De farmaceutische industrie vindt voor steeds meer aandoeningen een geneesmiddel, maar verdient ook fors aan de steeds duurdere behandelingen. EU-landen worstelen om de zorgkosten te kunnen blijven opbrengen. Fabrikanten brengen daarnaast geavanceerde medicijnen vaak alleen uit in de grootste en winstgevendste lidstaten en laten patiënten in pakweg Malta eindeloos wachten. Ook halen ze geregeld hun neus op voor de productie van weinig lucratieve of modieuze medicijnen, waardoor patiënten soms zonder komen te zitten.
De EU wil concurrerende fabrikanten daarom al na acht jaar toestemming geven een nieuw medicijn ook te gaan maken. Dat is nu nog tien jaar. Dat moet de prijs drukken en een middel breder beschikbaar maken, denkt het dagelijks bestuur van de EU.
Weesmedicijnen
Maar fabrikanten kunnen hun exclusieve verkooprechten juist verlengen door een middel bijvoorbeeld in alle EU-landen aan te bieden. Als ze aan alle wensen van de commissie voldoen zouden ze hun monopolie zelfs twaalf jaar mogen houden. Voor zogeheten weesmedicijnen, voor heel zeldzame aandoeningen, kan dat oplopen tot dertien jaar.
De commissie wil zo voorkomen dat farmaceutische bedrijven, die steevast klagen dat ze hun vindingen anders niet terugverdienen, vertrekken uit Europa. De EU moet juist minder afhankelijk worden van het buitenland. Zeker van bijvoorbeeld China en India, waar nu nog veel medicijnen en grondstoffen daarvoor vandaan komen, vindt de commissie.