Nieuws Horeca
Van spijbelaar tot horecaondernemer
Op driejarige leeftijd vluchtte hij als jongetje met zijn vader en moeder uit Afghanistan, op z'n zestiende verliet hij vroegtijdig z'n school en op 29-jarige leeftijd is Eqbal Mangal een gevierd ondernemer. Vorige week haalde zijn zaak Perron 3 de zesde plek in de AD Friettest. AD Groene Hart interviewde hem.

Het begon allemaal met een uitbarsting van zijn vader. Eqbal Mangal (29) kwam thuis van zijn school, het ROC in Leiden en kreeg meteen de wind van voren. ,,Ik had op school al vrij snel in de gaten dat ik de theorielessen niet aan mij besteed waren. Ik ben veel meer van de praktijk.'' Het betekende dat de jonge Mangal vaker niet op school kwam dan wel. Veel docenten op het ROC hadden blijkbaar geen idee wie hij was. De absentielijst paste nauwelijks op een wc-rol. Dus toen de jonge spijbelaar thuis kwam en hij zijn vader in de deuropening van het ouderlijk huis in Boskoop zag staan, wist hij eigenlijk al hoe laat het was. ,,Hij vroeg of ik het nog wel leuk vond op school. Ik zei, 'ja natuurlijk. Fantastisch.' Hij vroeg waar ik vandaan kwam en waar ik die week daarvoor was. 'Nou, gewoon op school natuurlijk. Waar moet ik anders zijn', antwoordde ik. Toen werd hij boos. Hij haalde meteen de absentielijst tevoorschijn en maakte duidelijk dat ik helemaal niet op school was geweest. Hij zei dat ik een keuze moest maken: óf een goede opleiding doen, óf gaan werken. Meer keuzes waren er niet.''
Vader en moeder Mangal waren en zijn er op gebrand iets moois van de toekomst te maken. Dit hebben zij doorgegeven aan hun drie kinderen, van wie Eqbal de oudste is. Hier komt waarschijnlijk ook het doorzettingsvermogen van de Mangals vandaan, zegt Eqbal. In 1993 vluchtte het gezin uit het door oorlog geteisterde Afghanistan. Een klein jaar brachten de Mangals door in een opvangcentrum voor vluchtelingen in Den Haag. De toen nog jonge Eqbal weet er niet veel meer van. ,,Van mijn ouders heb ik begrepen dat zij heel veel hulp hebben gekregen. Veel steun ook van vrijwilligers. Maar het was wel heel moeilijk voor ze. Het centrum in Den Haag was iets te heftig voor m'n ouders. Zij zijn toen overgebracht naar Boskoop. Hier zijn wij echte Hollanders geworden. Wij voelen ons gewoon Nederlands hoor.''
Kapsalon in Gouda
Daags nadat vader Mangal de jonge Eqbal voor de keuze stelde, kwam hij met een bijzonder plan bij de zijn ouders. In de avonduren werkte hij al als pizzakoerier bij La Porte op Klein Amerika in Gouda. Die zaak was van de vader van een vriendje van Eqbal. De eigenaar wilde de zaak verkopen en terugkeren naar Turkije. ,,Het leek mij wel wat om een eigen zaak te hebben. Ik vroeg mijn vader of wilde helpen. Ook financieel. Dat heeft hij gedaan en heeft er geen spijt van gekregen.''
Het eerste wat Eqbal deed was de veel te lange menukaart van La Porte inkorten. Hij ging zich alleen nog toeleggen op de grillgerechten. Hij introduceerde in Gouda bijvoorbeeld de 'kapsalon'. ,,Dat kon je toen in Gouda nergens krijgen. Het was een succesnummer. De zaak ging als een tierelier. Al gauw werd mijn concept gekopieerd. Ik zag wel vaker dat mijn ideeën werden overgenomen. Maakt mij niet uit, dan bedenk ik gewoon weer iets anders. Ik vind het toch al een sport om steeds iets anders te verzinnen. Dat is het enige wat werkt. Je moet je zaak steeds vernieuwen en verbeteren, anders houdt het geen stand.''
In 2008 besloot hij, na lang aandringen van een vriend van hem, om mede-eigenaar te worden van een pizza-grillrestaurant in Nieuwkoop. Samen maakten zij er weer een succesvolle zaak van. Eqbal Mangal kreeg de smaak van het ondernemen ineens goed te pakken. Hij besloot nog een pizzeria te openen, nu bij winkelcentrum Bloemendaal in Gouda; Pizza La Porta. ,,Toen had ik dus ineens drie zaken. En alle drie liepen ze uitstekend.''
Misschien enigszins overmoedig waagde hij de stap naar het 'verre' Zoetermeer. Eqbal werd met zijn pizza-grillrestaurant in Zoetermeer de eerste franchiser van La Place. Hier hadden La Place en New York Pizza namelijk samen een afhaalrestaurant geopend. Met deze pilotzaak wilde La Place testen wat bezorgen kon opbrengen. Bezorgbrommertjes met logo's van beide ketens zorgden voor de bestellingen thuis bij de consument. De zaak loopt goed, ziet er verzorgd en netjes uit. De jonge Boskoper is opeens een gevierd franchisenemer. ,,Op een gegeven moment was ik daar ook wel weer klaar mee. Je bent eigenlijk in dienst van het concern. Ik vind het leuker om een zaak naar mijn eigen hand te zetten. Dat geeft veel meer voldoening. Het klinkt misschien gek, maar ik vind grote omzetten draaien niet eens het hoogste doel, het gaat mij meer om iets moois te maken van zo'n zaak. En daar kan ik best ver in gaan. Het kost energie en heel veel tijd, maar dat kan mij niet veel schelen. Als het maar werkt.''
Lees ook: De friettest: trends van dit jaar zijn de puntzak en 'haute friture'
Transparant friet bakken
Nu staat de 29-jarige dus in zijn kersverse zaak Perron 3 in Boskoop. Het oude stationsgebouw ademt nog spoor, treinen en reizigers. Mangal verkocht vorig jaar zijn zaken, begon aan een nieuw avontuur en huurde het stationsgebouw. Grote delen van het interieur van het gebouw zijn intact gelaten. Zo ook de grote, markante glazen voorpui. In tegenstelling tot wat gangbaar is bij de meeste horecazaken is het kookgedeelte tegen deze glazen pui gesitueerd.
Dat is niet zonder reden, net als de doorzichtige plastic bakken vol ongebakken frieten in de zaak. Mangal heeft namelijk weer iets nieuws bedacht: ,,Ik wil alles transparant hebben. Mijn gasten moeten kunnen zien wat ik in huis heb. Letterlijk. Iedereen weet dat de moderne klant van ambachtelijke en kwalitatief goede producten houdt, maar dat moet hij dan wel kunnen waarnemen. En dat gebeurt lang niet altijd. Mijn gasten kunnen zien hoe de frieten worden gesneden, ze zien de aardappels in de zakken zitten, hoe ze de frituur in gaan en geserveerd worden. Zelfs van buiten is te zien hoe onze mensen in de keuken werken. Ik hoop dat de voorbijganger het water in de mond loopt en vervolgens een frietje komt halen.''
Het betekent dat hij en zijn mensen voortdurend op de vingers wordt gekeken. Ook moet het er altijd netjes en schoon uitzien. Hoe het voor de medewerkers in de 'open' keuken is om in de warme zomermaanden patat te bakken, weet Mangal nog niet. ,,Dat hebben we nog niet meegemaakt. Daar verzinnen we nog wel wat op.''
Nog niet zo lang geleden haalde hij het nieuws met een zelfbedachte burger: de Mister Vinkburger. Deze snack is een eerbetoon aan de laatste stationswachter van de NS in Boskoop. ,,Het is een ode aan de 92-jarige Frans Vink, die een kwart eeuw op het station werkte. Het blijkt trouwens de best verkochte snack te zijn die ik op de menukaart heb staan. Leuk toch?''
Voorlopig is hij bezig met het vervolmaken van zijn zaak. De 29-jarige is ambitieus en altijd uit op verbeteringen. Het gaat hem vooralsnog voor de wind, vooral sinds hij een week geleden een uitstekende zesde plek in de AD Friettest haalde. ,,Het is zeker drie keer zo druk als de week voor de test. Ik wist trouwens niet eens dat het panel van de krant in mijn zaak was geweest. Ik ben echt heel blij verrast met het resultaat.''
De reacties die hij krijgt, zijn naar eigen zeggen hartverwarmend. ,,Mensen hier in Boskoop zien dat een plaatsgenoot succesvol is en zijn daar trots op. Het heeft niet zoveel met mijn afkomst te maken, denk ik.''
Mangal zegt zich nooit een asielzoeker gevoeld te hebben, maar kan zich wel verplaatsen in de gevoelens van een statushouder of vluchteling. ,,Natuurlijk kan ik dat. Ik zie ook wel dat veel Nederlanders schrokken toen in groten getale de Syrische vluchtelingen ons land binnenkwamen. Die reactie begrijp ik heel goed. Het is overdonderend om in je directe omgeving te zien en misschien ook wel bedreigend. Ik vind, en misschien komt dat door mijn afkomst, dat je ook naar de vluchtelingen zelf moet kijken. Die komen hier echt niet voor de lol heen. Zij laten hun vaderland achter, hun hele hebben en houwen. Mijn ouders zijn ook gevlucht en deden dat niet omdat zij dat zo leuk vonden. Zij zijn altijd dankbaar geweest voor de mogelijkheden die zij hebben gekregen van de staat en voor de steun die zij toen in Den Haag ontvingen van vrijwilligers. Zij voelen zich inmiddels gewoon Nederlanders en zijn volledig ingeburgerd. Mijn ouders komen bijna dagelijks in de zaak en praten met iedereen. Mijn broer en zus ook. Ik hoop dat we in het vervolg verder kunnen kijken dan onze neus lang is. Als wij een klein beetje begrip voor vluchtelingen en statushouders kunnen opbrengen kunnen zij een verrijking van onze samenleving zijn.''
Ik wist niet eens dat het panel in mijn zaak was geweest