Nieuw wetsvoorstel minister Van Gennip: einde nulurencontract en strengere regels flexwerk

In april van dit jaar maakte demissionair minister Van Gennip het pakket bekend waarmee ze de arbeidsmarkt wil verbeteren, nadat meerdere raporten duidelijk maakten dat de flexibilisering is doorgeschoten. Met het wetsvoorstel geeft ze nu verdere invulling aan die plannen.

Totaalverbod op nulurencontracten

Een van de meest in het oog springende veranderingen is het totaalverbod op nulurencontracten. Oproepkrachten krijgen straks een vast basiscontract voor het minimumaantal uren waarvoor ze in ieder geval worden ingeroosterd. Daarbuiten moeten ze nog wel een aantal uur oproepbaar zijn, maar het wetsvoorstel maximaliseert die uren op 130 procent van het aantal opgegeven uren. Een werkgever mag kortom van iemand die 20 uur werkt maximaal 26 uur beschikbaarheid verwachten. Bovendien krijgt ook wie werkt via een uitzendbureau sneller een contract dat meer zekerheid biedt.

Na derde tijdelijke contract in vaste dienst

Uiteindelijk wil Van Gennip dat meer mensen daadwerkelijk een vast contract krijgen. Werknemers die voor de derde keer een tijdelijk contract hebben gekregen, moeten daarom daarna in vaste dienst worden genomen. Gebeurt dat niet, dan mag het bedrijf hun pas vijf jaar later weer een nieuw tijdelijk contract aanbieden.

Deze contractpauze is nu nog zes maanden, maar Van Gennip wil een einde maken aan ‘draaideurconstructies’, waarbij werkenden telkens weer van tijdelijk contract naar tijdelijk contract gaan.

Uitzondering voor scholieren en studenten

In april kregen de plannen van Van Gennip nog kritiek omdat het onduidelijk was wat de wijzigingen voor onder meer scholieren en studenten zouden betekenen. Groepen die juist behoefte hebben aan flexibiliteit. Voor hen is daarom een uitzondering opgenomen: ze mogen gewoon op oproepbasis blijven werken om zo ‘hun werk mee te laten veren met bijvoorbeeld toetsweken en vakanties’, aldus het ministerie.