Nieuws Marketing
Horselenberg positief over ondernemend Lelystad
Op haar allerlaatste dag als burgemeester, blikken we terug met Margreet Horselenberg op tien jaar Lelystad en veertig jaar openbaar bestuur. "Ik heb de eindstreep gehaald", vertelt ze in een interview met De Stentor.

Tien jaar geleden bij uw aanstelling in Lelystad zei u dat dit uw laatste grote klus zou zijn. Is de klus geklaard?
"In het openbaar bestuur is het werk nooit af. Er is de afgelopen jaren wel een aantal grote ontwikkelingen tot stand gekomen waar we trots op mogen zijn. Ik denk aan de Oostvaardersplassen, de luchthaven, kustontwikkeling, de woningbouwlocaties, de veiligheid die is toegenomen en de sociale structuren die zijn versterkt."
Er zijn ongetwijfeld hoogte- en dieptepunten geweest. Kunt u er een aantal noemen?
"Het hoogtepunt is wat mij betreft dat het in zijn totaliteit goed gaat met de stad. Ik zou graag nog meer over het voetlicht brengen dat Lelystad een mooie stad is, met een unieke ligging aan het IJssel- en Markermeer, met fantastische natuur en waar het veilig wonen is. Ik kan hier 's avonds als vrouw alleen veilig fietsen. Dit is een heel veilige stad."
"Dieptepunten zijn de momenten dat er zware incidenten zijn in de stad. Dat is lastig. We hebben bijvoorbeeld de steekincidenten van Jack de Prikker gehad, waarbij het driekwart jaar duurde voor er een verdachte werd aangehouden. Dan is het als burgemeester zaak dat je rustig blijft. Of zoals onlangs de dubbele moord op de moeder en haar dochter. Dat raakt je. Zo'n jong kind nog, dan vraag je je weleens af : waarom moet dit toch?"
De voorbije tien jaren dreigde Lelystad nogal wat kwijt te raken: het ziekenhuis, de rechtbank en zelfs het provinciehuis, omdat de provincie Flevoland ter discussie stond. Wat was het geheim van uw strijd?
"Ik denk dat ik gerust kan stellen dat ik een groot bestuurlijk netwerk heb opgebouwd, maar ook dat ik een zekere felheid kan tentoonspreiden en van me afbijt met de mededeling dat ze van onze zaken moeten afblijven."
Denkt u dat hiermee de strijd voor de provincie Flevoland op de lange termijn beslecht is?
"In de afgelopen veertig jaar heb ik dit onderwerp al drie keer voorbij horen komen, dus ik durf te zeggen dat er ook een vierde keer komt. Het is ook goed om naar de provincie te kijken, omdat er taken zijn overgeheveld van provincie naar gemeenten. Maar het is te gemakkelijk om te zeggen dat Flevoland zonder meer bij Noord-Holland gevoegd kan worden. Er moet naar alle provincies worden gekeken en als er al iets verandert, moet je daar als overheid een investeringsagenda tegenover stellen. Anders gezegd: de opheffing van een provincie mag niet ten koste van een stad gaan."
Hoe trof u Lelystad tien jaar geleden aan?
"Toen heerste er nog een beetje een pioniersmentaliteit waarbij iedereen elkaar kende. En er was veel minder, het was leger. Neem nu het stadhuis. Eromheen was het destijds een grote zandvlakte. Nu is er het Stadhuisplein met allemaal terrassen. Een van mijn grote wensen was een terras onder mijn werkkamer. Dat is gelukt."
Afgezien van de terrassen heeft het stadshart het best moeilijk, terwijl Bataviastad juist enorm in de lift zit. In hoeverre zitten deze twee elkaar in de weg?
"Niet. Bataviastad is samen met de Oostvaardersplassen een van onze grote publiekstrekkers. Daar komen mensen uit binnen- en buitenland op af. Het stadshart is er voor de Lelystedelingen. Die mengen niet. Dat hoeft ook niet. Bataviastad is ook van ons. Bovendien geloof ik niet dat het stadshart het verhoudingsgewijs slechter doet dan welke andere binnenstad. Het is nu eenmaal een landelijke ontwikkeling dat winkelketens het moeilijk hebben en uit de binnensteden verdwijnen."
Na vijftig werkzame jaren waaronder veertig in het openbaar bestuur is dan nu het afscheid van het arbeidzame leven aangebroken. Een zwart gat?
"Ik denk het niet. We blijven voorlopig in Lelystad wonen, waar ik in mijn atelier kan schilderen en keramieken. Voorlopig laat ik even alles op me af komen. Ik wil juist niet worden opgeslokt door allerlei functies en posities. Maar wie weet word ik wel gillend gek en wil ik over een half jaar weer iets doen. Dan weet ik zeker dat ze me snel genoeg weten te vinden."