Nieuws Horeca
Topkok moest door corona huis verkopen en zit nu weer aan de gehaktbal bij moeder
Topkok Eric-Jan Fransen (52) kookte voor grote namen als prins Claus en schrijver Jan Wolkers. Maar tegenwoordig wordt er voor hem gekookt. Moeders gehaktbal, letterlijk. Om zijn kookstudio in Den Haag overeind te houden, kon hij niet anders dan zijn huis verkopen en weer bij ‘mama’ gaan wonen.

Topkok Eric-Jan Fransen met zijn moeder. Foto: Frank Jansen
Fransen is een boom van een vent, twee meter haalt hij met gemak. Maar hoe groot hij ook is, voor zijn moeder blijft hij altijd klein. ,,Ze zet me zelfs pannenkoeken voor. Het is de tragiek van zoon-zijn”, klinkt het grappend.
Afgelopen december keerde de kok na jaren op zichzelf gewoond te hebben, terug naar het ouderlijk nest. Noodzaak, zoals Fransen dat zegt. ,,Het is natuurlijk niet wat je wil. Het liefst heb je gewoon je eigen huisje. Toch restte mij geen andere keuze dan dat te verkopen."
''Het is net alsof ik in een hotel terecht ben gekomen. In het begin maakte mijn moeder zelfs mijn bed op"
Met trage pas en zichtbaar trots wandelt Fransen door zijn fraai uitgeruste kookstudio schrijft het AD. ,,Hier ligt mijn hart. Dit is álles voor mij. Maar moet je luisteren: op de Javastraat in Den Haag huren kost gewoon geld. Al lopen de afhaalmaaltijden, waar ik door corona mee begonnen ben, ontzettend goed. Het is niets bij wat het ooit is geweest, toen ik hier nog kookworkshops gaf. Dus op een gegeven moment moet je schakelen. Het allerbelangrijkst is dit draaiende houden, niet naar de knoppen gaan zogezegd. Dan maar je huis verkopen.”
En zo geschiedde. Om ‘de eindstreep’ te halen, belandde Fransen bij zijn moeder in een appartement in Zoetermeer. Het mag bittere noodzaak zijn, Fransen zit er niet verkeerd. Laat het woord ‘mama’ vallen en wat volgt is een grote lofzang. Van ‘top’, ‘mijn schat’, ‘geweldig’ tot ‘doet alles’ - allemaal passeren ze de revue. ,,Gelukkig heb ik een heel lieve moeder. Het is hartstikke leuk om weer even bij haar te wonen. We zijn échte familiemensen, om het maar zo te zeggen. ’s Morgens, voordat ik wegga, kan ik altijd mijn verhaal bij haar kwijt. En als ik ’s avonds thuiskom, kijken we samen op de bank naar het nieuws."
Lees ook: Plan kabinet: eind april versoepelingen horeca, winkels en onderwijs
Zijn moeder, op haar beurt, vindt het ook gewéldig dat zoonlief weer bij haar is ingetrokken. Eindelijk kon zij gedag zeggen tegen wat het ‘legenestsyndroom’ heet. ,,Moeders zei meteen ‘kom maar hier zitten’. Ik hoefde het niet eens te vragen”, straalt Fransen van oor tot oor. De 73-jarige vrouw is weer helemaal terug in haar moederrol. ,,Het is net alsof ik in een hotel terecht ben gekomen. In het begin maakte ze zelfs mijn bed op. Ook mijn was wordt gedaan. Kom ik thuis, hangen mijn koksjasjes keurig op een haakje te drogen. ”
''Het balletje gehakt van je moeder is het mooiste wat er bestaat. Dat zullen alle koks beamen"
De twee schuiven zo vaak mogelijk aan de keukentafel. Soms eten ze overgebleven maaltijden die Fransen in zijn studio heeft gekookt. Bijvoorbeeld uit de oven gegaarde heilbot met morillesaus en doperwtenpuree met zeekraal. Soms kookt moeders en eten ze een balletje gehakt. ,,Moeder kan heel lekker koken. Anders was ik nooit kok geworden. Het komt toch ergens vandaan. En vergis je niet. Het balletje gehakt van je moeder is het mooiste wat er bestaat. Dat zullen alle koks beamen.”
Wie bij een ouder iemand woont, moet in deze coronatijd oppassen. Om zo min mogelijk risico op besmetting te lopen, leven Fransen en zijn door hem geprezen rechterhand, stagiair Luke Oram (18), in een bubbel. ,,Hij heeft thuis, net als ik, een moeder, dus moet hij voorzichtig zijn. Daar doen we dan ook alles aan.”
Lees ook: Jonge Vlaamse (31) directeur AB InBev: ‘Onze taak is horeca weer sterk terug te laten keren’
Klanten worden twee keer per week gezien bij de deur van de keuken, die met een roestvrijstalen tafel wordt geblokkeerd. Binnen draait een afzuigkap op volle toeren om zo goed mogelijk te ventileren. ,,Ik ben al lang blij dat ik mijn gasten kan zien, even een woord met ze kan wisselen. Zij zijn diegenen die mij door deze periode heen slepen. De lieve woorden, de attente vragen, de foto’s van de gerechten die ze me toesturen”, somt de kok op. ,,Ik heb zelfs van mensen geld gekregen om te overleven. Niet van de regering, maar van gasten. Op zo’n moment weet je niet waar je het moet zoeken. De hele dag stond ik te janken, zo bijzonder vond ik het. Nog steeds. Ik heb weer kippenvel.”
Hoe blij Fransen ook is met de bezoekjes van zijn gasten, altijd zijn ze te kort. ,,Het is een wereld van verschil met voor de coronatijd. Toen we gezellig samen in de keuken stonden met een glas wijn erbij. Alsjeblieft!”, klinkt het bijna wanhopig. ,,Het liefst vandaag nog. Ik mis mijn mensen zo óntzettend. Deze kookstudio begon ik om hen.”