Ze hebben allemaal jarenlang in loondienst gewerkt, in de installatiebranche. En de zes Twentse mannen vonden allemaal dat het anders moest. Jeroen Bolks: "Echt, ik kan genieten van een mooie klus. Er is niks mooiers dan zo'n technische installatie helemaal goed ontwerpen. Dat je klant dan tevreden is en dat je fluitend naar huis rijdt. Dan vind ik het ook helemaal niet erg om 's avonds door te werken."
"Maar ik kreeg bij het bedrijf waar ik werkte een manager boven me die de hele dag belde. Waar ik zat, wat ik deed. Dat de klus morgen klaar moest zijn. Gék werd ik er van. Ik voel me verantwoordelijk voor mijn werk, ik ben er trots op, natuurlijk wil ik dat zo goed mogelijk doen! En ik heb er verstand van. Dus ik heb echt geen manager nodig die me de hele dag controleert."
Lees ook: Deze Twentse zakenvrouw werkt hard om belangeloos anderen te kunnen helpen
Samenwerken
Twee jaar geleden zei Bolks daarom zijn vaste baan vaarwel en werd hij lid van de Installatie Coöperatie. Opgericht door Hubert Boerrigter en Hans Michorius, allebei ook ervaren ingenieurs. Boerrigter: "Wij geloven niet zo in sturing van bovenaf. Als je passie voor je werk hebt, haal je meer uit jezelf dan een baas ooit kan doen. We zijn alle zes gelijkwaardig lid van de Installatie Coöperatie. Het betekent dat we samenwerken, omdat de een beter is in tekenen, de ander in administratie. Je kunt altijd een beroep op elkaar doen.
Behalve lid zijn we ook allemaal in dienst van de coöperatie, als werknemer. En tegelijkertijd zijn we wel zelfstandig ondernemer: iedereen kan zelf beslissen welke klussen hij doet, hoeveel hij daarvoor vraagt en hoe lang hij daarover wil doen. Daarmee bepaal je dus je eigen uurloon. We dragen allemaal een percentage af aan de coöperatie voor de gezamenlijke kosten, zoals pensioenen en verzekeringen. Die zijn dankzij het collectief makkelijker en voordeliger af te sluiten dan als zelfstandige. En de winst die aan het eind van het jaar gemaakt is, wordt verdeeld naar rato van het aantal uren dat iedereen heeft gewerkt."
Lees ook: Nieuwe horecaketen in Twente: 'van grond tot mond'
Meerderheid van stemmen
De coöperatieleden beperken het aantal vergaderingen tot een minimum. Sjors Alberts: "We houden allemaal niet zo van vergaderen, we zijn liever bezig met het echte werk." Boerrigter: "We zitten eens per vier weken bij elkaar en dan gaat het bijvoorbeeld over onze pensioenvoorziening of de aanschaf van leaseauto's. Er wordt beslist bij meerderheid van stemmen. Daarnaast bespreken we de klussen die we doen en hoe we elkaar daarbij kunnen helpen."
Niet alleen de mannen zelf profiteren van deze organisatievorm: ook hun klanten hebben er baat bij. Alberts: "We hebben weinig overhead, geen afdeling personeelszaken, geen duur kantoor. Dat hoeft de klant dus allemaal niet te betalen. We zijn eigen baas, dus de klant weet dat we maximaal verantwoordelijkheid nemen voor het goed afmaken van de klus. Maar aan de andere kant biedt het collectief de klant wel meer zekerheid dan een eenpitter: als een van ons ziek wordt, staan er altijd anderen klaar om werk over te nemen."
Selectiecriteria
Wat de mannen van de Installatie Coöperatie betreft zijn nieuwe leden van harte welkom. Wat de selectiecriteria zijn? "We willen natuurlijk vakmensen met passie voor installatietechniek. En het helpt als iemand op een lijn zit met onze manier van denken, we hebben wel een bepaalde filosofie waarin duurzaamheid een belangrijke rol speelt. Maar we hoeven geen dikke vrienden te worden hoor." Volgens Boerrigter is er in de coöperatie plek voor zo'n vijftien leden. "Als het er meer worden splitsen we de zaak gewoon op, net als ze bij Buurtzorg doen. Dan komt er gewoon een nieuw, autonoom team met eigen opdrachtgevers."
Steeds meer coöperaties
Het aantal coöperaties in Nederland neemt snel toe. Vroeger waren het vooral bedrijven in de agrarische sector die voor deze rechtsvorm kozen, maar tegenwoordig is de coöperatie in bijna alle branches aanwezig. In 2007 waren er volgens het CBS 1.285 bedrijven die als rechtsvorm de coöperatieve vereniging hadden, begin dit jaar 2.520; bijna een verdubbeling. Opmerkelijk is dat in die jaren het aantal coöperaties in de landbouw afnam, terwijl het in alle andere sectoren toenam. De stijging is vooral te zien in de sectoren energievoorziening (van 10 naar 105), gezondheids- en welzijnszorg (van 60 naar 175) en 'overige dienstverlening' (van 255 naar 570).