Nieuws Marketing

'Stuur op resultaat, niet op tijd'

Van multinationals tot creatieve broeinesten, van eenmanszaakjes tot marktleiders, deze regio telt talloze bijzondere bedrijven. Wat doen ze, waar zijn ze goed in, wie zit er aan de knoppen, hoe is het ooit begonnen? Vandaag in Op de Zaak: Facilicom Services Group.

Eric Oosterom 15 maart 2016

Falicom

Facilicom is voor kantoren als het Zwitserse zakmes: geen klus ga je ermee uit de weg. Maar nu kantoren krimpen, doet het Schiedamse bedrijf dat ook. Reden voor de jubilaris om in de zorg te stappen, schrijft het AD.

Het blauwe mannetje dat een gebouw omarmt, ernaast rode letters die woorden als Gom vormen. Bij kantoormedewerkers moeten de Facilicom-logo's alom bekend zijn, al zal de naam niet direct een belletje doen rinkelen. Waar we het bedrijf onder meer van kennen: schoonmaaktak Gom, beveiliger Trigion en barhulp Tapwacht.

Facilicom, één van de grootste familieondernemingen in het land, begint 50 jaar geleden als schoonmaakbedrijf Gom. Deze Gebouwen Onderhoud-Maatschappij ontstaat nadat Johan Geurts, eigenaar van schoonmaakmiddelenleverancier Penning & Geurts, een verzoek krijgt van de gemeente Rotterdam om scholen schoon te maken. De stad zoekt een partij die de schoonmaakmarkt, geteisterd door kartelvorming, kan openbreken.

Geurts ruikt zijn kans, maar wil zich niet beperken tot schoonmaken alleen. Hij bedenkt dat het logischer is om bedrijven álle facilitaire zaken -dus onder meer ook cateren en beveiligen- uit handen te nemen. In de loop der jaren volgen als vanzelf nieuwe bedrijfstakken. In 1996 introduceert de onderneming de paraplunaam Facilicom.

Een alleskunner dus. Jarenlang werkt de filosofie -'meer, meer, meer doen'- uitstekend, filialen ontspruiten door heel Europa en duizenden werknemers komen in dienst. Maar de groei stagneert door de economische recessie. Grootste boosdoener: de krimpende kantorenmarkt. Ook de problemen in de winkelstraten spelen mee. Het faillissement van V&D kost de Schiedammers bijvoorbeeld 10 miljoen euro aan opdrachten.

Vandaar de kopzorgen voor president-directeur Hans Gennissen (55), bij wie vooral de krimpende kantoormarkt dwarszit. ,,Voor ons de dood in de pot,'' vertelt hij. ,,Het probleem is flexwerken: bedrijven willen steeds minder vierkante meters kantoorruimte huren.''

De oplossing zit hem volgens Gennissen in zijn werknemers. Het moeten alleskunners worden, net als het moederbedrijf. Hij wil dat ze zich verantwoordelijk voelen voor extra taken. ,,Een schoonmaker die tijdens het dweilen bijvoorbeeld signaleert dat het koffiezetapparaat stuk is en het meldt aan de reparateur. Of, idealiter, het apparaat zelf repareert.''

Alleskunner

Voordeel is dat Facilicom kan besparen op personeelskosten, omdat werknemers efficiëntere oplossingen verzinnen en verschillende diensten bundelen. Voor de opdrachtgever is het makkelijk omdat zij alleen Facilicom hoeft te vragen.

Of het niet gewoon een ordinaire verzwaring van de werklast is? Gennissen schudt zijn hoofd. ,,Het verrijkt iemands werk alleen maar. Verder kijken dan hetgeen gevraagd wordt, leidt tot enthousiaste klanten. En iedereen wil uiteindelijk die waardering.'' Slechts een 'minderheid' van de 28.000 werknemers is al zo'n 'alleskunner'. ,,Daarbij is het een uitdaging om de kwaliteit hoog te houden, niet te versnipperen. Monitoren is alles.''

Feit is dat het bedrijf eerder in opspraak raakte voor, zoals FNV dat stelde, het uitpersen van haar schoonmakers. Gennissen werd 'gekroond' tot schoonmaaksjeik. Het deed hem pijn, vertelt hij. ,,Van uitbuiting was absoluut geen sprake. We hadden én hebben een fatsoenlijk personeelsbeleid, met reiskostenvergoeding en pensioenopbouw. In mijn ogen is de cao die na de acties volgde niet wezenlijk anders.''

In 2015 jaar breidt Facilicom haar pallet verder uit en stapt ze in de zorg. Het bedrijf helpt gemeentes zorg efficiënter te maken. Dat klinkt als een radicaal andere koers, maar is het niet.

,,Neem een beveiliger. Die heeft ruimte nodig om zijn werk te doen en kun je niet op de lip zitten. Tegelijkertijd moet hij weten waar er resultaat te boeken is, precies als een zorgmedewerker. We zijn altijd al goed geweest in monitoren: is de soep warm, is er achter de verwarming gestofzuigd? Die competenties kunnen we toepassen op de zorg.''

De nu gebruikte protocollen moeten 'anders'. ,,Controleer de zorgmedewerker niet of zij 6 minuten over het aandoen van steunkousen doet, maar geef haar de ruimte om ouderen te leren hoe ze zoveel mogelijk zelf kunnen blijven doen. Sturen op resultaat dus, niet op tijd.''

Momenteel is de tak, die opereert onder de naam Inlcuzio, nog 'lerende'. Gennissen verwacht er veel van. ,,Over 10 tot 20 jaar moet onze zorgtak even groot zijn als de facilitaire divisie. Daar gaan we voor.''