Voor het onderzoek vroeg TNO vaste medewerkers en flexkrachten, onder wie uitzendkrachten, medewerkers met een tijdelijk of nulurencontract en oproep- en invalkrachten, hoe tevreden zij zijn met hun werk. Bij de oproep- en invalkrachten blijkt de tevredenheid het laagst van allemaal en bovendien het meest gedaald: waar in 2007 nog 80 procent van de oproep- en invalkrachten tevreden was met het werk, is dat aantal in 2017 gedaald naar 73 procent.
Lees ook: Zo ga je flexibel om met flexwerkers
Werk wordt zwaarder
Een opvallend verschil, stelt onderzoeker Sarike Verbiest. ,,Eerst was 80 procent tevreden, nu 73 procent. Dat lijkt misschien niet heel erg laag, maar hoeveel procent zouden we willen dat tevreden is met het werk? Het liefst wil je dat iedereen tevreden is. Dan valt dit cijfer tegen.''
Volgens Verbiest moet er nader onderzoek worden gedaan naar de precieze oorzaak van de daling. Het zou samen kunnen hangen met veranderde werkomstandigheden. ,,Vergeleken met 2007 geven oproep- en invalkrachten aan dat hun werk fysiek zwaarder is geworden. Ze moeten meer herhalende bewegingen maken, steeds hetzelfde werk doen. Bovendien zegt maar een derde het eigen werktempo te kunnen bepalen. Die vrijheid is in tien jaar tijd afgenomen.’’
Lees ook: Bij dit bedrijf kan personeel 12 weken vrij nemen of tijdelijk parttime werken
Schrijnende situatie
Iraida Donk (35) werkt nu dertien jaar als oproepkracht achter de balie op Schiphol. Ze heeft het werk de afgelopen jaren zien veranderen. De werkdruk wordt steeds hoger, vertelt ze. ,,De vliegtuigen zijn groter en er kunnen meer passagiers in. Ook zijn er veel meer vluchten. Vroeger merkte je nog een duidelijk verschil tussen de drukke zomer en de wat rustigere winterperiode, nu is het eigenlijk altijd druk. Maar het werk moeten we nog steeds met hetzelfde aantal mensen doen.’’
Vakbond FNV herkent het beeld van de worstelende oproep- en invalkracht maar al te goed. ,,De situatie voor deze werknemers is vaak schrijnend’’, zegt Zakaria Boufangacha, coördinator arbeidsvoorwaardenbeleid van de FNV. ,,Werkgevers maken graag gebruik van opgeknipte contracten. Ze huren mensen in op oproepbasis voor een beperkt aantal uren, want dat is makkelijk met inroosteren.’’ Dat levert echter flinke nadelen op voor de oproepkrachten zelf. ,,Zij moeten zorgen dat ze de hele week beschikbaar zijn voor weinig werk. Soms weten ze pas kort van tevoren wat hun rooster is en ze krijgen vaak minder werk dan ze zouden willen. Ze hebben geen zekerheid.’’
Op stel en sprong
Iraida stelt zich drie dagen per week beschikbaar voor het werk op de luchthaven. Haar rooster voor de maand weet ze twee weken van tevoren. ,,Ik heb ook weleens te weinig werk, dan sta ik ingeroosterd voor één dag in plaats van drie. Vervelend.’’ Anderzijds wordt zij ook weleens op stel en sprong benaderd. ,,Dan bellen ze of ik morgen extra of langer kan werken. Terwijl ik ook gewoon plannen heb met het gezin of een tandartsafspraak.’’
Van haar salaris houdt Iraida niet veel over. ,,Mijn loon is al tien jaar niet gestegen, ondanks het feit dat ik al die jaren ervaring heb opgebouwd. Ik krijg 11,42 euro per uur. Daar komen nog vakantiegeld en toeslagen bij voor de uren die we vroeg in de ochtend en in de avond werken, maar zelfs dan is het echt niet veel. Ik kan dit werk alleen doen omdat ik niet de hoofdkostwinner ben.’’
Gelijke rechten
70 procent van de oproep- en invalkrachten is jong, tussen de 15 en 25 jaar, en doet het werk als bijbaantje. Dat zorgt er volgens Verbiest nogal eens voor dat ze minder serieus worden genomen dan andere werknemers. ,,Er wordt gedacht: o, het is maar een bijbaantje, dus dan is het niet zo erg. Maar maakt dat het oké dat deze groep fysiek zo zwaar belast wordt en minder tevreden is?’’ Bovendien is 30 procent wel ouder dan 25. ,,Voor hen is die baan waarschijnlijk vaker noodzakelijk om in hun levensonderhoud te voorzien.’’
Wat moet daarvoor gebeuren? De FNV wil de rechten van oproep- en invalkrachten meer gelijktrekken met die van vaste werknemers. Met het wetsvoorstel ‘Arbeidsmarkt in balans’ wil de vakbond wettelijk vastleggen dat oproepkrachten aanspraak kunnen maken op de uren die in hun contract staan. Boufangacha: ,,Ook moeten ze het recht krijgen op tijd te weten wanneer ze moeten werken.’’
Eerlijke baan
Boufangacha is stellig over de verantwoordelijkheid van de werkgever. ,,Bedrijven moeten niet alleen aan de centen denken. Als je als werkgever structureel werk kan bieden, regel dat dan niet met oproepkrachten voor telkens een paar uur. Maak er een grote, eerlijke baan van.’’
Ondanks de moeilijkheden geniet Iraida van haar baan. ,,Ik vind mijn werk heel leuk. Ik wil de passagiers een fijne reis bezorgen; daar zet ik me echt duizend procent voor in. Maar als ik eerlijk ben: als ik dit voor het geld moest doen, was ik allang weggeweest.’’
Als ik dit voor het geld moest doen, was ik allang weggeweest
Iraida Donk, oproepkracht Schiphol