Rekeningrijden, het systeem waarbij automobilisten betalen per gereden kilometer, zou in 2030 worden ingevoerd. Het nieuwe kabinet Schoof I zet daar nu, na een recente stemming in de Tweede Kamer, een streep doorheen. Alleen de VVD is nog voor, waarmee de plannen, na decennia van discussie, voorlopig weer in de la verdwijnen.
Lees ook:‘Rekeningrijden kost werkenden honderden euro’s per maand’
Een van de belangrijkste argumenten voor rekeningrijden was de compensatie van dalende belastinginkomsten door de groei van elektrisch rijden. ,,De inkomsten voor de schatkist gaan flink teruglopen”, waarschuwt Bert van Wee, hoogleraar transportbeleid aan de TU Delft, in gesprek met NU.nl. Elektrische auto’s betalen geen accijns, maar alleen energiebelasting, die per kilometer veel lager is. Naar verwachting zullen de accijnsinkomsten tegen 2030 met 1,8 miljard euro dalen.
Alternatieve oplossingen rekeningrijden
Met het wegvallen van rekeningrijden moet het nieuwe kabinet op zoek naar andere manieren om de infrastructuur te financieren. Voor het wegenonderhoud is namelijk steeds meer geld nodig, omdat elektrische auto’s zwaarder zijn en daardoor meer slijtage veroorzaken.
Hans Hilbers van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) denkt dat het nieuwe kabinet een compromis zou kunnen treffen door rekeningrijden alleen in te voeren voor elektrische auto’s. Rijders van een benzineauto zouden dan ‘gewoon’ via de accijns blijven betalen per kilometer, maar elektrische rijders gaan ook per kilometer bijdragen. ,,Ergens tussen 2030 en 2040 ga je dat echt wel nodig hebben”, stelt Hilbers.
Doelstellingen 2030 klinken onderhand meer als streefbeelden
Rekeningrijden was ook bedoeld om de CO2-uitstoot te verlagen. Het Planbureau voor de Leefomgeving schatte dat het systeem tussen de 0,5 en 2,5 miljoen ton CO2-uitstoot kon besparen in 2030. Het schrappen van deze maatregel maakt het voor het kabinet moeilijker om de klimaatdoelen te halen. ,,Die doelstellingen klinken onderhand meer als streefbeelden”, concludeert Henk Meurs, hoogleraar mobiliteit aan de Radboud Universiteit.