Nieuws Actueel
Bij deze poelier komen de edelherten uit de Oostvaardersplassen terecht
Poeliersbedrijf Pieter van Meel verwerkt naast ‘regulier’ wild en gevogelte ook afgeschoten edelherten uit de Oostvaardersplassen. Directeur Thomas van Meel tegen de Volkskrant: ‘Wild is te lekker om van het menu te laten verdwijnen.’

Het typeert de zachtaardige Thomas van Meel dat hij zich direct verontschuldigt voor de rode vloer. ‘Normaal is het hier niet zo bloederig hoor, dat komt door de edelherten uit de Oostvaardersplassen die heel vers worden aangeleverd.’
Bedrijf verkopen
Tussen het wild in de koelcel spreekt Van Meel met kalme stem gepassioneerd over het bedrijf waar hij zes jaar eerder plotseling directeur van werd. Zijn vader, poelier Pieter van Meel, overleed toen op 57-jarige leeftijd. Niet dat het de bedoeling was dat hij zijn vader zou opvolgen, die zou immers tot zijn tachtigste doorwerken. ‘Ik wilde ook nooit zo iemand zijn die alles aan zijn pappie te danken heeft.’ Pas op zijn sterfbed begon zijn vader er serieus over. Wil je het bedrijf voor me verkopen, een directeur zoeken of het zelf overnemen, vroeg hij.
Het werd het laatste. ‘Het voortzetten van het mooie bedrijf waar mijn vader zo hard aan heeft gewerkt, was belangrijker dan de drang om te bewijzen dat ik het op eigen kracht kon maken.’ Het was op een zaterdag dat Thomas van Meel zijn vader verloor. Die maandag nam de 21-jarige bedrijfskundestudent uit Rotterdam plaats op de directeursstoel.
Balkje
Nu, 27 jaar oud, wordt Van Meel op sociale media weleens afgebeeld met een balkje voor zijn ogen. Hij zou een moordenaar zijn, omdat hij de gezonde edelherten die in de Oostvaardersplassen worden afgeschoten te gelde maakt. Staatsbosbeheer koos Pieter van Meel Wild & Gevogelte uit het handjevol bedrijven dat zich had aangemeld het hertenvlees te verwerken. En dan belt de politie om te vertellen dat er serieuze bedreigen aan je worden gericht.
Hij vertelt erover op kalme toon. ‘Ik lees die reacties gewoon niet, maar natuurlijk houd ik er rekening mee dat er iets kan gebeuren. Je kunt die bedreigingen niet onderschatten; ik ga er verder ook niet stoer over doen.’
Lees ook: Waarom de paardenslagerij een uitstervend fenomeen is
Schipholganzen
Hij heeft het eerder meegemaakt. Hetzelfde scenario ontrolde zich toen Pieter van Meel Wild & Gevogelte de vinger opstak voor de damherten uit de Waterleidingduinen. En voor de ganzen bij Schiphol. ‘We hebben toen serieuze bedreigingen gehad.’ Pieter van Meel, voor al uw probleemwild!
Het is geen bewuste strategie bezweert Thomas van Meel met een lach. ‘Je moet niet vergeten dat er weinig bedrijven zijn zoals het onze’, zegt hij. ‘De meeste poeliers zeggen: er valt weinig te verdienen met dit soort acties, want er komen vaak grote hoeveelheden binnen in korte tijd, meestal op het verkeerde moment en het levert veel gedoe op. Wij vinden het een uitdaging om er iets van te maken en om vernietiging van mooie producten te voorkomen. Aan ganzen is echt niet makkelijk te verdienen. Met deze edelherten is het anders, dat is niet alleen heel goed vlees, het is voor de consument toegankelijker dan gans.’
Lees ook: Vlees slecht voor het milieu? Dit vleesbedrijf laat zien dat het anders kan
Begin jaren tachtig nam vader Pieter van Meel, wonend in Purmerend, een poelierswinkel over in de Bijlmer. Hij verkocht het liefst groot wild, hing hertenbouten voor de ramen, maar de klanten kwamen vooral voor een biefstukje. ‘Zie je het voor je, een vent met zulke handen’, zegt Thomas terwijl hij met zijn eigen handen een pak lucht vasthoudt ter grootte van een rugbybal. ‘Dat ging niet goed. Toen er steeds meer mensen kwamen wonen met een kleine portemonnee, vertrok hij in 1984 naar het Foodcenter in Amsterdam-West.’
Wildleverancier
Van Meel ging samenwerken met horecagroothandel De Kweker, die een poelier zocht. Ze werden al snel wildleverancier voor de betere restaurants. Thomas weet nog goed hoe hij als jochie op zaterdagen – als zijn vader moest werken en zijn moeder even rust wilde – met de chauffeurs meeging door het centrum van Amsterdam. Langs hotels als De l’Europe, Okura en Amstelhotel . ‘In sommige restaurants kom ik nog mensen tegen die mij herkennen uit die tijd.’
Thomas van Meel doet – met naar eigen schatting 30 procent van het in Nederland geschoten wild – nog steeds wat zijn vader groot maakte. Inkoop bij jagers en slachthuizen, daarna alles zelf doen, van villen tot portioneren, om het eindproduct te leveren aan restaurants en winkels. Dit levert grofweg de helft van de 7,9 miljoen euro omzet. De andere helft komt van import van gevogelte uit Franse slachthuizen.
Vlees uitbenen
Het gaat er bij Pieter van Meel intern nu anders aan toe dan onder vaders bewind. Van Meel senior voerde een platte organisatie die hij in zijn eentje aanstuurde. Als er handjes nodig waren, beende hij zelf vlees uit. Toen brak het tijdperk van de 24-uurseconomie aan. Zoon Pieter moest het werk strakker organiseren. Nee, het invoeren van functioneringsgesprekken, die de twintiger ineens nodig achtte, werd niet met gejuich ontvangen. ‘De transformatie is gelukt omdat ik mensen om me heen heb weten te verzamelen die ook het beste voor hebben met ons familiebedrijf.’
Samen met zijn moeder en twee jongere broers deelt hij de aandelen. Hen wacht een nieuwe uitdaging. Door het uitdijen van Amsterdam moet het bedrijfsgebouw plaatsmaken voor woningen. ‘Ik ben bezig een miljoen extra te lenen van de bank, zodat we in ons nieuwe gebouw helemaal klaar zijn voor de toekomst.’
Dierenleed en milieuschade
Die toekomst heeft er wat wild betreft weleens beter uitgezien. Koks en de consumenten bereiden het steeds minder. ‘Hoor jij nog wel eens iemand die een konijn klaarmaakt voor Kerst?’, vraagt Thomas van Meel. ‘Of een hertenbout? Nee, dat bedoel ik.’ Hij heeft er zijn missie van gemaakt daar iets aan te doen. Zo heeft hij iemand in dienst die op koksscholen komt vertellen over gerechten met wild.
Is hij in een tijd van minder vlees eten bang dat wild verloren gaat? ‘Juist niet’, zegt hij. ‘De kwalijke kanten van vlees zoals dierenleed en milieuschade door intensieve landbouw, heb je niet bij wild. Dus het vlees dat nog gegeten wordt, kan beter wild zijn.’ Hij heeft nog een reden waarom wild niet van het menu zal verdwijnen. ‘Daar is het te lekker voor.’