De Europese Commissie lanceerde in 2018 een actieplan voor batterijen en accu's. Die zijn van strategisch belang geworden. De verkoop van nieuwe benzine- en dieselauto’s is vanaf 2035 verboden.
De EU-productiecapaciteit voor batterijen ontwikkelt zich volgens de ERK snel, met een potentiële groei van 44 GWh in 2020 tot 1200 GWh in 2030. Er is echter geen garantie dat deze prognose daadwerkelijk uitkomt, meent de rekenkamer. De toegang tot grondstoffen blijft een groot obstakel. Geopolitieke en economische factoren kunnen de uitbreiding van de productiecapaciteit vertragen.
Aardgasindustrie
De Europese batterij-industrie blijft achterlopen op de mondiale concurrentie, vooral uit China. Mogelijk laten batterijfabrikanten de EU ook links liggen om bijvoorbeeld voor de VS te kiezen. Die subsidiëren in tegenstelling tot de EU rechtstreeks de productie van mineralen en batterijen, evenals de aankoop van elektrische voertuigen die in de VS met Amerikaanse onderdelen zijn gemaakt. De EU heeft tussen 2019 en 2021 ongeveer 6 miljard euro aan staatssteun goedgekeurd, maar het ontbreekt aan goede coördinatie en een doelgerichte aanpak.
Ook is de EU voor de productie van batterijen sterk afhankelijk van de invoer van essentiële grondstoffen uit landen waarmee ze geen handelsovereenkomsten heeft. Zo komt 87 procent van het ingevoerde ruwe lithium uit Australië, 80 procent van het mangaan uit Zuid-Afrika en Gabon, en 40 procent van ruwe natuurlijk grafiet uit China. Hoewel Europa verschillende mijnbouwreserves heeft, duurt het minstens twaalf tot zestien jaar van de ontdekking tot de productie ervan, waardoor het onmogelijk is om snel te reageren op een toenemende vraag, waarschuwt de ERK.
"De batterij-industrie van de EU mag niet in dezelfde afhankelijke positie terechtkomen als de aardgasindustrie", zegt ERK-lid en voormalig Belgisch minister Annemie Turtelboom. "Wat betreft de toegang tot grondstoffen, aantrekkelijkheid voor investeerders en kosten, bevindt de EU zich echter mogelijk in een zwakke positie."