BlogNico Dijkshoorn

'Festivals? Een enorme ballenbak voor de deur van IKEA'

Foto's: ANP/HH.
Leestijd 4 minuten
Lees verder onder de advertentie

Ik ben een beetje in paniek. Door mijn vorige column - Gerard Reve zou hebben gezegd ‘Mijn veelgelezen column’ - is blijkbaar het idee ontstaan dat ik een groot liefhebber ben van festivals. Dat berust op een misverstand. Ik vind juist dat iedereen alleen, rillend onder een deken, thuis - met gesloten deuren - moet nadenken over de zin van het leven of over - om heel geforceerd een beetje aan te sluiten bij de thematiek op deze site - een nieuwe knoflookpers die het knoflook persen nu al naar de volgende eeuw tilt.

Nu ik het er toch over heb, ondernemertjes, waarom bestaat die niet? In wat voor een land leven we? We kunnen wel de Afsluitdijk veranderen in een lichtgevend sprookjeswonderland, er bestaat een crème die zuurstof in je wangen laat stromen en inmiddels bestaan er ook heel handige, goed werkende blikopeners.

En lees hier alsnog of nog eens de vorige - 'veelgeprezen' - column van Nico Dijkshoorn:'Pinkpop en Lowlands hebben zitten slapen: had gewoon stoeltjes neergezet'

Lees verder onder de advertentie

Ik ben overigens, maar dat is weer iets heel anders, voor lijfstraffen en eenzame opsluiting als de man wordt gevonden die het ooit een goed idee vond om, net als op blikjes sardines, overal een lipje op te monteren. Het is mij tot nu toe, inmiddels 61 jaar oud, nog nooit gelukt om een blikje sardines te openen zonder mijn polsen door te snijden of zonder een golf olijfolie over mijn maatpak te katapulteren. Een blik met een lipje openmaken voelt altijd alsof je met een paar gram technische skills een granaat demonteert. De knoflookpers en lipjes op blikken, daar hebben we het een andere keer nog wel eens over.

Festivals dus. Ik wil er niet dood worden gevonden, maar omdat ik een mensenmens ben vind ik wel dat er een manier moet worden gevonden om ze te blijven faciliteren. Het voordeel van een festival is dat alle mensen waar ik doodsbang voor ben heel overzichtelijk op één plek zijn.

Het voordeel van een festival is dat alle mensen waar ik doodsbang voor ben heel overzichtelijk op één plek zijn.

Het heeft ook iets aandoenlijks. Ik zie festivals als een enorme ballenbak voor de deur van IKEA. Je dondert een weide vol met foodtrucks of metalbands of wereldmuziek of bijzonder bier of yogamatjes en de ballenbak stroomt vanzelf vol. Festivals voorzien blijkbaar in een ontroerende behoefte, die ik zelf helaas niet herken: samen zijn en met zijn allen, heel hard gillend en met de armen boven het hoofd, laten zien en horen dat je van dezelfde band of hetzelfde bier houdt.

Lees verder onder de advertentie

Nu heb ik na zitten denken. Waar komt die weerzin vandaan? Om te zeggen dat ik niet tegen mensenmassa’s kan, dat is te makkelijk. Dat ik niet in de rij wil staan voor een bak lauwe rijst met half-rauwe kippendijen is ook niet beslissend. Mijzelf rectaal laten controleren bij de ingang van een popfestival, prima. Word ik ook eens aangeraakt.

Ik zie festivals als een enorme ballenbak voor de deur van IKEA. Je dondert een weide vol met foodtrucks of metalbands of wereldmuziek of bijzonder bier of yogamatjes en de ballenbak stroomt vanzelf vol.

Ik denk, als ik gewoon heel eerlijk ben, dat het om één specifiek festival-dingetje gaat. Er is één gewoonte, met name tijdens grote pop- en dancefestivals, die mijn bloed doet koken.

Alles kan ik verdragen, behalve De Vriend Die Zijn Vriendin Op De Schouders Neemt Zodat Ze Het Beter Kan Zien. Ik herinner mij de eerste keer dat ik dit fenomeen waarnam. Ik keek, 25 jaar geleden, naar een televisieregistratie van een groot popfestival in Engeland. Fijne bands, mooi glooiend landschap, ondergaande zon, schitterende lichtshow.

Lees verder onder de advertentie

De regisseur schakelde naar een totaalshot van het publiek. Kippenvel. Al die mensen, verbonden door dezelfde muziek, dezelfde emotie, met hun voeten in dat historische landschap waar vroeger veldslagen hadden plaatsgevonden. Het inzoomen van de zwevende camera op de duizenden hoofden van het publiek en dan opeens de roodverbrande rug vol pukkels van een vrouw met kort wit haar en korte dikke, witte benen, die met haar vulva in de nek van haar vriend, het zicht belemmert van tientallen mensen vlak achter haar, omdat ze met de vlag van haar land zwaait.

Lees ook: De zorgen van Nico Dijkshoorn over zijn 'drie dagen anarchie': Lowlands

Het is een van de grote mysteries in dit leven: dat iedereen dat goed vindt. Dat al die mensen achter de dikke witte meisjesreet denken: nou ja, ik zie zelf niets meer, maar fijn dat die jongen een vrouwelijk geslachtsorgaan aan de verkeerde kant van zijn hoofd voelt.

Lees verder onder de advertentie

De werkelijke woede kwam vooral toen ik het vanuit het meisje zelf probeerde te bekijken. Wat voor mens ben je als je op de schouders van je vriend klimt? Hoe moet je in elkaar zitten, hoe ben je opgevoed, om midden in een legendarisch optreden, met je narcistische paardenrug, vlak voor het hoofd van een ander te gaan hangen.

Ik ben geneigd te denken dat daar - toen al - de ziekte van deze tijd ontstond: als een doordenderende machine vechten voor het eigen gerief. Nu, na de ontroerende Unmute Us demonstratie van zaterdag, denk ik daar voor het eerst sinds jaren net wat genuanceerder over. Ik begreep het diepe verlangen naar Gezien Worden opeens iets beter, al moet ik toegeven dat dit inzicht tot stand kwam onder een deken, met gesloten deuren en een radio tegen mijn oor.

beeld deondernemer
Lees verder onder de advertentie