De ‘beroepsgroep’ van de winkeldieven wijkt op sommige punten flink af van de gemiddelde crimineel. Sterker, „het zijn juist mensen zoals jij en ik”, zegt Arie Jan van Os, directeur van Soda, tegen het AD. Soda is een organisatie die ondernemers helpt in de strijd tegen winkeldieven. „Dus ja, hoe pluk je ze uit de rest van je klanten?”
De gemiddelde winkeldief bestaat niet. En het is goed te benadrukken dat de cijfers in dit stuk, afkomstig van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), over verdachten gaan, niet alleen om mensen die een veroordeling aan hun broek krijgen. En andersom gaan ze dus ook niet over winkeldieven die nooit gepakt worden, of die een schadevergoeding aan de winkelier betalen en niet met de politie in aanraking komen.
Het aantal verdachten groeit wel, terwijl er over de hele linie elk jaar juist minder mensen van een misdrijf worden verdacht. „Winkeliers zijn strikter geworden”, volgens criminoloog Jasper van der Kemp (Vrije Universiteit). Dat wil alleen niet zeggen dat we alles van winkeldieven weten, constateert ook Van Os. „Als je weet, na de berichten rond Jumbo vorige week, dat er een paar miljoen winkeldiefstallen per jaar zijn, dan weet je dus ook dat er over heel veel winkeldieven niets bekend is.”
Vaker vrouw
Maar zelfs dan is het opvallend hoe vaak verdachten van winkeldiefstal vrouw zijn: in bijna 30 procent van de gevallen, ruim twee keer zo vaak als bij alle misdrijven samen. Winkeldieven zijn ook relatief oud: 34 jaar gemiddeld, een jaar ouder dan de gemiddelde crimineel. En dat ondanks het feit dat de minderjarige winkeldief de afgelopen jaren in opkomst is. Je zou kunnen zeggen dat winkeldieven vaker óf jong óf wat ouder zijn dan de gemiddelde crimineel, en wat minder vaak in de groep ertussenin vallen.
Natuurlijk zijn er wel verschuivingen. Zo groeit het percentage verdachten van winkeldiefstal waarvan de wieg niet hier stond, maar elders in Europa. Komt dat omdat zij vaker op het dievenpad gaan? Van Os denkt dat er ook sprake is van vooroordelen. „Niks tegen Polen en Roemenen, maar die worden ook gewoon beter in de gaten gehouden en dus vaker gesnapt.”
Van der Kemp vindt het ergens ook wel logisch dat de groep Europese verdachten groeit, gezien de verhalen over rondreizende bendes die van winkeldiefstal hun specialiteit hebben gemaakt. „Die gaan grootschalig te werk, dus is de kans ook groter dat ze worden opgepakt.”
Met de ‘internationalisering’ volgt het dievengilde de algemene trend onder criminelen - zij komen als geheel ook vaker van over de grens, maar van binnen Europa - maar de winkeldieven lopen daarbij wel voorop. Dat gezegd hebbende: bijna de helft van alle verdachten, ook die van winkeldiefstal, zijn ‘gewoon’ geboren Nederlanders, met ouders die ook hier geboren zijn.
De stad uit
Wat na leeftijd en geslacht misschien wel het meest opvalt is dat de gemiddelde crimineel de afgelopen jaren steeds stadser is geworden, maar de gemiddelde winkeldief juist niet. Een groeiende groep winkeldieven komt uit middelgrote plaatsen als Asten, Bodegraven of Castricum. En ook de groep winkeldiefstalverdachten van het platteland, denk aan gemeenten als Koggenland, Lopik en Maasdriel, wordt groter.
Dat kán betekenen dat winkeldieven hun werkveld verleggen, maar Van Os heeft een alternatieve verklaring: „Winkeliers in kleinere gemeenten doen nu wellicht wél aangifte waar ze het vroeger lieten zitten. En in de stad heeft de politie juist geen tijd om die aangifte op te nemen, of zien ondernemers er het nut niet van in.”
Deze supermarkt houdt winkeldieven in de gaten met kunstmatige intelligentie (video):
Traditioneel gezin
Hoe ze wonen en wat ze verdienen? Ook dat heeft het CBS in kaart gebracht, en ook daar zijn winkeldieven anders dan de doorsneecrimineel. Het clichébeeld van alleenstaande minima die proletarisch winkelen omdat hun inkomen niet toereikend is klopt deels, maar niet helemaal. Ruim een kwart van alle winkeldieven van wie de thuissituatie bekend is woont namelijk in een traditioneel gezin: twee ouders, en een of meer kinderen. Hun aandeel is de afgelopen jaren gegroeid, het percentage winkeldieven dat alleen woont liep in dezelfde periode juist iets terug.
Nog altijd hoort de helft van alle winkeldieven bij het armste kwart van Nederland, maar die groep krimpt. Het percentage dieven met een middeninkomen groeit juist. En ook het percentage rijke dieven neemt toe: één op de negen mensen die voor winkeldiefstal in de kraag worden gevat, hoort wat inkomen betreft bij het bovenste kwart van Nederland.
Het verhaal dat er vaker gestolen wordt in winkels omdat het leven te duur is geworden, gaat hierdoor volgens Van der Kemp maar ten dele op. „Het is óók de gelegenheid die de dief maakt. Mensen doen het niet om fors te ‘besparen’, maar gewoon omdat het kan. En winkeldiefstal is nou eenmaal eenvoudiger geworden.”
Vraagtekens
Hoe opvallend sommige aspecten van het winkeldievengilde ook zijn, op sommige vlakken zijn de verdachten in juist deze categorie dus enorme vraagtekens. Van bijna de helft weet het CBS niet wat het opleidingsniveau is, van ruim een derde is de thuissituatie onduidelijk, en van een op de vijf winkeldieven is het geboorteland niet bekend. Sommige dingen, zoals iemands opleidingsniveau, worden nou eenmaal niet centraal geregistreerd, verklaart een woordvoerder van het CBS desgevraagd.
En dan zijn er ook nog verdachten die op het moment van aanhouden niet in de Basisregistratie Personen staan. Dat zijn mensen die officieel niet in Nederland wonen, of hier nog maar pas wonen; de registratie loopt altijd achter op de werkelijke situatie.