Dat het systeem voor de wettelijke minimumlonen op de schop gaat is volgens Bastiaans de grootste aanpassing die ondernemers treft. De overheid bepaalde dat per 1 januari 2024 de 36-urige werkweek de basis wordt van het minimumloon voor elke werkgever.
Vorig jaar werd het wettelijk minimumloon nog bepaald aan de hand van een fulltime werkweek van een organisatie of cao. ,,Vanaf nu is de werkgever verplicht om werknemers per uur minimaal het minimumuurloon te betalen dat wordt gebaseerd op een 36-urige werkweek. Er geldt dan één vast minimumuurloon voor alle werknemers van 21 jaar en ouder. Het brutobedrag is per 1 januari 2024 13,27 euro, en dat is op fulltimebasis fors hoger dan het minimuminkomen in 2023. Voor werknemers onder 21 jaar gelden vanaf begin 2024 vaste minimumjeugdlonen per uur. Deze minimumjeugduurlonen zijn afgeleid van het wettelijk minimumuurloon en zijn dus ook een stuk hoger.”
Lees ook: Ondernemen loont steeds minder: ruime meerderheid verdient onder minimumloon
Veel vragen van ondernemers
Bij Please, onderdeel van de in 2000 opgerichte Please Groep, komen er veel vragen over dit complexe onderwerp binnen. Bastiaans merkt dat veel werkgevers het lastig vinden om te begrijpen wat deze wijziging nu exact inhoudt en hoe deze moet worden geïmplementeerd met alle gevolgen van dien. Volgens haar kan het inschakelen van een expert dan van grote meerwaarde zijn.
Naast de veranderingen op het gebied van het minimumloon zijn ook een groot aantal cao’s aangepast. Zo gaan de lonen omhoog mede om de gevolgen van de hoge inflatie op te vangen. ,, Afhankelijk van de cao krijgt een werkgever dus te maken met de gevolgen van de aanpassing van het wettelijk minimumloon naar 36 uur én eventuele salarisverhogingen als gevolg van een nieuw afgesloten cao”, aldus Bastiaans.
Verandering in pensioen en reiskosten
Bij deze veranderingen blijft het echter niet. ,,Daarnaast wordt ook de toetredingsleeftijd tot een pensioenfonds verlaagd van 21 naar 18 jaar”, legt Bastiaans uit. ,,Jongeren beginnen straks dus eerder met het opbouwen van hun pensioen. Deze pensioenregel hoort bij het vernieuwde pensioenstelsel.” Tot slot is per 1 januari wederom de onbelaste kilometervergoeding omhoog gegaan van 21 eurocent naar 23 eurocent per kilometer. Beide wijzigingen leggen opnieuw druk op de werkgeverslasten.
Bastiaans merkt dat ondernemers in het midden- en kleinbedrijf hun handen vol hebben aan deze wettelijke aanpassingen. ,,Wij adviseren en ondersteunen deze mkb-ondernemers bij het goed invoeren van de wijzigingen. Zij hebben er vaak weinig tijd voor en een stuk minder kijk op. Je hebt echt die externe partner nodig, zodat werkgevers kunnen concentreren op waar zij goed in zijn.”