Er is geen glazen plafond; wel een plakkende werkvloer betegeld met kleine deeltijdbanen. Dat stelt Barbara Baarsma deze week in een column in het Financiële Dagblad. Ze bekeek de arbeidspositie van vrouwen in de afgelopen vijftien jaar en kwam tot de schokkende conclusie dat deze niet verbeterd, maar juist is verslechterd. “Hoe vrouwen het doen aan de top en de subtop, is niet problematisch en daar mogen we zelfs best trots op zijn”, zegt Barbara Baarsma in actualiteitenprogramma Laat op één. “Wel zorgwekkend is de positie van vrouwen aan de onderkant van de arbeidsmarkt.”
Voltijdbanen
In haar onderzoek heeft Baarsma allereerst gekeken naar het aantal werkende vrouwen. Het huidige arbeidsklimaat heeft er weliswaar voor gezorgd dat er in vergelijking met 2003 meer vrouwen aan het werk zijn, maar het aantal vrouwen met een voltijdbaan is afgenomen. Slechts een kwart van de vrouwen draait een volledige werkweek, zo staat er in het rapport te lezen. In tegenstelling tot mannen die drie keer zo vaak een fulltime aanstelling hebben.
Lees ook: Topeconoom Baarsma: ‘Stop met vaste contracten, alleen nog contracten voor pakweg 5 jaar’
Economisch zelfredzaam
Een ander belangrijk aspect in haar analyse is de economische zelfstandigheid van vrouwen. Hierbij is gekeken of iemand kan rondkomen van een eigen inkomen uit arbeid en zo financieel onafhankelijk is van een kostwinner of de overheid. De grens hiervoor ligt op zeventig procent van het minimumloon, oftewel een inkomen van 920 euro per maand.
“Als je kijkt naar het geheel is zestig procent van de vrouwen economisch zelfredzaam”, en dat is met vijftien jaar eerder een toename van tien procent vertelt Baarsma aan tafel bij Laat op één. “Maar als je dieper kijkt is er reden tot heel veel zorg, want slechts vijfentwintig procent van de laagopgeleide vrouwen is economisch zelfstandig en maar 49 procent van de middelbaar opgeleide vrouwen - en dat is nog steeds een minderheid. Het verschil met mannen daarin is gigantisch. En als je je dan realiseert dat wij het de hele tijd maar hebben over die top. Mijn stelling is daarom ook: Er is geen glazen plafond; het probleem in Nederland is de plakkende werkvloer betegeld met kleine deeltijdbanen, die maken dat vrouwen in onvoldoende mate voor zichzelf kunnen zorgen financieel.”
Te kleine vijver
Volgens Baarsma is het dan ook onrealistisch om te denken dat een vrouwenquota verandering gaat brengen in de arbeidsmarktpositie van vrouwen. Dit om de simpele reden dat de vijver om uit te vissen veel te klein is. Om in aanmerking te komen voor een toppositie is het volgens Baarsma namelijk essentieel om jarenlange leidinggevende ervaring te hebben in een voltijdbaan en bovendien bereid te zijn om meer dan voltijd te werken.
Zelf gelooft Baarsma dat de oplossing moet liggen in grotere deeltijdbanen en meer voltijd werkende vrouwen. “Laat werken voor vrouwen lonen. Via die weg wordt een groter deel van de vrouwen financieel zelfredzaam en wordt de kans op een (sub)toppositie groter.”