Nieuws Marketing

'De voedselketen kan meer creativiteit gebruiken'

Hannah Stove | Foto: Imke Panhuijzen 29 februari 2016

Eetontwerper

Wat ze nou precies doet, het is een vraag die Marije Vogelzang (38) nog regelmatig krijgt. Mocht een oudtante het op een verjaardag vragen, dan laat ze meestal maar wat foto's zien. Bijvoorbeeld van haar afstudeerproject 'de witte begrafenis', een diner waarbij de gangbare uitvaartversnaperingen zoals cake en koffie zijn vervangen door alleen wit voedsel, onder andere eieren en asperges. "Al moet ik dan wel uitleggen dat alles wit is omdat dat in veel culturen de kleur van de dood is. Niet omdat ik het zelf leuk vond om dat zo te stylen." In het Engels noemt Vogelzang zichzelf eating designer, omdat daarin het verschil tussen het werkwoord en het zelfstandig naamwoord wat beter naar voren komt dan in de term eetontwerper. Soms is haar werk wel letterlijk het ontwerpen van eten, zoals de Troepkoek die ze recent heeft bedacht. In koek zit nou eenmaal een heleboel zooi, vindt Vogelzang, en daar moet je niet geheimzinnig over doen, schrijft Het Parool.

Maar het gaat haar meestal om het werkwoord, om alles wat te maken heeft met de etende mens: emoties, rituelen, sfeer en politieke, sociale en economische aspecten. In 2000 studeerde ze als eerste Nederlandse designer af op eten, en inmiddels vliegt ze de wereld over voor haar projecten en voor commerciële opdrachtgevers als Albert Heijn, Nestlé en Lego. Ook heeft ze in 2014 de studierichting Food Non Food op de Design Academy in Eindhoven opgericht, die geheel gericht is op eetontwerpen.

Om haar beroep wat bekender te maken zette ze in januari een instituut op, The Dutch Institute of Food & Design. "Modeontwerpen, grafisch ontwerpen, fotograferen: iedereen kan zich daar wel iets bij voorstellen. Maar bij eetontwerpers denken mensen vaak aan een taart met mooie kleuren. Of aan de vorm van voedsel, zoals de Tobleronereep, die is natuurlijk ook ooit ontworpen. Toen ik van de academie kwam was het vakgebied gewoon echt helemaal leeg."

En in het buitenland?

"Na mijn afstuderen had ik inderdaad verwacht dat ik in het buitenland allemaal mensen tegen zou komen die ook bezig zouden zijn met eten en ontwerpen. Maar dat was helemaal niet zo, op dat moment waren er wereldwijd denk ik vijf mensen die aan ongeveer hetzelfde werkten. In de afgelopen vijftien jaar is er wel veel ontwikkeld en zijn er ontwerpers bijgekomen."

Toen u de afdeling Food Non Food in Eindhoven oprichtte, waren er wel meteen studenten geïnteresseerd om daarop af te studeren.

"Ja, dat was wel te gek. Want die studenten hadden voor de academie gekozen zonder dat ze wisten dat die specialisatie er zou komen. We zijn nu een middelgrote afdeling van 35 studenten. Volgend jaar zal de eerste lichting ontwerpers afstuderen die helemaal gericht is op voedsel."

Met wat voor onderwerpen zijn zij bezig?

"We hebben bijvoorbeeld net een semester afgerond dat over de voedselketen ging. De studenten gingen langs en werken bij allerlei spelers in die keten: boeren, slachthuizen, diervoederbedrijven en restaurants. Een student heeft bijvoorbeeld een systeem bedacht waarbij boeren een soort servicebureau kunnen inhuren om hun land te bewerken, zodat ze geen lening hoeven te sluiten voor dure landbouwmachines, normaal een grote kostenpost. Een heel down to earth, praktisch idee. Een andere student maakte een film over een kuiken dat ze liet uitkomen en zestig dagen in haar studentenkamer verzorgde, met als doel er uiteindelijk soep van te maken. Later bleek dat ze het niet over haar hart kon verkrijgen om haar eigen kip te slachten en deed ze een andere in de soep, die misschien wel een veel slechter leven heeft gehad. Die ethische vraagstukken zijn ook een belangrijk onderdeel. De derdejaarsstudenten werken samen met de Universiteit Wageningen aan biodesign, het werken met levend materiaal, waar bijvoorbeeld kweekvlees ook onder valt."

Waarom heeft u het Dutch Institute of Food & Design opgericht?

"Vooral omdat er nog niets vergelijkbaars is. Alle andere ontwerpdisciplines hebben platforms die uitdragen waar die discipline voor staat, maar eten is niet vertegenwoordigd. Ik zie dat er de laatste tijd steeds meer vragen ontstaan in de voedselindustrie en bij boeren, vissers en ecologen, waarvan ik denk: daar moeten die ontwerpers wat mee doen. Mijn doel met het instituut is dat over tien jaar iedereen weet wat de mogelijkheden zijn van dit nieuwe vakgebied, door middel van exposities, publicaties, symposia en interventies te organiseren. Het gaat mij er vooral om dat er meer creatieve breinen in de voedselketen betrokken raken."

U werkt inmiddels over de hele wereld als eetontwerper. Zouden pas afgestudeerde eetontwerpers via het instituut ook aan hun eerste klussen kunnen komen?

"Zeker. Ik krijg momenteel veel meer aanvragen dan ik aankan, dus ik denk dat ik heel makkelijk ontwerpers kan koppelen aan opdrachtgevers. Bovendien kunnen we die opdrachtgevers laten zien wat je nou hebt aan zo'n ontwerper binnen je bedrijf, want er zijn zóveel mogelijkheden. Ze kunnen je een spiegel voorhouden, een heel andere bedrijfsvoering voorstellen, of natuurlijk ook toegepast voedsel voor je ontwerpen, zoals ik nu de Troepkoek heb bedacht."

Had u gewild dat een instituut als dit had bestaan toen u net begon?

"Nou, dat had wel geholpen. In het begin is het best moeilijk geweest om aan opdrachten te komen. Ik heb veel baantjes erbij gehad, en ben daarna vooral in de catering actief geweest. In 2004 ben ik een restaurant in Rotterdam begonnen, Proef, en in 2005 heb ik ook een vestiging in Amsterdam geopend. Met zo'n uithangbord laat je jezelf wel goed zien. Al is het wel verwarrend, omdat het dan lijkt alsof je alleen in restaurantsetting kunt werken. Daarom ben ik er daar na zeven jaar mee gestopt, zodat ik me alleen nog op mijn werk als ontwerper kan richten. Via internet, mijn boeken en presentaties leerden steeds meer mensen mijn werk kennen en kreeg ik veel opdrachten van over de hele wereld. Ik krijg nu zelfs fanmail!"

Fanmail? Van wie?

"Bijvoorbeeld van een mevrouw uit een dorpje in Rusland, die de lunch voor zakenmensen verzorgt. Ze had mijn werk gezien en besloten de lunchtafels anders op te maken, met een soort jarenzeventigdecoratie en een oude typmachine tussen de borden. Daar had ze me foto's van gestuurd. Een beetje knullig natuurlijk, maar zo lief en leuk om te zien, omdat het voor haar ontzettend vernieuwend was om zoiets met eten te doen."

Opgebiecht

Beste in het vak: "Dit vakgebied staat nog steeds in de kinderschoenen, dus ik verwacht dat de beste nog gaat komen. Maar de ontwerpers van The Centre for Genomic Gastronomy, Foodcurators en Susana Soares verkennen voedsel op een interessante nieuwe manier."

Slechtste in het vak: "Er zijn veel mensen die zichzelf food designer noemen als ze voedsel op een leuke manier stylen. Dat vind ik oninteressant, en helaas ontstaat hierdoor het beeld dat dit alles is waar eetontwerpen over gaat."

Leermeester: "Lidewij Edelkoort is mijn mentor op de Design Academy geweest en gaf me op cruciale momenten goed advies. Zij heeft me laten zien dat je je eigen vakgebied kunt creëren."

Het beste advies gegeven:"Mijn vader zei altijd: je hoeft niet meer dan jezelf te zijn."

Het slechtste advies: "Ik heb een restaurant gehad dat werd gerund door een onbetrouwbare manager. Zij heeft me veel slechte adviezen gegeven. Bijvoorbeeld dat ik haar moest vertrouwen, haha!"

CV

Geboren

Enschede, 20 april 1978

Opleiding

Hbo Design Academy in Eindhoven (2000)

Loopbaan

2000 oprichting Studio Marije Vogelzang, 2004 opening lab- restaurant Proef Rotterdam, 2006 opening ontwerpstudio/restaurant Proef Amsterdam, 2014 start Food Non Food-afdeling op Design Academy Eindhoven 2016 oprichting The Dutch Institute of Food & Design