Blog Nico Dijkshoorn
'Ondernemers! Ik zag de voorzichtige wederopstanding, hoop, een nieuwe soort nu'
'Er hebben in 2019 duizenden mensen met een hoofd vol hartstocht aan een houten tafel gezeten. Al die mensen staan nu met een hand vol gruis in hun hand. Dit jaar heeft alle bevlogenheid uit hun lichaam proberen te ranselen. Ik zag eerste kerstdag de voorzichtige wederopstanding. Er gloort blijkbaar hoop. Er ontwikkelt zich een nieuwe soort nu.' Nico Dijkshoorn blogt over het jaar dat wás, over ondernemers en zichzelf.

'Ik wil u leren begrijpen. Ik ga bij De Ondernemer tweewekelijks in gevecht met mijn diepste angst: risico nemen. Ergens echt in geloven. Ik wil hier mijn ondernemers-cynisme proberen kwijt te raken.' Aldus Nico Dijkshoorn.
In deze laatste column van het jaar ontkom ik niet aan terugkijken. Er is vooral schaamte. Ik blijk, midden in deze pandemie, precies het goede beroep uit te oefenen: thuis schrijven. Er is helemaal niets veranderd.
Om mij heen lazerde alles in elkaar, klampten jonge ondernemers zich met holle ogen aan elkaar vast en werd er dagelijks een nieuw, tot mislukken gedoemd, verdienmodelletje in elkaar geknutseld, terwijl ik koffie zette en daarna een stukje tikte over mijn moeder of over de keer dat ik de verkeerde broek aanhad naar school.
Dat komt er ook nog eens bij: hoe wilder en gekker de wereld om mij heen wordt des te nostalgischer begin ik te schrijven. Ik zie het als een vlucht. Vier straten verder wordt er iemand in een zak uit zijn huis getild en ik schrijf over de keer dat ik zes weken lang Batman was. (Drukkertje van je jas om de nek en tegen iets opklimmen)
Lees ook: Hij bestelt ze alle vijf, de Airpods van Apple. Maar als Nico's moeder het mocht zeggen...
Die toevallige voorkeurspositie begin ik te voelen. Ongeveer iedere dag krijg ik wel een mail van een berooide ondernemer die een geinig plan heeft om toch in ieder geval nog wát te kunnen doen. Of ik namen van zelfgebrouwen bier voor ze kan verzinnen. Of ik een video op wil opnemen en de medewerkers van een bedrijf toe wil spreken, maar dan wel alsof ik ze al jaren ken.
Ik doe dat niet, maar steeds als ik nee zeg denk ik aan alle mensen die nu overal ja op zeggen. Ik zie ze zo voor me. Een zanger, keurig aangekleed, die in een hoogwerker voor het raam van een verzorgingshuis wordt getakeld en een medley van Johnny Jordaan zingt. Hartverscheurende beelden. Voor een gesloten raam heel hard ‘Een pikketanussie gaat er altijd in’ moeten zingen en dan thuis aan je partner vertellen dat twee mensen vanuit bed hun duim omhoog staken.
Lees ook: Hoe Nico Dijkshoorn 'asgrauwe restauranthouders' over het geluk van een afhaalmaaltijd vertelde
Antoni van Leeuwenhoek Ziekenhuis
Ik heb enkele jaren geleden voorgelezen in het Antoni van Leeuwenhoek Ziekenhuis en het was een lesje in nederigheid. Daar stond ik, voor twaalf bedden met dat lullige boekje van me. Opeens leek mijn thematiek - terugkijken op mijn dominante vader - volkomen ridicuul. Deze mensen waren stervende. Wie zat er dan in godsnaam te wachten op een kale vijftiger die kwam vertellen dat hij ooit eens een heel lief molletje had gered?
Het prachtige was: dat bleek erg mee te vallen. Met de dood in het vizier leken die twaalf mensen juist wel eens zin te hebben in iets anders dan gebroken familieleden aan de rand van hun bed. Nu stond ik er toevallig, maar het had net zo goed iemand kunnen zij die op een Heugaveld-tegel de reinigende werking van foetsievlekweg kwam demonstreren.
Die kracht, midden in onpeilbaar leed toch vooruit blijven strompelen en toch de mensen om je heen blijven zien, dát is voor mij het jaar 2020. Ik ben stomverbaasd ontroerd over de veerkracht. Misschien vooral van ondernemers.
(Blog gaat door onder foto)
Een badspons in de vorm van een strelende hand, niet rijmende poëzie op bestelling, yoga in bergkleding, vakanties voor alleenstaande graftakken, een Max Verstappen shampoo, die je onder je helm smeert. Al die mensen staan nu met een hand vol gruis in hun hand. Dit jaar heeft alle bevlogenheid uit hun lichaam proberen te ranselen.
Er hebben in 2019 duizenden mensen met een hoofd vol hartstocht aan een houten tafel gezeten. Ze hebben aan hun beste vrienden verteld dat ze in 2020 eindelijk gingen doen wat ze altijd al wilden doen: eigen baas zijn. Kunnen doen wat je wilt. Mensen aansturen. De straat op met hun product. Eindelijk eens een goed pak kopen, voor belangrijke besprekingen. Op zoek gaan naar een geschikte locatie.
Er ontwikkelt zich een nieuwe soort nu
Al die mensen hebben langs kantoren, winkelpanden, leegstaande restaurants gelopen, hebben thuis de ogen dichtgedaan en hebben het - zonder virtuele bril - voor zich gezien: hun florerende bedrijf. Ze hebben, in 2019, allemaal geloofd in hun toekomstige product. Een badspons in de vorm van een strelende hand, niet rijmende poëzie op bestelling, yoga in bergkleding, vakanties voor alleenstaande graftakken, een Max Verstappen shampoo, die je onder je helm smeert.
Al die mensen staan nu met een hand vol gruis in hun hand. Dit jaar heeft alle bevlogenheid uit hun lichaam proberen te ranselen. Ik zag vrijdag, op eerste kerstdag, de voorzichtige wederopstanding. Er gloort blijkbaar hoop. Er ontwikkelt zich een nieuwe soort nu.
Lees ook: Nico Dijkshoorn weet het zeker: 'Er gebeurt iets nieuws in de ingeslapen, doodsbange reclamewereld'
2021: een jaar waarin iedere ondernemer anders zal ondernemen
Ik haalde mijn kerstbox op in een sjiek restaurant. Prachtig ingepakt. De eigenaar stond me, met een masker voor, trappelend van ongeduld op te wachten. Hij wenste me een goed 2021. Tanja en ik liepen met de doos vol eten voor onze buik naar huis en kirden als jarige kinderen tijdens het uitpakken. ‘Ohhh, een bouillon met kleine stukjes dier er in! Ohh, dat dessert!’
Ons diner voelde als een afscheid van 2020 en als de omarming van 2021, een jaar waarin iedere ondernemer anders zal ondernemen. Ze hebben de ondergang, hangend met hun vingers aan een klif, recht in de ogen gekeken en vanaf nu zal iedere dag werk worden gevierd als een glorieuze overwinning op een onzichtbare vijand.
En ik? Ik tik over een uur een stukje over mijn moeder.