Nieuws Prinsjesdag
Miljoenennota: Kabinet stuwt koopkracht en groei
Het kabinet trekt op Prinsjesdag de portemonnee om de koopkracht extra te laten toenemen. Daardoor worden bestedingen aangewakkerd en neemt ook de economische groei iets verder toe. De injectie gaat ten koste van het begrotingsoverschot, dat lager uitkomt.

Dat blijkt uit de Macro Economische Verkenning, de financiële bijsluiter van het Centraal Planbureau die de Miljoenennota vergezelt. Uit de tabel met belangrijkste gegevens, die in handen is van het AD, blijkt dat de koopkracht voor een doorsnee huishouden op 2,1 procent uitkomt. Dit betekent dat de helft van de huishoudens volgend jaar er meer bij krijgt dan 2,1 procent en de andere helft juist minder dan dat percentage.
Het koopkrachtcijfer is flink hoger dan de stijging van 1,2 procent die aanvankelijk nog werd verwacht. Het kabinet verlicht de lasten en betaalt die inspanning gedeeltelijk door genoegen te nemen met een lager begrotingsoverschot, dat op 0,3 procent in plaats van de eerder nog geraamde 0,5 procent uitkomt. Daar staat weer tegenover dat de economische groei iets meer wordt gestimuleerd en daardoor toeneemt met 1,5 procent. Dit percentage is wel fors lager dan het groeicijfer van 2,5 procent dat het CPB voor 2019 verwacht.
Behalve lastenverlichting wordt de koopkracht ook gestuwd door aanhoudende loonstijgingen. Voor dit en komend jaar rekent het CPB op een verhoging van de cao-lonen met 2,5 procent. Anders dan dit jaar houden mensen van dat extra salaris meer over doordat de prijzen komend jaar met 1,3 procent veel minder hard zullen stijgen dan in 2019, waarin het inflatiecijfer op 2,6 procent uitkomt. Die hoge prijsstijging dit jaar wordt vooral veroorzaakt door de stijging van het lage btw-tarief begin 2019.
Lees ook: ‘De zogeheten middenklasse wordt deze Prinsjesdag in het zonnetje gezet’
Staatsschuld
De staatsschuld neemt in 2020 minder af dan eerder werd voorzien: deze daalt van 49,3 naar 47,7 procent van het bruto binnenlands product. De staatsschuld is de afgelopen jaren al fors teruggebracht. Ter vergelijking: in 2015 bedroeg dit cijfer nog 64,6 procent.
Opvallend is dat voor het eerst in jaren de collectieve lasten dalen, ofwel het deel van de totale economie dat Nederland ophoest aan belastingen en premies. Dit getal daalt van 39,2 procent naar 38,8 procent.
Het CPB concludeerde eerder dit jaar al dat de economie afkoelt, vooral doordat de exportgroei terugvalt naar 1,9 procent. Behalve in een lager groeicijfer vertaalt zich dat ook in een trager groeiende werkgelegenheid: die neemt komen jaar met 0,8 procent toe, veel minder dan in de vier jaren daarvoor, toen de toename steeds op of boven de 2 procent lag. Het werkloosheidscijfer neemt bovendien voor het eerst sinds de crisis weer iets toe: van 3,4 naar 3,5 procent, wat neerkomt op 325.000 mensen zonder werk.