Nieuws Marketing
Koosjere deli Mouwes is na 213 jaar geen familiezaak meer
Mordechai Mouwes van de koosjere delicatessenzaak in Buitenveldert is sinds 1 januari met pensioen, schrijft Het Parool. Mouwes was een begrip in Joods Amsterdam. "Cabaretier Max Tailleur kwam er al, die vertelde de moppen van mijn vader, een heuse moppentapper, later door op toneel."

Vooroorlogse foto’s van de zuurinleggerij van de familie Mouwes zijn niet te vinden. Verhalen erover zijn niet overgeleverd binnen de Joodse familie, die ruim tweehonderd jaar geleden met hun zuurinleggerij op de markt begon en in 1803 in de Rapenburgerstraat in de toenmalige Jodenbuurt terechtkwam. Ze waren er niet de enigen, de straat kende meer zuurinleggerijen. Nog voor de oorlog verhuisde de winkel naar Jodenbreestraat 73, maar halverwege de oorlog werd Isaac Mouwes (1905-1979) door de Duitsers onteigend.
"Mijn vader dook in 1943 onder en ging stiekem verder met zijn zaak in de Cornelis Schuytstraat", zegt Mordechai (Chai) Mouwes (65). In 1946 zette Isaac de handel voort op Utrechtsestraat 73. Ook zijn moeder Judith stond achter de toonbank. Het gezin Mouwes en hun vier kinderen kwamen erboven te wonen. Ondergedoken bij een aannemer. "Mijn broer Hans zat ondergedoken bij Van Meurs, een aannemer." Na de oorlog kreeg deze van Mouwes de opdracht om de zaak te verbouwen. "Later hebben we er bij een andere verbouwing dagen over gedaan om dat gewapende beton er weer uit te krijgen."
Gerookte elftMouwes was een begrip in Joods Amsterdam. "Cabaretier Max Tailleur kwam er al, die vertelde de moppen van mijn vader, een heuse moppentapper, later door op toneel." Mouwes verkocht koosjere levensmiddelen als vlees, gefilte fisj, wijn, boterkoek, matzes, gemberbolussen, veelal geïmporteerd uit Frankrijk, Engeland, België en Israël. "Sommige producten verdwenen in de loop der jaren, zoals gerookte elft (een soort haring) en gedroogde scharren, die naast de pindamachine hingen."
In de jaren vijftig en zestig maakte een Joodse reclameman, meneer Ossendrijver, reclameplaten voor Mouwes. Een pin-up zat, schaars gekleed, de koosjere waar aan te bevelen met teksten als: 'Wij bedienen u vlot!', 'In onze afdeling fijne vleeswaren slaagt u zeker!' en 'U vindt bij Mouwes alléén kwaliteit'. "Die hingen vroeger in onze etalage. Vroeger kon er meer." De trambestuurders van lijn 4 zetten hun tram soms stil om snel bij Mouwes binnen te wippen voor een gemberbolus.
In de jaren zeventig en tachtig floreerde de straatprostitutie in de Utrechtsestraat. "Mijn vader noemde die meisjes in hun korte rokjes, Sybillen, 'zie billen'. Komt zo’n meisje in de zaak en zegt mijn vader: Sybille, wat moet je hebben? Zegt dat grietje: Hoe kent u mijn naam?"
Boven de zaak hing op zaterdag een bord: 'Mouwes geniet van de sabbatrust. (K)open op zondag.' Niet iedereen was op de hoogte van de koosjere producten. "Een vrouw kwam om paling. 'Heb ik niet, uitverkocht', zei mijn vader als grap. Kwam ze een week later weer voor paling."
GeintjeIn 1980, na de dood van zijn vader, zette Chai de zaak voort. Hij is nog elf jaar in de Utrechtsestraat gebleven. Zijn broer Benjamin hielp hem. "Hij zorgde altijd dat hij de knappe jonge vrouwen bediende. 'Die zijn voor mij', zei hij. Een keer riep ik dat er een schoonheid in de winkel stond. Hij kwam vlug aan zetten en daar stond Henriëtte Boas op hoge leeftijd. Het geintje was meteen over." Vanwege parkeerproblemen en de trek van klanten naar Buitenveldert besloot Mouwes naar de Kastelenstraat te verhuizen. Hij was de eerste Joodse winkel in de straat. De zaak wordt voortgezet door personeelslid Michiel Cornelissen. Het gaat Mouwes wel aan het hart dat geen van zijn zonen de zaak overneemt. "Maar wat doe je eraan? Zij hebben hun eigen leven."