Koopgoot? Hij trekt een vies gezicht. Als Guus van der Werff (62) het over een van Rotterdams bekendste winkelstraten heeft, gebruikt hij consequent de officiele naam van de semi-ondergrondse passage: Beurstraverse. "De term 'Koopgoot' is mij te plat, te goedkoop'', zegt de ex-directeur van de Ondernemersfederatie Rotterdam City. "Deze stad heeft meer klasse dan die bijnaam suggereert.''
Woensdag zwaaide Van der Werff officieel af. Maar daarmee is de geboren Rotterdammer nog allerminst van het toneel verdwenen. De komende weken en maanden staat hij zijn opvolger terzijde, de 37-jarige Dominique van Elsacker. Haar opdracht? Van der Werff: "Ondernemers en vastgoedeigenaren nog meer doordringen van het gezamenlijke belang van een aantrekkelijke binnenstad. En de gemeente aansporen om langetermijnvisies te formuleren.''
Hoe stond de Rotterdamse binnenstad ervoor, toen u in 2000 begon?"Niet best. Iedereen deed z'n eigen dingetje. Hans Peters, destijds directeur van boekenzaak Donner, was de enige die verder keek dan zijn eigen voordeur. Het Binnenwegplein verdiende een opknapbeurt, maar aan tafel zaten slechts ambtenaren. Hans vond - terecht - dat eigenaren ook betrokken moesten worden. Het is aan zijn enthousiasme te danken dat ik aan de slag ben gegaan. Het gaat bij ons om schoon, heel, veilig en bereikbaar. In 2000 regelde de stad dat niet. Budgetten werden verdeeld op basis van bewonersaantallen. Het centrum telde toen slechts 20.000 inwoners, dus ga maar na: we hadden vrijwel niets te besteden. Maar er kwamen wel 15 miljoen bezoekers per jaar naar de binnenstad, die allemaal hun afval op straat achterlieten. Op maandagochtend liep je met je enkels door de rotzooi.''
Kortom: werk aan de winkel?"Absoluut, maar ik was een roepende in de woestijn. Iedereen keek me aan, zo van: wat ben jij voor rare vent? De klanten kwamen wel, maar ze werden op geen enkele manier bediend en verleid om vaker te komen. Veiligheid was het grootste thema, Ivo Opstelten is daar als burgemeester bovenop gesprongen. Ineens kregen we stadsmariniers. Wij waren hun eerste partners, zij hadden op hun beurt rechtstreeks toegang tot de directeuren van de gemeentediensten, de wethouders en desnoods de burgemeester.
Heeft u weleens getwijfeld?"Nee, daar ben ik te opportunistisch voor. Ik zie altijd kansen. Een vriend van me zei laatst: opportunisme is een slecht woord. Daar denk ik anders over. Zonder opportunisme vaart niemand wel. Was ik in deze rol niet opportunistisch geweest, dan waren we nooit zover geweest als waar we nu zijn.''
Maar na bijna zestien jaar is het nu dan toch genoeg?"Bepaalde boodschappen eindeloos herhalen, ja, daar ben ik wel een beetje klaar mee. Elke vier jaar moest ik weer aan die nieuwe wethouders vertellen wat wij deden en wat wij nodig hadden. Wie bovendien te nadrukkelijk in zijn eigen waarheid gaat geloven, weet niet meer te overtuigen. Mijn mes is bot geworden. Zo eerlijk moet ik zijn.
Hoe ging u dat 'onkruid' te lijf?"Dat was een moeilijke periode. Maar het ging goed met de economie en ik had een voorzitter, die lekker aan de boom schudde en goede businessplannen schreef om meer bezoekers naar de binnenstad te trekken. Kort daarop stortte de wereldeconomie echter in en kreeg ik vanuit het stadhuis meteen de vraag wat wij nu eigenlijk deden met al die budgetten die ons ter beschikking waren gesteld.
Wat betekende de wereldwijde recessie voor de Rotterdamse ondernemers in de binnenstad?"Steeds meer bedrijven keerden zich van ons af. Men koos voor locatie, huur, voorraad, personeel. Een van onze grootste problemen was onze relatieve onbekendheid. We deden ontzettend veel als stichting, wisten vrijwel overal een voetje tussen de deur te krijgen, namen de gemeente werk uit handen. Maar we verzuimden te vertellen dat wij dat deden: ontzorgen. Dat is onze taak namelijk: potentiële problemen in de kiem smoren. Maar ondernemers zeiden: we zijn al jaren lid, maar wat doen jullie nu eigenlijk? We hadden, kortom, onze pr niet op orde.''
Wat was het gevolg?"Dat de achterban steeds kleiner werd en iedereen zich in zijn of haar eigen wereldje terugtrok. Dan glij je langzaam van die berg af en blijf je over met een paar diehards, die beseffen dat het wel degelijk van belang is om gezamenlijk op te trekken en plannen te maken. Ook de internationalisering van de detailhandel hielp niet mee: een buitenlandse eigenaar neemt niet zo snel deel aan lokale initiatieven.''
Toch was uw organisatie een van de mede-opstellers van het plan om de binnenstad een grondige facelift te geven: The City Lounge."Ja, maar dat ging niet zonder slag of stoot. Aanvankelijk was het de bedoeling dat wij ons in twee middagen over het concept-ontwerp mochten buigen. De gemeente was verbaasd dat wij 'aan de voorkant' wilden meepraten over zaken als parkeerbeleid en bereikbaarheid. Uiteindelijk gebeurde dat, maar bij een van de eerste klussen, aan de Kruiskade, ging zo'n beetje alles mis wat mis kon gaan. Het was zo erg dat ik, toen de wethouder op werkbezoek was in Melbourne, gebeld heb met de mededeling: jongens, doe wat, want het gaat hier helemaal mis. Vanaf dat moment zijn begeleidingscommissies ingesteld. Elke week zaten alle betrokken partijen aan tafel om de voortgang te bespreken. Een straat openbreken is al niet leuk, maar een straat openbreken zonder dat er wat gebeurt, is een regelrechte ramp voor een ondernemer.''
Was deze operatie gelukt zonder de inbreng van grote vastgoedbeheerders als Syntrus Achmea en John Manhave?"Nee, en dat is exact de stap die we nu maken: dat eigenaren én ondernemers beseffen dat ze een gedeeld belang hebben. Nog niet zo lang geleden stonden ze lijnrecht tegenover elkaar. De eigenaar wilde slechts een zo'n hoog mogelijke huur innen, de winkelier had alleen maar oog voor zijn eigen nering. Nu zitten ze om de tafel, in het besef dat ze een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid hebben voor een aangenamer verblijfsklimaat. Bijvoorbeeld voor meer groen en meer terrasjes.''
Welk cijfer geeft u de binnenstad van Rotterdam?"Ik geef geen cijfers. We zijn en hebben de beste binnenstad van Nederland, durf ik te zeggen. Máár: als ondernemers en vastgoedeigenaren niet in staat zijn om zich te verenigen en de benodigde financiën te regelen voor hun gemeenschappelijke doel, dan blijf je altijd afhankelijk van de gemeente. Dat is niet erg, zolang de gemeente zich maar een betrouwbare partner toont.
Had Rotterdam ook moeten anticiperen op de teloorgang van winkelketens als V&D?"Ja, want het was jaren geleden al duidelijk dat de keten een kwakkelend bestaan leidde. Ik ben geen profeet, het was een publiek geheim dat het daar vroeg of laat fout zou gaan. Dat is gebeurd. Ik heb mijn zorgen over V&D een paar jaar geleden gedeeld met het toenmalige stadsbestuur tijdens een wandeling door de binnenstad. In het pand van de V&D aan de Hoogstraat had wellicht de Primark gevestigd kunnen worden, die nu een plek krijg in het te bouwen Forum op de kop van de Coolsingel. Ik durf ook de voorspelling wel aan dat over twee à drie jaar meer ondernemingen gedwongen zullen zijn om hun deuren te sluiten, hoe triest en pijnlijk dat ook is. Voor de goede orde: het gaat hier niet om mijn gelijk, maar ik wil dat mensen nadenken.''
De gemeente stelt dat de binnenstad nog nooit zo veel bezoekers heeft getrokken, u constateert dat de aantallen teruglopen. Hoe kan dat?"Wij tellen de unieke bezoekers, de gemeente telt alles bij elkaar op. Als jij vier keer op en neer wandelt op het Binnenwegplein, dan tel jij vier keer mee in de statistieken. Ik vind dat je daarmee de waarheid geweld aandoet. Wees eerlijk en denk niet dat het succes vanzelf komt.''