In het contract tussen Bouwinvest en de huurders stond namelijk dat de huur jaarlijks zou worden verhoogd met de inflatie plus nog eens 5 procent. Maar die extra procenten bovenop de inflatie zijn wat de rechter betreft een stap te ver. Uit oordelen van de hoogste Europese rechter volgt namelijk dat altijd goed moet worden uitgelegd waarom de huur met zulke stappen omhoog moet en op welke manier dit precies gebeurt.
Bouwinvest heeft dit volgens de kantonrechter niet goed gedaan, waardoor de huurders "op dit punt aan de willekeur van de verhuurder" waren overgeleverd. Daardoor is het beding in het contract op basis waarvan de huur telkens omhoog ging oneerlijk. De rechter vindt daarom dat er geen sprake is van een huurachterstand, maar juist van teveel betaalde huur. Dat overschot moet Bouwinvest de komende tijd verrekenen met de huur die het bedrijf in rekening brengt bij de twee huurders.
De uitspraak kan grote gevolgen hebben, want Bouwinvest is eigenaar van bijna 20.000 huurwoningen. Quote schrijft dat de rechtbank van Amsterdam in mei een vergelijkbaar oordeel velde over een huurverhogingsbeding, waartegen de vermogensbeheerder in beroep is gegaan. Bouwinvest zou dat vonnis willen afwachten voor een inhoudelijke reactie.