Ze zijn allebei weer thuis, maar de adrenaline giert nog door hun lichaam. Broers Ad (60) uit Oosterhout en Kees (62) de Rijk uit Dorst van het bedrijf Mammoet waren de afgelopen veertien jaar betrokken bij de bouw van de nieuwe sarcofaag voor Tsjernobyl. De New Safe Confinement, de officiële naam van de huls, is het grootste beweegbare bouwwerk dat ooit is gemaakt voor gebruik op land. Mammoet uit Schiedam was verantwoordelijk voor het hijs- en transportwerk.
Het project beleefde vorige week, onder toeziend oog van de hele wereld, een hoogtepunt. Toen schoof Mammoet de reusachtige kap van 36 miljoen kilo over de plaats waar in 1986 de kernreactor ontplofte. De huls, kosten 1,5 miljard euro, moet de reactor voor de komende 100 jaar hermetisch afsluiten. Hierdoor is het mogelijk sloopwerkzaamheden te verrichten en verontreiniging op te ruimen zonder dat er straling naar buitenkomt.
Ad was supervisor en bracht zo’n drie tot vier maanden per jaar in Tsjernobyl door. De plaatsing van de kap was voor hem en zijn team een ‘kippenvelmoment’. "Het was spannend. Er zijn vanuit Mammoet allerlei systemen ontwikkeld voor dit project. Bijvoorbeeld een op afstand bestuurbaar glijsysteem om de boogconstructie te verplaatsen. Het is perfect verlopen. Ik zit al 46 jaar in dit vak; dit is voor mij de grootste prestatie. Zoiets maak je maar één keer in je leven mee. We hebben het met het team ’s avonds goed gevierd met een biertje."
Veilig
Kees kwam voor de onthulling aan. "Toen was de huls al geplaatst. Ik vond het in eerste instantie vooral een gek gezicht; de kerncentrale was ineens verdwenen. Verder overheerste vooral trots, omdat het zo goed en veilig is verlopen." Kees is commercieel directeur van Mammoet. "Ik heb me onder meer met budgetten en contracten beziggehouden." Hij weet nog goed dat Mammoet werd gevraagd voor het project. "Fantastisch natuurlijk, maar we hebben niet meteen ja gezegd. Ons managementteam is eerst meerdere keren ter plaatse geweest. Om te kijken of we dit werk aankonden, maar vooral of het veilig was voor onze mensen."
In het begin was er argwaan, weet Ad. "Het is een beladen plek. Maar het viel echt mee. Zolang je op de gereinigde werkplek, zo’n 250 tot 300 meter van de centrale, bleef en niet de bossen inging, was er niets aan de hand. Van dag tot dag werd bijgehouden wat je binnenkreeg aan radioactiviteit. De straling bleef ver onder de dosis die is toegestaan. Daar merk je lichamelijk niets van. Ik heb ook bij andere kerncentrales gewerkt, waar de straling vele malen erger was."
En nu, een zwart gat? Kees: "We hebben hier jaren met ziel en zaligheid aan gewerkt. Maar iedereen vindt het nu, na veertien jaar, ook wel goed geweest. We gaan verder met het volgende project."