Nieuws Horeca
IJs maakte Angelo Betti groot, pizza’s maakten van hem een begrip
Hij is de derde generatie Angelo Betti, godfather van het Italiaanse ijs in Rotterdam. Maar kleinzoon Angelo Betti is dan wel de aardigste ‘peetvader’ die er rondloopt. Na een eeuw ligt er een boek over het markante familiebedrijfje, waar het Italiaanse dolce far niente en Rotterdamse opgestroopte mouwen hand in hand gaan. IJs maakte de Betti’s groot, pizza hielp ze op de been. ,,Er is alleen geen opvolger.”

Angelo Betti, vernoemd naar zijn opa die rond 1922 de Italiaansche ijssalon begon, in zijn oude vertrouwde omgeving aan de Schiekade in Rotterdam. Foto: Dennis Wisse
Zijn opa kwam na de Eerste Wereldoorlog met de Holland-Amerika Lijn naar Rotterdam. Zijn vader heropende aan het eind van de Tweede Wereldoorlog de ‘Italiaansche ijssalon’, op de hoek van de Schiekade. Ondertussen staat kleinzoon Angelo Betti (63), vernoemd naar zijn opa, daar alweer 35 jaar aan het roer.
In het boek Angelo Betti: al vele generaties een begrip in Rotterdam dat vandaag verschijnt, vertellen hij, familieleden, personeel en klanten-die-vrienden-werden wat de ijssalon en pizzeria voor hen is gaan betekenen. Dit verhaal is een geschiedenis van 100 jaar, over ijs en best veel pizza, aan de hand van zeven ontboezemingen van Angelo uit het boek, dat vooral een ode aan zijn familie is, zo vertelt hij aan het AD.
,,Via via leerde hij schepijs maken. Dat verkocht hij vanuit een tiental karretjes op straat, gevolgd door een ijssalon aan de Delftsevaart. Met die ijssalon in 1922 was Angelo Betti geboren.”
Angelo: ,,Toen ik klein was, woonde mijn opa weer in Italië, in Crasciana. Hij was met de Holland-Amerika Lijn vanuit Amerika in Rotterdam terecht gekomen. Wat ik ervan weet, is me verteld. Dat het huis aan de Delftsevaart in de oorlog werd gebombardeerd en mijn familie het overleefde door in een betonnen oven zo groot als een tuinhuisje te schuilen. In 1944 opende mijn vader met zijn broers een nieuwe ijssalon, aan de Schiekade.”
Opa Angelo Betti met zijn ijskar. ,,Hij was de enige uit het dorp die in de jaren 20 in Nederland terecht kwam”, vertelt zijn kleinzoon Angelo Betti . Foto: Privéfoto
,,Met tranen in zijn ogen zag mijn vader gebeuren dat de etalageruit eruit werd gehaald, zodat de pizzaoven naar binnen kon worden getild.”
,,Mijn vader hield niet zo van grote veranderingen. De meeste Italiaanse ijszaken sloten na het zomerseizoen en dan gingen de families een paar maanden terug naar Italië. Mijn vader bleef hier. Dus serveerde hij koffie in de winter, haalde een jukebox en stond de zaak stond vol met nozems.”
,,Maar mijn zwager was een visionair. In 1979 bedacht hij dat we een pizzeria moesten beginnen, hoewel mijn vader dat in die tijd niet zo zag zitten. We waren een ijszaak en we wisten niet of pizza’s zouden aanslaan. Nu weten we beter.”
"Mijn zwager was een visionair. In 1979 bedacht hij dat we een pizzeria moesten beginnen, hoewel mijn vader dat niet zo zag zitten. We waren een ijszaak. Nu weten we beter"
,,Waarom ik mijn eigen carrière als modeontwerper opgaf voor de zaak? (...) Angelo Betti moest Angelo Betti blijven.”
,,Toen mijn vader overleed, werkte ik in het Confectiecentrum in Amsterdam. Mijn moeder was terug naar Crasciana in Toscane. Daar ben ik ook heen gegaan om voor haar te zorgen en om te kijken of ik daar aan de slag kon. Nou, Italië is toch heel anders dan Nederland. Hier geldt: afspraak is afspraak. Daar kom je nergens als je niet iemand kent.”
,,Na een jaar ben ik met mijn moeder teruggekomen en in 1987 ben ik in de zaak gestapt. Ik heb toen het vak geleerd van mijn zwager. Tot twee jaar geleden hebben we het samen gedaan, tot hij kwam te overlijden. Sindsdien doe ik het alleen. Nou ja, zonder mijn personeel was het niet gelukt! Zeker in de twee coronajaren niet; ik heb het aan hen te danken dat we er als Angelo Betti nog zijn.”
,,Ook voor mij is het lastig personeel te vinden, maar de mensen die hier werken zijn heel trouw. Dat vinden onze klanten fijn. Destijds was het een hele overstap vanuit de modewereld, maar ik vind het nog steeds leuk. Anders haal je de honderd jaar niet.”
,,In Rotterdam slaap ik langs een doorgaande weg, de Schiekade, in het huidige Crasciana hoor je ’s nachts alleen krekels.”
,,Ik ben al vijftien, zestien jaar niet meer in Italië geweest. Ik heb er nog vrienden en familie, maar vorig jaar hebben mijn zus en ik het huis verkocht dat we daar hadden. Eigenlijk ben ik heel erg 010. Mijn leven speelt zich hier rond de zaak af.”
,,Sindsdien draag ik geen kleuren meer, ik draag alleen nog maar zwart of donkerblauw. Ik mis mijn moeder nog elke dag.”
,,Ik heb zestien jaar voor haar gezorgd. In Italië zien ze dat als rouw, als je in het zwart bent. Ik vind het vooral mooi om te dragen.”
"Rond mijn veertigste had ik hodgkin, lymfeklierkanker. Ik heb toen een stuk of 30-35 bestralingen gehad. Dat was niet niks. Ik ben door blijven werken, dat zorgde voor afleiding"
,,Tot twee keer heb ik de dood zien naderen. In 2000 werd ik getroffen door een tia, in 2010 werd lymfeklierkanker bij mij vastgesteld.”
,,Met die tia heb ik twee weken in het ziekenhuis gelegen. Ik was rond de 40. Op een gegeven moment ging ik naar de huisarts, omdat ik geen kracht voelde in mijn been. Had ik hodgkin, lymfeklierkanker. Ik heb toen een stuk of 30-35 bestralingen gehad. Dat was niet niks, maar het heeft wel geholpen. Ik ben door blijven werken, dat zorgde voor afleiding. In die tijd werd ik heel dik, zeker 120 kilo. Dat is er allemaal vanaf. Mijn laatste controle dateert van een jaar of vijf geleden. Dus ja, ik voel me goed.”
Het team van Angelo Betti Foto: Archieffoto Jan de Groen
,,Ik ben best wel verlegen. Het is mij nooit echt gelukt een vrouw te versieren.”
,,Ik ben op het liefdesvlak heel teruggetrokken. Ik ben een echte vrijgezel. Heeft misschien ook met de strenge opvoeding van mijn vader te maken. Hij was een lieve man, maar had zijn regels. Alles met meisjes kon niet. En hoe ouder je wordt, hoe meer je gehecht raakt aan je eigen levensstijl.”
,,Dus er zijn geen kinderen om het na mij over te nemen. Er is geen opvolger, nee. Je wilt dat het doorgaat, maar het moet toch een keer ophouden, al weet ik dat dat wat gemakkelijk klinkt. Het is nog steeds mijn passie, dus ik ga de eerste jaren in elk geval niet weg. Ik hoop eigenlijk zolang mogelijk door te gaan.”
Lees ook: Ondernemer Hennie van der Most clasht met gemeente Rotterdam over pretpark