Het probleem doet zich voor bij mensen van wie de resterende rentevaste periode korter is dan tien jaar. Als die bijvoorbeeld nog acht jaar is, zou de bank die met twee jaar kunnen verlengen, waarbij de klant nog gebruik maken van de gunstige voorwaarden van de resterende acht jaar. Maar in de praktijk gebeurt dit vaak niet en hanteert de bank een bepaalde toetsing, waarbij wordt gekeken wat iemand zou kunnen lenen bij een fictieve rente van 5 procent.
Deze toetsing valt onder regels van de Autoriteit Financiële Markten (AFM), maar volgens de VEH maken de banken er op deze manier oneigenlijk gebruik van. Het gevolg is dat mensen hun lage rente verliezen en opeens de actuele, veel hogere rente moeten betalen en ook minder kunnen lenen. Dit kan honderden euro's per maand schelen.
Niet alle banken hanteren deze "klantonvriendelijke" benadering, stelt VEH. Enkele geldverstrekkers, waaronder ING, Aegon en Woonfonds, werken wel mee aan het mee laten verhuizen van hypotheken met voor de klant gunstige rentes.