Nieuws Marketing

Zeeuwse duinboeren brengen de Maraîchine-koe terug

In 1986 waren er wereldwijd nog maar 30 koeien van het Maraîchine-ras. Door middel van een fokprogramma is dit aantal gegroeid tot 2000. Van die 2000 koeien worden er 24 gehouden in Zeeland, door onder anderen de Nieuw-Haamsteedse duinboer Mark van Sluijs.

Esme Soesman 27 juli 2016

Mark van Sluijs 2

Stier Ho is wat geïrriteerd, waarschuwt 'duinboer' Mark van Sluijs vooraf. Voor een niet-kenner is daar niets van te merken, maar te begrijpen is het wel. Rondom het duinpannetje waar de Maraîchine koeien van Nieuw-Haamstede zich verzamelen, huppelen zes kalfjes rond. Ho heeft het afgelopen jaar niet stil gezeten.

Van bijna uitgestorven naar 2000 koeien

Gelukkig maar, want een jaar of vijfendertig geleden was het bijna gedaan met het Franse koeienras Maraîchine. Dankzij een speciaal fokprogramma groeide het schamele clubje van dertig overblijvers uit tot zeker tweeduizend koeien. Dankzij inwoners van Nieuw-Haamstede -verenigd in de stichting Open Duinen- grazen er sinds 2009 verschillende van die overlevers in het duingebied tussen Verklikker- en Middenpad rond. Niet voor het mooie zicht, hoewel de in hoofdzaak beigekleurige beesten voor het schraal ogende duingebied gemaakt lijken. Maar ze hebben een functie: ze vreten het door Amerikaanse vogelkers getergde gebied grondig kaal.

Grazen voor een goed doel

Bospest wordt dat spul wel genoemd. Ooit geplant om het zand bij elkaar te houden en vervolgens onstuitbaar gebleken. Het van oorsprong open landschap totaal overwoekerend. Duinboer Mark wijst om zich heen waar de blaadjes van de plant her en der tevoorschijn floepen. De Maraîchines knakken met hun hoorns de stammetjes om en vreten twijgjes en blaadjes op. Na eerst met vrijwilligers en gemotoriseerd materieel een grote slag te hebben geslagen, houden de runderen het Nieuw-Haamsteedse duingebied sindsdien op peil. Het levert een prachtig open duinlandschap op. De 'maaimachientjes', zoals Ewoud Voogd van Landschapsbeheer Zeeland ze eens noemde, doen hun werk goed.

De Maraîchine kan ook een stootje hebben, is de ervaring. Overleeft een barre winter maar ook een snel opwarmend duinpannetje. Waar de temperatuur zomers makkelijk tot 40 of 50 graden kan oplopen. "Maar ik heb nog nooit een dierenarts nodig gehad. Nou ja, één keer. Toen brak een stier een poot toen hij met een ander aan het vechten was." Agressief zijn de koeien overigens absoluut niet. "Het is een heel vriendelijk ras. Dat komt waarschijnlijk door hun hoorns, waarmee ze elkaar makkelijk kunnen verwonden. Boeren haalden de vechters er meteen uit. Ze werden dus eigenlijk op aardigheid geselecteerd."

Lees verder onder de afbeelding

Een Zeeuwse kudde van 24

Met tien raszuivere koeien ging de stichting Open Duinen in 2009 van start. In 2011 werd, na een sponsoractie, stier Delta aan de dames toegevoegd. Hij zorgde voor elf nakomelingen waarna hij -om inteelt te voorkomen- in 2013 werd ingeruild voor Ho. Ook bij Koewacht en de Plompe Toren bij Burghsluis lopen inmiddels nakomelingen van de Nieuw-Haamsteedse bende rond. Dat is minder uitheems dan het lijkt. De Maraîchines hebben Hollandse roots.

In de zeventiende eeuw werden Nederlanders ingehuurd om moerassen droog te leggen in de Franse Vendee. Zij namen hun eigen koeien mee. Die Hollandse runderen mengden met het lokale vee van de Marais (het moeras). Maar toen andere koeiensoorten de Maraîchine in vlees en melk overtroffen, kwijnde het ras weg. In Frankrijk werd de koe in 1986 herontdekt. Waarna een abdij in Zundert het dier terughaalde naar Nederland. Dankzij de stichting Open Duinen loopt de Maraîchine nu ook in Zeeland rond. Met lieflijke namen als Worteltje en Witje. "Aaibaar zijn ze niet, maar wel heel erg happy."