>>>Lees het volledige interview in De Twentsche Courant Tubantia.
Zwaaiend met zijn armen staat hij bij het Balengebouw. Een gat in de muur boven op het dak trekt zijn aandacht. Rafelige stenen, het grillige muurpatroon: Barend Scherpbier kan het wel waarderen. "Het mooiste gat van Enschede. Oude littekens moet je laten zitten. Ze maken iets zichtbaar van vroeger. Daarom is het ook zo belangrijk dat er in Roombeek zoveel mogelijk oude fabrieksgebouwen zijn bewaard. Het zijn ankerpunten, verbindingen met het verleden. Die heb je nodig in een wijk."
HoogtepuntScherpbier, architect van het oudste nog bestaande bureau van Nederland, ziet het Balengebouw als een hoogtepunt. Het werd ooit getekend door zijn voorgangers bij Beltman, de huisarchitecten van de fabrikanten. Praktisch alle fabrieken in Roombeek vonden hun oorsprong bij zijn in 1871 opgerichte bureau. De Bamshoeve, Tetem, Het Rozendaal, Menko en zelfs het oude transformatorhuisje aan de Blijdensteinlaan: ze zijn allemaal van de hand van Beltman.
Traditie"Dat is wel een mooie gedachte, ja. Ik ben geen Beltman, maar je staat toch in een traditie. Het was ook logisch geweest als wij bij de wederopbouw een grotere rol hadden gespeeld dan nu. Veel mensen weten niet eens meer dat wij al die oude gebouwen ooit hebben ontworpen. Het nieuwe Roombeek is vooral het werk van architecten van buiten Enschede. Supervisor Pi de Bruijn kwam uit Losser, maar dat was dan ook het enige. Als Enschedese architect en ër had ik graag mijn bijdrage geleverd."
Uniek RoombeekWandelend door de wijk prijst hij de hele aanpak, zoals die onder leiding van supervisor Pi de Bruijn gestalte kreeg. "Er werd niet meer vanuit de ivoren toren en star planmatig ontworpen, zoals in de jaren na de oorlog. Samenhang tussen mensen, sociale behoeftes, verscheidenheid: dat stond voorop. Nu lijkt dat redelijk normaal, zestien jaar geleden was het grensverleggend. De wijk Roombeek was echt uniek in Nederland."
Enschedese bureaus"Drie Enschedese bureaus hebben hier hun bijdrage geleverd. Wij, IAA Architecten en De Witte-Van der Heijden. Het waren de pioniersjaren. Er was hier nog niets. Pi de Bruijn was nog niet aan het werk. Alles lag nog open." De keuze om de woningen te behouden en een geleidelijke overgang te maken naar de meer moderne architectuur van de nieuwe wijk: Scherpbier is er nog altijd trots op.
"Dit is het meest Enschedese stukje van Roombeek, letterlijk en figuurlijk. Door aan te sluiten bij de bestaande bebouwing hebben we iets gemaakt dat echt onvervreemdbaar bij deze stad hoort. Bij een aantal straatjes in de wijk mis ik dat echt. Dan loop ik er rond en stel ik vast dat het net zo goed ergens anders had kunnen staan. Niet dat het lelijk is, maar ergens, diep in mijn hart, mis ik het typisch Enschedese, dat wat deze stad onderscheidt van alle andere steden in dit land."