Groter (internationaal) wagenpark? Hier moet je aan denken

Groei is iets moois voor ondernemers: zo lang je bedrijf groter wordt, betekent het – als het goed is – dat je meer klanten blij maakt en dus succesvol bent. Maar expansiedrift kan ook groeipijnen veroorzaken: wat doe je bijvoorbeeld zodra je huidige wagenpark niet meer volstaat? Tijd om uit te breiden!

,,Eerlijk gezegd zien we momenteel relatief weinig bedrijven die kiezen voor uitbreiding”, zegt mobiliteitsadviseur Michael van Wijngaarden van Syndesmo. We spreken hem uitgebreid in de speciale podcast die De Ondernemer maakte in samenwerking met ANWB voor de Zaak: ,,Vanwege de coronacrisis maken ondernemers nog even pas op de plaats, zelfs als hun bedrijven groeien. Vaak zie je dat zij hun werk proberen te doen met de auto’s die ze al hebben, óf dat ze hun huidige voertuig vervangen voor een moderner, groter of zuiniger exemplaar.”

Inhuur: kies de flexibele schil

De meeste bedrijven die wél meer voertuigen nodig hebben, zijn met name actief in de e-commerce, merkt Van Wijngaarden. ,,Online kopen is booming, dus sturen bezorgdiensten meer auto’s de weg op. Dat hoeven niet meteen hun eigen voertuigen te zijn: de marges zijn dun, dus werken bezorgbedrijven zoals Trunkrs met ‘subcontractors’ die hun eigen auto’s inzetten.” Op die manier benutten die bedrijven het wagenpark van collega-ondernemingen als ‘een soort flexibele schil’. ,,Dat kan dus een nuchtere eerste stap zijn, voordat je besluit zelf meer voertuigen aan te schaffen.”

Toch liever eigen auto’s? Formuleer je wensen dan duidelijk, adviseert Van Wijngaarden: ,,Je wilt een mannetje erbij en hebt een extra voertuig nodig. Bekijk dan waar je opdrachten zitten: wat zijn de activiteiten die je gaat doen en welk type materiaal past daarbij? Dat kan voor elk bedrijf anders zijn. Een mooi voorbeeld is bezorgdienst TSN Groen uit Houten: zij bezorgen uitsluitend met elektrische voertuigen en hebben daarin hele ambitieuze doelstellingen. Omdat de business groeit breidt hun wagenpark uit, dus zette algemeen directeur Andries Vlot de cijfers onder elkaar en koos hij voor ruime en betaalbare elektrische bakwagens van MAN en Maxus. Die keuze past perfect bij hun aanpak.”

Internationaal? ‘Diesel is niet dood’

Maar wat als je internationaal groter wilt worden? Dan is een elektrische (bestel-) auto niet altijd zo evident, weet Van Wijngaarden. ,,Voor ondernemers die half Europa door crossen, is een uitstootvrij model nog altijd lastig.” Zeker bij veel kilometers met een zwaar beladen auto kan het zijn dat je vaak moet stoppen bij een snellader. Dat leidt tot irritaties of zelfs omzetverlies – bijvoorbeeld omdat je met een dieselbus sneller op je bestemming bent. ,,In die gevallen is het heel begrijpelijk dat je kiest voor iets anders dan een uitstootvrij voertuig en is diesel nog lang niet dood.”

Wel, waarschuwt Van Wijngaarden, is het verstandig om voor de modernste dieselmotoren te kiezen. ,,Die zijn natuurlijk schoner (onder meer vanwege betere techniek en filters, red.) dan oudere motoren. Bovendien kun je het relatief milieubewust aanpakken door op HVO-diesel (Hydrotreated Vegetable Oil, ofwel hergebruikte plantaardige oliën) te gaan rijden. Dan rij je in principe op een niet-fossiele brandstof die gewonnen wordt uit afvalmateriaal.”

Geen probleem met ZE-zones

Ook aantrekkelijk: de modernste diesels mogen voorlopig gewoon de zogenoemde ZE-zones (zero emission) in. In Nederland bestaat er immers een uitloop- of overgangsregeling voor deze zones, die vervuilende voertuigen moeten weren uit onder meer binnensteden. Sinds eind 2020 geldt: bestelwagens met dieselmotoren die voldoen aan de Euro V-uitstootnorm mogen tot 31 december 2026 de zones in, Euro VI-diesels worden nog een jaar langer gedoogd. Tot die tijd is een elektrische auto dus niet strikt noodzakelijk.

Voor vrachtwagens bestaan regels die zelfs nog iets soepeler zijn: bestaande Euro VI bakwagens (met een vaste opbouw achter de cabine, red.) die op 1 januari 2025 maximaal 5 jaar oud zijn, hebben tot 1 januari 2030 nog toegang tot de ZE-zones. Trekkende voertuigen (‘trekkers’) met een Euro VI-motor mogen op 1 januari 2025 maximaal acht jaar oud zijn.

Volgens Van Wijngaarden zijn deze zones in het leven geroepen om te voorkomen dat ondernemers halsoverkop hun wagenpark moeten vernieuwen. ,,Door deze overgangsperiode hoef je nu nog niet direct te kiezen voor elektrisch, maar kan je nog een keer gaan voor een moderne diesel als dat beter bij jouw bedrijf past.” Omdat de gemiddelde afschrijftermijn voor een bestelbus zo’n vijf jaar is, moeten we 2023 zien als een ‘kanteljaar’, meent Van Wijngaarden: ,,Je hebt de tijd, maar omdat de regels na 2027 veel strenger worden zou ik in 2023 wel echt overwegen om uitstootvrij te gaan rijden. Tegen die tijd zijn er ongetwijfeld elektrische voertuigen die beter voldoen dan het huidige aanbod.”