Daarmee reageert de Federatie Mobiliteitsbedrijven Nederland (FMN) op de uitspraak in een bodemprocedure die de organisatie van vervoerders had aangespannen. Daarin oordeelde de rechter dinsdag zichzelf niet bevoegd te vinden om een oordeel te vellen. Hij verwijst de zaak door naar het bestuursrecht, te weten het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb). Maar het CBb kan pas een uitspraak doen als de Nederlandse staat de concessie daadwerkelijk aan de NS heeft verleend.
Het CBb houdt bij een uitspraak mogelijk rekening met in hoeverre de Staat met de onderhandse gunning Europese regels overtreedt, iets waar de FMN van overtuigd is. Daarover kan het Hof van Justitie van de Europese Unie een interpretatie geven. Dat kan op verzoek van een Nederlandse rechtbank, maar ook op verzoek van de Europese Commissie.
Serieuze zorgen
De commissie zette eerder al vraagtekens bij de grootte van het net dat aan de NS onderhands wordt gegund. Zo schreef Eurocommissaris Adina Valean in juli vorig jaar aan staatssecretaris Vivianne Heijnen (Infrastructuur) "serieuze zorgen" te hebben over de "rechtmatigheid" en de "buitensporig grote reikwijdte" van de gunning.
Die brief haalt de FMN dan ook aan in reactie op de uitspraak van de rechtbank van Den Haag. Tot op heden ontbreekt een uitleg van het Europees Hof nog, nadat ook de rechter heeft besloten niet aan Europese regelgeving te toetsen. "De brief van Eurocommissaris Valean van vorig jaar ligt nog steeds op tafel", stelt de FMN, die opmerkt "dat Nederland de zorgen van de Europese Commissie nog niet heeft weggenomen".