Blog Nico Dijkshoorn
Hoe ik aan mijn omkeerbare sapkan van Tupperware ben gekomen
Het verbaast Nico Dijkshoorn helemaal niet dat Tupperware zijn handen van Nederland af trekt. Het gaat om gunnen. Dat was wat Tupperware verkocht. Vriendschap. Mededogen. En tja, tijden zijn veranderd.

'Ik wil u leren begrijpen. Ik ga hier tweewekelijks in gevecht met mijn diepste angst: risico nemen. Ergens echt in geloven. Ik wil hier mijn ondernemers-cynisme proberen kwijt te raken.' Daarom: tweewekelijks de blog van Nico Dijkshoorn, op onze website.
Ik heb een sapkan die je om kunt keren. Ik doe dat ook vaak. De kan staat midden op tafel, ik wacht tot de visite binnen komt, doe net alsof ik geïnteresseerd zit te luisteren naar hun verhalen over kappersbezoek en hun nieuwe fietstas en dan keer ik opeens de sapkan om.
Daarna wordt er gegild, met de armen boven het hoofd. Nederlanders schreeuwen alsof ze tot vlak onder knie worden geamputeerd als er sap op tafel dreigt te komen. Dat zit heel diep. In Mexico leggen ze gedachteloos een halve sinaasappel midden op tafel en dan mag iedereen er voor de lol even in knijpen, maar hier, in dit land, wordt vers geperst sap nog steeds gezien als vloeibaar goud.
Dat klopt ook. In cafés betaal je ongeveer de goudprijs voor een glas vers geperst sinaasappelsap. Als je zo onnozel bent om een klein glaasje in plaats van een groot glaasje te kiezen dan zit je met een uitgehold glazen oog in je hand, waar ze snel een half partje vruchtvlees in hebben uitgeknepen. Had je nu toch maar het iets grotere glas van 6 euro genomen.
BLOG - Thuiswerken a la Nico Dijkshoorn: Jawel: werken kan prima naast een emmer LEGO en slappe oploskoffie
En precies daar komt Tupperware in beeld. Zij leken ons te begrijpen. Nederlanders willen hun kruiden invriezen in doosjes zo groot als een teennagel. Nederlanders willen ook graag dwars door de verpakking heen kunnen blijven zien wat ze hebben ingepakt. Ik zag het mijn moeder vaak doen. Even kijken of de halve krop sla nog steeds in zijn Tupperware-bakje zat. En ja hoor.
Maar die sapkan, dat zit zo. Ik werkte in een bibliotheek en na twee maanden dacht ik: als ik al die vrouwen nu eens uitnodig voor een Tupperware-party? Om het ijs te breken. Om te laten zien dat ik diep van binnen een deugende man ben die én voetbal kijkt én zich verdiept in het zo goed mogelijk bewaren van een halve komkommer.
Mijn collega Caroline, een Amsterdamse en toch heel aardig, was Tupperware-consulente. Ik had haar meerdere keren horen vertellen dat ze er helemaal gek van werd, dat ze steeds nieuwe collecties moest inkopen. Als een of andere Amerikaan aan de andere kant van de wereld bedacht dat een paarse deksel helemaal van nu was, dan moest zij van haar eigen geld veertig nieuwe deksels kopen. Ik vroeg haar of ik een party mocht hosten.
BLOG - Hij was ondernemer. Bijna: Nico Dijkshoorn had een 'hele gewone eigen winkel' kunnen hebben: het ging mis
Van dichtbij heb ik gezien hoe ze met militaire precisie mijn woonkamer omtoverde in een Nederlands filiaal van Tupperware. Mijn eettafel moest worden versleept, er kwam een Tupperware-kleed overheen te hangen en daarna werden, oplopend in grootte, de plastic bakjes op tafel neergezet. Ik hoorde mijzelf allerlei bemoedigende zinnetjes kreunen. ‘Hé, een bakje waar je 5 gram mosterdzaad in kunt doen. Handig.’ of ‘Leuk, die bolle bovenkant, waardoor hij net niet in de koelkast past.’
Het werd een geweldige avond. We hielpen Caroline. Daar, in 1987, in mijn huiskamer, deden we net alsof Tupperware dat gedoemde leven van ons een duw in de goede richting ging geven.
Opeens begreep ik de filosofie achter dit concept. Het ging om gunnen. Alle vrouwen in de kamer gunden Caroline een topverkoop. Ik zag collega’s, waarvan ik zeker wist dat ze op een meter afstand geen prei herkenden, dolgelukkig met een mobiele groentela plus mee-kleurend dekseltje het huis uit wandelen.
We gunden Caroline alles. Natuurlijk wisten we dat we bij de HEMA alles vier keer goedkoper konden krijgen, maar het ging nu om vriendschap, elkaar helpen, schouder aan schouder zitten, weten dat je werd belazerd door een Amerikaans bedrijf en toch een heerlijke avond hebben.
We gunden Caroline alles. Natuurlijk wisten we dat we bij de HEMA alles vier keer goedkoper konden krijgen, maar het ging nu om vriendschap, elkaar helpen, schouder aan schouder zitten, weten dat je werd belazerd door een Amerikaans bedrijf en toch een heerlijke avond hebben.
Zo ben ik aan die omkeerbare sapkan gekomen. Mijn collega’s gunden mij die. Pas als er boven een bepaald bedrag werd besteld zou ik als gastheer de sapkan ontvangen. Het was uiteindelijk Nel, hoofd Afgeschreven Boeken, die met de aankoop van een set minuscule invries-doosjes, mijn sapkan veilig stelde. We hebben staan juichen met zijn allen. Leve Tupperware, leve de vriendschap. Alle vrouwen vonden mij, door Tupperware en ondanks mijn haar, opeens een hele leuke man.
Daarom verbaast het mij helemaal niet dat Tupperware zijn handen van Nederland af trekt. Het gaat om gunnen. Dat was wat Tupperware verkocht. Vriendschap. Mededogen.
Je hoeft op zaterdag maar twee minuten naar de verzamelde, naar binnen gerichte egocentrische gekte op het Museumplein te kijken en je weet genoeg. Tupperware heeft hier niets meer te zoeken. Elkaar iets gunnen, elkaar helpen, is tegenwoordig hopeloos ouderwets.