Sinds deze week worden ze weer met honderdduizenden uitgedeeld: de moestuinbakjes van Albert Heijn. Nederlanders brengen collectief hun groene vingers in de aanslag voor het thuis opkweken van tuinkers, aardbeien of paprika's. "Met wisselend succes," zegt Louise Fresco (64) met een glimlachje. Want, gaat ze verder, wat zou de uiteindelijke opbrengst nou zijn van al die kweekdrift? "Als die zaadjes van vorig jaar allemaal zouden zijn opgekweekt, hadden we een miljard prachtige planten gehad, en voor iedereen kilo's blozende tomaten, doperwtjes en komkommers." Dat is natuurlijk niet het geval: verreweg de meeste potjes belandden in de prullenbak. "Het leerzame van die supermarktactie is dan ook niet zozeer dat mensen leren hoe ze hun eigen voedsel moeten kweken, maar vooral dat ze er achter komen dat dat eigenlijk vreselijk moeilijk is."
De bestuursvoorzitter van Wageningen UR - tot eind vorige eeuw de Landbouwuniversiteit - zit in haar kantoor op de bovenste verdieping. Het kubusvormige Atlasgebouw kijkt uit over een moderne campus. Voor wie misschien een verkeerd beeld heeft van hoe het epicentrum van de Nederlandse agricultuur er tegenwoordig uitziet: er is in de wijde omtrek geen trekker of koe te bekennen.
Geen overbodige informatie als we professor Fresco moeten geloven, want de gemiddelde consument heeft weinig benul van de ingewikkelde processen en hoogtechnologische snufjes die voorafgaan aan wat hij in zijn mond stopt. "Neem alleen al de manier waarop het voedsel naar de winkel komt: met microchips in containers, vernuftige logistieke systemen en speciaal onschadelijk gas in de verpakkingen dat er voor zorgt dat avocado's en tomaten precies bij de juiste rijpheid gekocht kunnen worden."
De overvloed, diversiteit en kwaliteit van het voedsel dat de stedeling vandaag de dag tot zijn beschikking heeft, zegt ze, is ongekend - maar we beseffen niet hoe bijzonder dat is.
Slimme technologie
"Minder dan vijf generaties terug leden acht op de tien mensen onder voedselschaarste; Nederlanders overwinterden op kool en reuzel. Nu heeft meer dan 85 procent van de wereldbevolking genoeg te eten. Een mislukte oogst zorgt niet meer voor hongersnoden - die ontstaan eigenlijk alleen nog door oorzaken buiten de voedselvoorziening, zoals politieke conflicten."
Stadse foodies mogen dan vaak een voorkeur hebben voor traditionele producten van kleine boertjes, de landbouw, stelt de hoogleraar, kán eigenlijk niet anders dan grootschaliger en technologisch slimmer worden, met een hogere productie. "In 2050 zal twee derde van de wereldpopulatie in steden wonen - op nog geen twee procent van het aardoppervlak. Overal groeit de middenklasse, een groep mensen die niet meer elke dag hetzelfde wil eten, en daarmee groeit ook de vraag naar volume, luxe, diversiteit en voedselveiligheid. Al die mensen moeten worden voorzien door een krimpende, razendsnel vergrijzende boerenstand." Het zijn ontwikkelingen waar de consument in de stad weinig besef van heeft.
"De stad heeft vaak nogal simplistische ideeën over boeren, en een boel kapsones. Voedsel moet er gewoon zijn, in overvloed, divers en veilig, maar tegelijkertijd zijn er allerlei oordelen over de boeren die zorgen dat het er is. Daar zit vaak weinig kennis over de praktijk achter en weinig begrip voor de hardwerkende jonge boer die graag een modern bedrijf wil runnen; eerder een romantisch en conservatief beeld van hoe het boerenleven zou moeten zijn. Ironisch genoeg zijn zo degenen die het meest profijt hebben gehad van de enorme groei van welvaart door wetenschappelijke vooruitgang en moderne landbouw - de hogere middenklassen in de steden - ook degenen die de meeste twijfels hebben over het nut ervan."
Zo zijn, zegt Fresco, tomaten uit moderne kassen die met een hightechsysteem zijn ingepakt eigenlijk op alle gebieden beter voor het milieu dan tomaten die kleinschalig op de volle grond zijn geteeld en op de boerenmarkt verkocht. "Dat wil niet zeggen dat er geen goede redenen zijn om naar de boerenmarkt te gaan - die zijn er óók, de vraag welke productiesystemen de beste zijn hangt er altijd maar van af hoe je je doelen formuleert, maar de feiten zijn zoals ze zijn."
Onderbuikgevoel
Het onderbuikgevoel van stedelingen over waarom voedsel 'goed' of 'slecht' is, klopt lang niet altijd. "En dat komt vaak door een gebrek aan informatie. Komkommers in bioplastic zijn veel langer houdbaar en dus duurzamer dan blote komkommers. Groente in zakjes, voorgewassen en gesneden, gebruikt veel minder water en energie dan wanneer iedereen dat thuis doet."
Het is belangrijk, stelt Fresco, dat mensen in de steden beter worden geïnformeerd. "Smaak- en boerderijlessen op scholen zijn al heel waardevol, maar wat mij betreft gaan kinderen ook mee naar de voedselverwerker en het slachthuis. Door ze een realistischer beeld te geven van hoe verschillende productiesystemen werken en wat daar de afwegingen zijn, zullen ze straks beter geïnformeerde keuzes kunnen maken. En hopelijk krijgen ze dan ook meer waardering voor de moderne boer."
EETCULTUUR
Prof. dr. ir. Louise O. Fresco (Meppel, 1952) is landbouw- en voedseldeskundige en voorzitter van de raad van bestuur van Wageningen UR.Van 2006 tot juli 2014 was ze als hoogleraar verbonden aan de Universiteit van Amsterdam, daarvoor assistant director-general van de FAO, de voedsel- en landbouworganisatie van de Verenigde Naties in Rome.Over geschiedenis, heden en toekomst van eetcultuur en voedselvoorziening schreef Fresco in 2012 het boek Hamburgers in het paradijs. Ze woont deels in Wageningen en deels in Amsterdam.
Dit was het tweede deel van een serie over de relatie tussen voedsel en de stad; het eerste deel, 'Wat de stad at', stond 4 maart in de krant.