Nieuws Familiebedrijf
Broers Tim en Rinse nemen Twents 'supermarktimperium' over van hun vader
Vroeger, toen Tim en Rinse ukjes waren, vonden ze het geweldig om met de trein naar Nijverdal te gaan, waar papa John bedrijfsleider bij Albert Heijn was. Een speeltuin voor de broertjes, die nu samen het ‘imperium’ van hun vader in Haaksbergen en de Enschedese wijk Helmerhoek overnemen.

Tim (links) en Rinse Kamphuis nemen de Albert Heijn in Haaksbergen en de Enschedese wijk Helmerhoek over van vader John. Foto: Reinier van Willigen
Dan te bedenken dat John Kamphuis (60) bij Ahold begon in een tijd dat er een beetje werd neergekeken op een winkelbaan. ‘Je gaat toch niet bij een supermarkt werken!’ „Maar ik vond het gewoon hartstikke leuk”, vertelt John in Tubantia. Vakkenvuller, kassamedewerker, later afdelingschef en bedrijfsleider.
Zijn American dream mondde in 2000 uit met de aankoop van zijn eerste Albert Heijn-filiaal in het winkelcentrum Helmerhoek. Vier jaar later bood Scato Odink zijn Albert Heijn in Haaksbergen te koop aan. „Enschede was al een uitdaging, maar ik vond Haaksbergen een schitterend dorp. Het is er net als in Helmerhoek, je kent elkaar, je spreekt elkaar en mensen komen voor je winkel én de gezelligheid. Ik moest die kans grijpen.”
"De vraag wie de supermarkt kreeg heeft nooit gespeeld. Het is juist fijn om het met z’n tweeën te doen"
Nu is het de beurt aan Tim (30) en Rinse (29), die al járen het gezicht zijn van de supermarkten van hun vader. Tim van Haaksbergen, Rinse van Enschede, maar eigenaar zijn ze samen. Dus de vraag wie welke supermarkt krijgt? „Heeft nooit gespeeld. Het is juist fijn om het met z’n tweeën te doen. We zijn verschillend, vullen elkaar heel goed aan”, zegt Rinse. „We krijgen sowieso niks”, vertelt Tim met een lach.
Lees ook: Zuivelbroeders Bart en Erwin veroveren de supermarkt met hun yoghurt, kwark en vla
Hoe het is om te ondernemen binnen het keurslijf van Albert Heijn?
„Misschien is het wel een beetje een keurslijf”, zegt Rinse. „Maar wij weten niet beter dan dat papa bij Albert Heijn werkt. Er stroomt blauw bloed door onze aderen.” Bovendien, ze hoeven niet hè. „Een contract loopt vijf jaar. We kunnen beslissen om de formule los te laten. Maar Albert Heijn past bij onze familie.”
Het geeft ook de vrijheid om zélf te ondernemen, vinden de broers. „We doen de inkoop, de supermarkten zijn herkenbaar als AH en hebben ongeveer dezelfde indeling. Dat je niet bezig hoeft te zijn met randvoorwaarden, maakt dat je ruimte hebt om je eigen saus eroverheen te gieten. Dat is belangrijk voor ons.”
"We kunnen beslissen om de formule los te laten. Maar Albert Heijn past bij onze familie"
Wat is dat dan, die Kamphuis-saus?
Rinse: „Wij willen graag impact hebben op het leven van anderen. Toen we 12,5 jaar AH-Kamphuis vierden, hadden we veel jubilarissen onder het personeel. En we houden jongeren met een bijbaantje bewust binnen als ze ouder en duurder worden.” Mooi, maar wat merken klanten ervan? „We zijn dementievriendelijk, hebben prikkelarme uurtjes. Een kletskassa, we nodigen schoolklassen uit en maken tijdens de rondleiding rekensommetjes met de kinderen. Binnenkort gaan we een lesprogramma ontwikkelen over gezond eten…”
Tim: „Wij vinden dat sociale en maatschappelijke heel leuk en belangrijk, maar of dat werkt is niet meetbaar.” Totdat, zegt hij, recent in Enschede een nieuwe Albert Heijn kwam. „Gigagroot, makkelijk bereikbaar, en héél dichtbij. Wij leven als jochies van 14 al naar het moment toe dat we de zaak van papa kunnen overnemen, en dan krijg je ineens een conculega om de hoek.” Rinse: „Een tik hebben we ook gehad hoor, een groot gat in de begroting.” Tim: „Maar langzaam zagen we de mensen terugkomen. ‘We vinden het leuk bij jullie’, zeiden klanten. Ineens werd onze sociale insteek meetbaar. Dat gaf zo’n warm gevoel.”
En ruzie…?
Waar hun laatste ruzie over ging? Tim: „Eh… wat er op de familiebarbecue moest liggen?” Rinse: „Ruzie? Wij kunnen balen van dezelfde dingen en genieten van dezelfde dingen. En als we het ’s middags niet met elkaar eens zijn, kunnen we gerust ’s avonds bij elkaar thuis een biertje drinken. We kunnen alles zeggen, zonder dat het de relatie schaadt.” John: „Ik zal de jongens nooit afwijzen, maar wel zeggen wat ik ervan vind. Je moet de dingen benoemen en er samen uitkomen.”
Waar praten jullie over tijdens het pinksterontbijt?
Tim: „Over de kleinkinderen.” Rinse: „Ook over de zaak hoor.” Totdat hun vrouwen ingrijpen, zegt Tim. „Die krijgen dan zo’n gezichtsuitdrukking van 'nu is het klaar met Albert Heijn'.” Vader John: „Tel alle uren bij elkaar op en wij zíjn Albert Heijn. Ik kom nooit thuis van m’n werk, ik kom thuis van een heel leuke dag.”
"Je was wel heel veel met de zaak bezig pap. Maar ik zat op voetbal, en je was er altijd"
Hij stelt zijn kinderen wel eens de vraag hoe zij hem hebben ervaren, als vader. Tim geeft spontaan het antwoord. „Je was wel heel veel met de zaak bezig pap. Maar ik zat op voetbal, en je was er altijd. Zwemles, verjaardagen, dan zei papa op z’n werk: ik ben er niet, m’n kind is jarig.” Toch, zegt John, leg je als ondernemer wel een ballast op je gezin. „Net als je de kaarsjes op de taart aan het uitblazen bent, krijg je telefoon.”
Op welke plaats de zaak staat? „Zo werkt het niet in mijn hoofd. Maar tussen sommige dingen wil je gewoon niet kiezen. Toen vijf jaar geleden onze zaak in Helmerhoek werd overvallen, was ik op de diploma-uitreiking van de vrouw van Rinse. Dan wil je niet weg van het feestje, maar je móét.” Rinse: „Tim en ik doen het met onze gezinnen net als papa. ‘De leuke dingen moet je plannen, pech krijg je vanzelf wel’. Dat hebben wij sterk meegekregen.”
Lees ook: Vier jonge ondernemers uit één gezin: ‘Hard werken is er met de paplepel ingegoten’
Alles echt samen
John: „Het grootste compliment gaat naar mijn vrouw. Zij is thuis de regelaar.” Tim: „Bij Twente zou mama Wout Brama zijn. Je hebt geen idee dat -ie er staat, maar zonder hem verlies je de wedstrijd.”
John en Ingrid Kamphuis hebben hun bedrijf samen gerund, zegt John. „Zij thuis, ik de supermarkten.” Zo is dat ook vastgelegd. „Een wijze accountant vroeg toen ik mijn eerste supermarkt kocht: 'Hoe verdelen jullie de aandelen?' Nou, 100 procent van mij natuurlijk. Maar Ingrid had haar baan in het onderwijs opgegeven omdat het niet te combineren was met drie kleine kinderen en de zaak. De accountant zei toen: ‘Als je het écht samen doet, leg het dan vast'. Dus zijn Ingrid en ik ieder 50 procent eigenaar.”
"Vanmorgen zei iemand tegen mij: Stop jij? Je kunt nog wel twintig jaar mee! Ik zei: Ik kan nog wel dertig jaar mee"
Tot deze week, want nu zijn Tim en Rinse eigenaar. John: „Vanmorgen zei iemand tegen mij: 'Stop jij? Je kunt nog wel twintig jaar mee!' Ik zei: 'Ik kan nog wel dertig jaar mee.' Maar ik wil mijn jongens de kans geven. Zij waren al het gezicht van de winkels. Maar dat laatste stukje kun je alleen leren door het zelf te doen. Dus moet ik weg.”
En gaat vader nu op de kleinkinderen passen? John schudt heel hard nee. Rinse: „Maar we hebben wel z’n telefoonnummer hoor.”
Lees ook: Van vakkenvuller naar topvrouw: Hajir Hajji aan de leiding bij Action