlijk meer omzet hebben. En een gemiddelde coffeeshop zou al goed zijn voor een omzet van 2 à 3 miljoen euro. Ongeveer een derde hiervan zou overblijven als winst. Dat is veel. Een goedlopend restaurant is blij als 10 procent van de omzet overblijft als winst, een supermarkt rekent op ongeveer 4,5 procent.
Lees ook: Goese coffeeshophouder laat wiet testen in lab
Wie een vergelijking maakt tussen een restaurant en een coffeeshop ontdekt al snel waarom de laatste profijtelijker is. Dat komt vooral doordat een restaurant veel meer kosten maakt. Zo zit een eetgelegenheid doorgaans op een A-locatie in de binnenstad met een navenant hoge huur. Bovendien heeft een restaurant vierkante meters nodig om tafels te plaatsen. Een coffeeshop kan gerust ergens buitenaf op een onooglijke plek zitten. Ruimte is bovendien niet belangrijk: 95 procent van de bezoekers koopt namelijk zijn waar aan de balie en gaat weer huiswaarts.
Personeelslasten
Daar komt bij dat de personeelslasten van een restaurant - zeker als het de miljoenenomzet van een coffeeshop wil halen - hoger zijn. Er is een brigade nodig van opgeleide koks én van medewerkers in de bediening. Het aantal personeelsleden kan zo in de tientallen lopen. Bij een beetje coffeeshop is dat veel overzichtelijker: een handvol mensen achter de kassa en een paar beveiligers buiten, die overlast van foutparkeerders voorkomt en zo de buurt rustig houdt.
En er is eventueel nog een koerier nodig die er 's avonds voor zorgt dat wiet wordt aangevoerd. Maximaal mag er namelijk 500 gram wiet zijn opgeslagen in een coffeeshop. Dat kan betekenen dat zo'n koerier vijf of zes keer op een avond op en neer rijdt van de plek waar de wiet illegaal is opgeslagen naar de achterdeur van de coffeeshop, waar de wiet ineens wordt gedoogd.
Wie de geldstromen binnen een coffeeshop in kaart wil brengen wordt overigens niet met open armen ontvangen. De Bond voor Cannabis Detaillisten - de brancheorganisatie waarbij een deel van de coffeeshops is aangesloten - staat niet te springen. ,,Wij hebben de cijfers ook niet'', zegt de woordvoerder van de bond die zijn naam niet wil zeggen.
Rekensom
Wel zijn er simpel rekensommetjes te maken die een aardig beeld geven. Wie post bij een coffeeshop telt op topdagen al snel vier- tot zeshonderd bezoekers. Een klant mag maximaal 5 gram kopen, wat al snel goed is voor een besteding van 40 à 50 euro. Een topdag kan zo 20.000 euro opleveren. De 2 à 3 miljoen omzet per jaar is dus geen rijkrekerij. Gesteld dat er 3 miljoen wordt omgezet dan gaat, volgens de ingewijde, een half miljoen op aan personeelskosten en een halve ton aan huurlasten of aflossing. De grootste kosten - ruim 1 miljoen euro - gaan op aan de inkoop van wiet. Want juist deze inkoop is relatief duur, zeker in verhouding tot het schenken van een wijntje in een restaurant, dat heel lucratief is.
De werkelijke productiekosten voor de verbouw van de wiet zijn ongeveer een kwart van de prijs aan de kassa. De klant betaalt drie vierde aan gevarengeld. Want degene die de wietplantage exploiteert kan bij een inval zijn huis en zijn onderneming kwijt raken. En voor dat risico moet worden betaald.