Burgemeester Schelto Patijn was in 1994 net burgemeester toen er een uitnodiging van de Industrieele Groote Club (IGC) binnenkwam. "Mag ik daar dan zomaar komen?" zou Patijn volgens de overlevering hebben gezegd. Huidig directeur Richard Francke zat in die tijd nog op de hotelschool, maar de anekdote is typerend voor het beeld van het sociëteitsleven: een besloten wereld, slechts weggelegd voor de happy few. Hij had dat beeld ook wel, zegt hij, voordat hij vijf jaar geleden als directeur begon: "Ik dacht bij een sociëteit toch vooral aan veel oudere sigaren rokende heren." Dat klopt niet?"Roken mag allang niet meer binnen", zegt Francke met een glimlach. "En de gemiddelde leeftijd van onze leden is 51 jaar. Geloof me: in sociëteitsland is dat laag." Dit jaar zit de Club honderd jaar op de Dam, in het pand Industria. Architect Foeke Kuipers ontwierp het gebouw en het interieur. De vereniging huist op de eerste en tweede verdieping en telt 1500 leden. Op eenhoog is het besloten voor leden en op de tweede zijn grotere ruimtes die voor evenementen worden gebruikt en waar ook niet-leden mogen komen. De verdieping voor de leden heeft een restaurant, een bar en verschillende zalen die je kunt boeken. Van de drukte buiten op de Dam hoor je niets. In het jubileumboek van de Club zegt u dat de Club een ‘mystieke’ plek is. Waar zit ’m dat in?"Het feit dat je hier niet zomaar in en uit loopt. Je zag het bij Open Monumentendag: we hebben in anderhalve dag 2500 mensen rondgeleid. Mensen voelen zich geprikkeld om hier eens binnen te kijken." Waar komt dat door?"De historie, het bijzondere pand en de bijzondere locatie. Veel mensen kennen de Club van de schietpartij van 7 mei 1945. Die was niet hier, maar in wat toen nog de Groote Club was, in het huidige pand van de Rabobank op de hoek van de Kalverstraat. De bekende foto waarop je mensen ziet schuilen, is wel vanaf hier gemaakt." Komen mensen niet ook graag bij u kijken omdat ze het leuk vinden om te proeven van ‘de elite’?"Ik denk niet dat het mensen daarom gaat." Francke mag zeggen dat het daar niet om gaat, de IGC blijft natuurlijk een fascinerende plek waar je niet zomaar komt. Prins Bernhard was er beschermheer, later prins Friso. Vanaf 2013 mag de Club zich koninklijk noemen. Huidige leden zijn veelal afkomstig uit de top van het bedrijfsleven of bijvoorbeeld de gemeentepolitiek en de Club hanteert een dresscode: tenue de ville. Voor de heren betekent dat een pak (met tot vijf uur ’s middags optioneel een das), voor de dames een rok, jurk of iets anders netjes. Lid word je niet zomaar. Je moet minimaal op hbo-niveau hebben gestudeerd of‘een zakelijke of maatschappelijke positie bekleden waarin een dusdanig niveau tot uitdrukking is gebracht,’ aldus de reglementen. Wie lid wil worden, heeft de aanbeveling van drie leden nodig, een goede motivatiebrief en een ijzersterk cv. Maar dan ben je er nog niet: je moet ook nog een ballotagegesprek met de commissieleden door en een lidmaatschap kost jaarlijks 700 euro (voor 35-tot en met 64-jarigen). Dat is een behoorlijke eisenlijst. Waarom is die er?"Het is streng, maar zo krijg je wel de leden die je wilt. Het kost moeite om lid te worden, dus wie lid wordt, blijft dat meestal ook. Het biedt een soort natuurlijk filter. Je moet je hier senang voelen. Je moet dit willen." Kun je worden geweigerd? "Het gebeurt niet vaak, maar het kan. We hebben aspirant-leden gehad die het hier als een verlengstuk van hun bedrijf zagen. Die dachten: we betalen een keer het lidmaatschap, we doen contacten op en dan hebben we het geld er in twee maanden uit. Bedenk niet alleen wat je hier kunt halen, maar ook wat je kunt brengen."Wat gebeurt er op een dag bij een sociëteit?"Vroeger had je overdag de meeste activiteit. Dan kwamen mensen lunchen of voor een afspraak. Nu zijn er overdag meestal zo’n twintig leden op de Club – het zwaartepunt ligt in de avond. We organiseren lezingen en debatten. Onlangs kwam minister van Defensie Hennis Plasschaert een lezing geven, maar het kan ook zomaar de CEO van een Europees containerbedrijf zijn. Daarnaast kun je delen van het pand huren, bijvoorbeeld voor een bruiloft. Veel expats doen dat."U kende de Club niet voordat u in beeld kwam voor deze functie."Nee, dat klopt. Ik woonde al in Amsterdam en ik zocht hier een baan, maar de Club kende ik niet." Maar u werd wel directeur. "Ik kom uit de hotellerie, een wereld die veel overeenkomsten heeft met die van de Club. Het gaat bij de Club ook om gastvrijheid, het bieden van een mooie beleving." Francke komt uit Zoutelande, een dorpje in Zeeland met ‘1500 inwoners, maar in de zomer 10.000,’ zoals hij zegt. Het toerisme zit er in de genen. "Ik weet niet beter dan dat we in de zomer in de garage sliepen en heel het huis aan toeristen verhuurden. Mijn ouders zijn verhuisd, maar verhuren nog steeds sommige kamers." Francke koos voor een carrière buiten Zeeland. Hij werkte bij het Waldorf Astoria in New York, Hotel de l’Europe en hotel Theater Figi & Slot Zeist. In het Waldorf hadden ze ook een sociëteit: de Marco Polo Club. Vergeleken bij die club is de IGC maar een kleine jongen. Lidmaatschap in New York kostte toen hij er was tienduizend dollar per jaar en voor dat geld kon je dan alleen toegang krijgen tot een apart gedeelte van het à la carterestaurant. Dat is wel even wat anders dan Zeeland. "Ja, dat was bijzonder. In het Waldorf kon je langs een ruimte lopen en denken: hé, bekend deuntje. En dan stond Phil Collins in te spelen." Lang was de IGC exclusief voor mannen. Vrouwen mochten er pas na 1969 bij, hoewel dat voor een sociëteit in die tijd al vooruitstrevend was. Een vrouwelijk ex-bestuurslid van de IGC werd midden jaren negentig bij Sociëteit de Witte in Den Haag gezegd dat ze apart zou worden gezet als ze het zou wagen naar het herendiner te komen, hét diner van het jaar. Veel sociëteiten laten nog steeds geen vrouwen toe. Dat beeld van oudere heren met sigaren: breekt dat een sociëteit anno 2016 niet op?"Voor een deel probeer je dat beeld bij te stellen. We hebben ook veel jonge leden en nieuwe leden zijn sowieso al veel vaker vrouwen. Maar een gezonde balans in ons ledenbestand hebben we niet. Tachtig procent is man – ik vind dat dat niet meer past bij deze tijd." Amsterdam telt enorm veel start-ups. Je kunt ook met een laptop in een café gaan zitten. Is er nog meerwaarde voor sociëteiten?"Wij zien dat veel jongeren juist ook op zoek zijn weer naar een plek waar ze rustig kunnen afspreken. Daarbij: de oudere en jonge leden kunnen elkaar hier helpen." Francke vertelt een anekdote over twee jonge leden die net een bedrijf waren begonnen. Ze hadden een gesprek met een derde partij over een overname en dachten: we nemen die mee naar de Club. "Ze hadden gelezen dat het interessant staat als je tijdens zo’n overleg even de ruimte uitloopt. Op dat moment kwam een ander lid naar die jongens toe. Hij zei: ik heb gehoord waar jullie het over hadden. Ik leid al heel mijn leven overnames en kan jullie tips geven. Die jongens hebben toen een deal gesloten die ze nooit hadden kunnen bedenken. Dat kun je ook treffen." Een netwerk dat je bij kan staan."Ja. Dit is een omgeving waar je gemakkelijk in contact komt. Dat is trouwens ook een ongeschreven regel: als iemand alleen staat in de Club, spreek je diegene aan." Maar wel een goede das omdoen dus."Het geeft een bepaalde sfeer. Iedereen doet toch even zijn best om naar de Club te gaan."
Koninklijke Industrieele Groote Club 100 jaar op de Dam
Geschreven door: Redactie De Ondernemer
Leestijd 7 minuten •
Sociëteit de Koninklijke Industrieele Groote Club zit honderd jaar op de Dam. Richard Francke (41) zwaaiter sinds vijf jaar de scepter. "We zijn streng, maar zo krijg je de leden die je wilt", zegt hij in Het Parool.
Lees verder onder de advertentie