De loonkosten stijgen niet eenmalig. Ze stijgen jaar op jaar, en de factoren die daarachter zitten verdwijnen niet. Cao-verhogingen om inflatie te compenseren. Stijgende pensioenpremies. Hogere sociale lasten. Vakbonden zetten in op 6 tot 7 procent, de schaarste op de arbeidsmarkt houdt aan, en economen van RaboResearch verwachten ook voor de komende jaren forse salaris stijgingen. De werkgeverslasten alleen al (denk aan premies voor WW, WIA, zorgverzekering en pensioen) maken dat je totale loonkosten zo’n 40 procent hoger liggen dan het brutosalaris. En al die componenten stijgen mee.
Een voorbeeld: Martin is eigenaar van een administratiekantoor met twaalf medewerkers. Zijn totale personeelskosten liggen nu op 650.000 euro per jaar. Bij een jaarlijkse stijging van 6 procent, en dat is gezien de huidige ontwikkelingen niet pessimistisch, groeit dat bedrag naar bijna 870.000 euro in 2030. Ruim 200.000 euro meer dan nu. Structureel, elk jaar opnieuw. En dan heeft hij nog niet eens iemand aangenomen.
Ondernemer ervaart dubbele druk
Maar stijgende lonen zijn niet het enige waar je als ondernemer rekening mee moet houden. De beroepsbevolking krimpt. De uitstroom van ervaren krachten versnelt: de komende tien jaar gaan meer mensen met pensioen dan er instromen op de arbeidsmarkt. En de nieuwe generatie werknemers stelt andere eisen. Niet alleen aan salaris, maar aan flexibiliteit, ontwikkelmogelijkheden en betekenisvol werk.
De komende tien jaar gaan meer mensen met pensioen dan er instromen op de arbeidsmarkt. En de nieuwe generatie werknemers stelt andere eisen
Jildert Huitema
Dat betekent dubbele druk. Je betaalt meer voor je huidige team, én je moet harder concurreren om nieuw talent aan te trekken. Hogere salarissen bieden alleen is niet genoeg. Jonge werknemers willen weten wat ze kunnen leren, hoe ze zich kunnen ontwikkelen, en of het werk dat ze doen ertoe doet. Wie daar niet in investeert, verliest talent.
En nee, dit is geen toekomstmuziek. Dit speelt nu al. En wie er niet op anticipeert, komt over drie jaar in de knel. Niet omdat je iets verkeerd hebt gedaan, maar omdat je niet vooruit hebt gekeken.
Welk werk moet écht door mensen gebeuren?
Ondernemers die niet voor verrassingen willen komen te staan, doen er slim aan om zichzelf drie vragen te stellen. De eerste is: welke taken in mijn organisatie vragen om menselijk denkvermogen, creativiteit of persoonlijk contact? En welke taken zijn eigenlijk routinematig, regelgestuurd en voorspelbaar?
Veel bedrijven hebben medewerkers die uren besteden aan werk dat tien jaar geleden niet anders kon, maar nu grotendeels te automatiseren is. Denk aan factuurverwerking, data-invoer, het beantwoorden van standaard klantvragen, het opstellen van routinematige rapportages of het handmatig overzetten van informatie tussen systemen.
Een concreet voorbeeld: callcenters waar medewerkers bij elk gesprek eerst minutenlang klantgegevens opzoeken in verschillende systemen. Met de juiste tooling verschijnt die informatie automatisch op het scherm zodra een klant belt. Dat scheelt niet alleen tijd, het maakt het werk ook prettiger. Je medewerker kan direct het gesprek in, in plaats van de klant te laten wachten. Dit gaat niet over mensen vervangen. Het gaat over werk vervangen dat mensen niet zouden moeten doen.
Waar zit de productiviteitswinst?
De tweede vraag: waar kun je met technologie je mensen effectiever maken? De echte waarde van AI en automatisering zit vaak niet in complete functies overnemen, maar in het wegnemen van tijdrovende deeltaken.
Een HR-medewerker die vacatureteksten schrijft, besteedt daar nu misschien twee uur aan. Met een AI-tool die een eerste versie genereert op basis van de functie-eisen, is dat teruggebracht naar twintig minuten redigeren en aanscherpen. Een financieel medewerker die maandelijks handmatig data verzamelt uit vijf verschillende bronnen voor een managementrapportage, kan dat met de juiste koppeling terugbrengen naar een druk op de knop. Een planner die elke week uren puzzelt op roosters, kan met slimme software in minuten een optimale planning maken.
Reken het door: een medewerker die met slimme tools in vier dagen doet waar voorheen vijf dagen voor nodig waren, is 20 procent productiever. Op een loonsom van 60.000 euro is dat 12.000 euro per jaar. Per medewerker. Dat compenseert een flink deel van de loonstijging, en je hebt geen extra mensen nodig die je toch niet kunt vinden.
Investeer je genoeg in je huidige team?
De derde vraag is misschien wel de belangrijkste: wat doe je met de mensen die je al hebt? De ironie is dat veel ondernemers klagen over personeelstekorten, maar nauwelijks investeren in bijscholing. Opleidingsbudget wordt gezien als kostenpost, niet als investering. Terwijl het rendement enorm kan zijn.
Opleidingsbudget wordt gezien als kostenpost, niet als investering. Terwijl het rendement enorm kan zijn
Jildert Huitema
Een medewerker die leert werken met nieuwe tools wordt productiever. Een medewerker die bredere skills ontwikkelt, kun je flexibeler inzetten en ervaart meer werkgeluk. En een medewerker die ziet dat je in zijn of haar ontwikkeling investeert, blijft langer. In een markt waar talent schaars is, is dat laatste misschien wel het meest waard.
Bovendien: de technologie die je implementeert werkt alleen als je mensen ermee kunnen werken. De beste automatisering levert niets op als je team niet weet hoe ze die moeten gebruiken, of, erger nog, er weerstand tegen heeft, omdat ze niet zijn meegenomen in de verandering.
Nu investeren of straks bezuinigen
De ondernemers die over vijf jaar nog comfortabel opereren, zijn niet degenen die de loonstijgingen lijdzaam ondergaan. Het zijn degenen die nu investeren: in technologie die repetitief werk overneemt, in opleidingen die hun team breder inzetbaar maken, in processen die slimmer kunnen.
Die investering kost geld. Maar de rekensom is helder. Stel dat Martin 80.000 euro investeert in automatisering en bijscholing. Als hij daarmee over vijf jaar 150.000 euro aan extra loonkosten voorkomt, doordat hij met hetzelfde team meer werk verzet of doordat hij twee vacatures niet hoeft in te vullen, dan is de businesscase simpel. Nog los van het feit dat zijn medewerkers interessanter werk krijgen en hij als werkgever aantrekkelijker wordt.
De vraag is niet óf je actie moet ondernemen. De vraag is of je het nu doet, of te laat.