De beleidsbepalers van de centrale bank blijven naar macro-economische cijfers kijken voor volgende rentebesluiten. Daar lopen ze nog niet op vooruit. Die datagedreven aanpak introduceerde de ECB eerder dit jaar. Daarvoor gaven ze veelal al aan dat er nog meer renteverhogingen nodig waren.
Maar inmiddels zijn de centrale bankiers dus wat voorzichtiger geworden. Dat komt omdat de gevolgen van renteverhogingen pas na enige tijd meetbaar zijn. Inmiddels is de inflatie een stuk lager dan vorig jaar, al was er vorige maand weer een onverwachte stijging. De onderliggende inflatie, dus zonder de sterk wisselende prijzen voor brandstoffen en voedsel meegerekend, is ook nog altijd hoog. Pas als die gaat dalen is de ECB tevreden.
Dankzij zeven renteverhogingen van de ECB is de depositorente, de rente die banken krijgen als ze hun geld bij de Europese centrale bank stallen, van min 0,5 procent halverwege vorig jaar nu naar 3,25 procent gestegen. In het najaar van 2008 was de rente voor het laatst op dat niveau. Hoger dan 3,25 procent was de rente voor het laatst in 2001.