De Braziliaanse arbeidsrechtenautoriteit MPT liet op zijn beurt weten dat het autoconcern geen interesse had in een schikking van de zaak voorafgaand aan het proces. De Braziliaanse aanklagers beweren dat Volkswagen verantwoordelijk was voor ernstige mensenrechtenschendingen gepleegd op de boerderij die bekend staat als "Fazenda Volkswagen" in Santana do Araguaia in de staat Pará. De boerderij werd in de jaren zeventig opgericht met steun van de Braziliaanse militaire dictatuur, die het Amazonegebied wilde ontwikkelen.
De beschuldigingen omvatten gebrek aan medische zorg, huisvesting op onherbergzame plaatsen zonder toegang tot drinkwater en onvoldoende voeding. Bovendien zou gewapend toezicht of dwangarbeid hebben voorkomen dat arbeiders de boerderij konden verlaten. De beschuldiging van slavenarbeid heeft vooral betrekking op contractarbeiders die niet rechtstreeks in dienst waren van de dochteronderneming van Volkswagen.
In 2020 betaalde Volkswagen wel voor zo'n 5,5 miljoen euro aan schadevergoedingen en donaties om spijt te betuigen voor zijn rol in de vervolging van voormalige Braziliaanse medewerkers ten tijde van de militaire dictatuur van 1964 tot 1985. Volkswagen hielp het leger in het geheim om andersdenkenden en vakbondsactivisten in hun personeelsbestand te identificeren. Veel van de desbetreffende werknemers werden ontslagen, opgepakt of lastiggevallen door de politie, en konden daarna geen werk meer vinden.