Het zijn mooie tijden voor Rotterdammer Winy Maas en zijn bureau MVRDV. Afgelopen weekeinde schitterde hij nog op het meest recente succesnummer van zijn hand, de druk belopen supertrap tegen het Groot Handelsgebouw. En dóór ging het naar Barcelona, waar een volgend klusje moest worden geklaard. Maar net tijd dus voor een gesprek over de Markthal, op afstand zijn beroemdste creatie in de Maasstad.
Want ondanks de aanhoudende prijzenregen - 'mooiste winkelcentrum van de wereld' - en de duizelingwekkend hoge toeloop, morren met name de ondernemers. Hoge huren, dito servicekosten, veel kijkers maar te weinig kopers. Vooral de Rotterdammers zélf laten het afweten op deze luxueus en kleurrijk overdekte markt, wat de versaanbieders pijn doet. Enkelen zijn al afgehaakt.
Ja, Maas weet ervan, deze sores. Maar benadrukt meteen dat er ook zat kramen zijn die zeer goed lopen. "Dat vind ik bewonderenswaardig,'' zegt hij. "En je ziet ook mooie nieuwe bedrijfjes starten, zoals een Portugese delicatessenzaak. Geniaal. Want we hebben meer werelden nodig in de Markthal.''
Verschillende versunits staan al een poosje leeg. Dat moet u toch aan het hart gaan?
Maas: "In de Markthal is het uitgangspunt dat je in ongeveer 50 procent van de units aanbod van vers voedsel hebt. Die verdeling is belangrijk, dat kun je zien aan andere projecten in het buitenland. Zoals in München bijvoorbeeld. Eerst daalde het percentage versaanbieders daar naar 20, en vervolgens naar 0. En veranderde het project, door gebrek aan beleid, in een foodcourt in plaats van een markthal. Ook Foodhallen Amsterdam is een foodcourt. Hoe je dat in Rotterdam moet voorkomen? Kijk naar Valencia en Madrid, daar gaat dat wel goed.''
Moeten we in Rotterdam dan ook van de fifty-fifty verdeling afstappen?
"Nee! De les is dat het met de branchering goed moet zitten. Dus voldoende vlees, vis, fruit, brood, groente en kaas. En binnen de branches ook nog variatie, dat is goed voor de interne concurrentie. Dat is de ideale markthal, zoals je die eveneens in Madrid en Valencia ziet. Maar die zijn ingebed in een langere cultuur en worden door de collectieve sector gerund. Zeg maar een soort marktwezen. In Rotterdam hebben we nog te maken met kinderziekes.''
Hoe krijg je die eruit?
"De Markthal moet nu een volgende fase in. Want feitelijk is dit een experiment en moeten we nog een hoop leren. Er is tenslotte nog nooit een markthal in Nederland geweest. Ja, iets in Den Haag, maar dat was heel scharrelig en klein, een beetje Chinees. En we hebben op Katendrecht de Fenix Food Factory, maar die is vrij eenduidig. De biologische markt Groene Passage was eigenlijk ook zoiets. Aan de Binnenrotte zijn we toe aan een volgende stap.''
Veel versaanbieders zouden graag iets met horeca doen om zo meer geld in het laatje te krijgen. Is dat een goed idee?
"Elke kraam kan op zijn dak een restaurantje bouwen. Je hoeft dan alleen maar een trap toe te voegen. Er is altijd de mogelijkheid om een unit uit te breiden. Zolang de begane grond maar grotendeels voor de kooplieden blijft, voor de verkoop van producten. In het begin was de verwachting dat er minder restaurantjes zouden komen. Maar als de Markthal zich zo ontwikkelt, dan ben ik er niet op tegen om de daken nog meer te gebruiken voor de restaurants.''
Zijn er nog meer manieren om de kosten te drukken?
"Ja. Ik noem bijvoorbeeld het verkleinen van een kraam. Je kunt een unit in tweeën delen, maar ook in vieren of zessen. Dat is óók een les uit Spanje. De ondernemer moet het dan meer in de hoogte zoeken. In Nederland is dat nog wel eens lastig, want we denken hier vooral in supermarkt-afmetingen. Meer kleine kraampjes zorgt voor een grotere diversiteit.''
Dit klinkt als een logische oplossing voor de huidige situatie.
"Ik roep iedereen in de Markthal op tot dialoog. En het is aan te bevelen om een goede marktmeester te blijven aanstellen. Met een heldere opgave en een mandaat. Hij of zij beslist en is de leader of the gang. Iemand die deskundig is, tussen de partijen instaat. Analoog aan de wijze waarop het eraan toegaat in Madrid en Barcelona.''
Stel dat dit lukt. Dan nóg moeten er wel voldoende mensen komen om verse waar te kopen. Vooral Rotterdammers zijn zeer gewenst in de Markthal.
"Ja, er moeten veel meer Rotterdammers hun dagelijkse boodschappen doen in de Markthal. En dat betekent heel eenvoudig dat je goede en betaalbare producten moet aanbieden. Daar begint het mee. Ik koop mijn vlees en vis daar, en andere verse spullen. Mijn oproep is: blijf zorgen voor een goede en betaalbare kwaliteit en diversiteit, dan komen de klanten vanzelf. Ik hoop dat de Markthal nu die volgende stap kan maken.''