Nieuws Actueel
CPB: 'Er valt deze verkiezingen echt iets te kiezen'
De economie draait op volle toeren en partijen willen weer geld uitgeven, dat blijkt uit de analyse van het CPB. Daar gaan we van profiteren: de koopkracht stijgt en er komt meer geld in de portemonnee. Een contrast met 2012, toen bezuinigingsvoorstellen de verkiezingen domineerden. De maatregelen die de partijen willen doorvoeren verschillen sterk.

Het CPB heeft van elf partijen de verkiezingsprogramma’s doorgerekend: wat zijn de kosten en gevolgen als een partij in haar eentje aan de macht komt en alle plannen de komende vier jaar uitvoert?
Sterke verschillen
De maatregelen die de partijen willen doorvoeren verschillen sterk. “Er valt echt iets te kiezen”, zegt CPB-directeur Laura van Geest. “In 2012 domineerden de bezuinigingsvoorstellen, nu draait de economie beter en opteren partijen weer voor geld uitgeven. Ieder stelt daarbij eigen prioriteiten. Dat leidt uiteraard ook tot uiteenlopende economische resultaten. Keuzes die je nu maakt zie je op de lange termijn versterkt terug. ”
Vooral op het gebied van structurele werkgelegenheid, koopkracht en de houdbaarheid van de overheidsfinanciën op de langere termijn zijn de verschillen groter dan bij voorgaande verkiezingen.
Koopkracht
Van de grote partijen stijgt de koopkracht met gemiddeld 2,3 procent het meeste bij SP, gevolgd door PvdA en Groenlinks met 1,2 procent. Maar de grootste groei wordt met 3,7 procent geboekt door de Vrijzinnige Partij van onafhankelijk Kamerlid Norbert Klein. Wat betreft de werkloosheid: die daalt bij alle partijen, SP zou voor de grootste afname zorgen.
De belangrijkste resultaten per partij op een rij:
CDA
Het programma van de CDA is aantrekkelijker voor alleenverdieners dan voor tweeverdieners, dat komt door een belastingmaatregel. De CDA-plannen zorgen voor een lagere werkloosheid: die neemt af van 5,5 tot 4,5 procent van de beroepsbevolking. De economische groei komt uit op 2 procent.
Het CDA wil een belastingstelsel met twee schijven in plaats van de huidige vier. De hypotheekrente kan dan alleen nog worden afgetrokken tegen het tarief van de laagste schijf. Dat is voor huizenbezitters met een hypotheek minder gunstig dan in het bestaande systeem. Vooral de hogere inkomens ondervinden nadeel van deze aanpak. Daar staat wel een daling van de belastingtarieven tegenover die positief is voor de koopkracht.
ChristenUnie
Door het verkiezingsprogramma van de ChristenUnie neemt de koopkracht met gemiddeld 0,9 procent per jaar toe. Alleenverdieners met gezinnen gaan er meer op vooruit dan tweeverdieners en alleenstaanden. Het ChristenUnie-programma zorgt voor een economische groei van 1,8 procent per jaar. De werkloze beroepsbevolking daalt van 5,5 naar 5,3 procent.
De lasten gaan in het ChristenUnie-programma per saldo 3,8 miljard euro omlaag. Gezinnen betalen minder, bedrijven meer belasting. Vooral de lasten op inkomen en arbeid wil de ChristenUnie terugbrengen: met 13,6 miljard euro. Daar staan meer belastingen op vermogens en winst en meer milieuheffingen tegenover.
D66
Werkenden profiteren onder D66 van een extra werknemerskorting van 500 euro en zien hun koopkracht stijgen. Bedrijven krijgen hogere lasten voor hun kiezen: 3,8 miljard, onder meer via hogere milieuheffingen. Gezinnen gaan 7,4 miljard minder aan belastingen en premies betalen.
De economische groei zou volgens het D66-programma 1,9 procent per jaar bedragen. De werkloosheid daalt van 5,5 tot 5,1 procent.
GroenLinks
Met GroenLinks zou de koopkracht met 1,2 procent per jaar toenemen. Tweeverdieners profiteren meer dan alleenstaanden, gezinnen met kinderen wat minder dan gezinnen zonder kinderen. Het programma zorgt voor een economische groei van 1,9 procent. De werkloosheid zou dalen van 5,5 naar 4,4 procent van de beroepsbevolking.
De belasting op vermogen en winst moet volgens GroenLinks omhoog. De lasten op inkomen en arbeid worden netto met 26,4 miljard teruggebracht.
PvdA
De lasten op arbeid en inkomen dalen voor gezinnen, maar bedrijven krijgen met een aanzienlijke lastenstijging te maken: 17,4 miljard. Zo gaat de vennootschapsbelasting omhoog en worden de belastingen op milieu verzwaard
De koopkracht stijgt in de PvdA-voorstellen vooral voor de lagere inkomens, onder meer door belastingmaatregelen en een hogere zorgtoeslag. Ook gepensioneerden krijgen wat meer te besteden. De hogere inkomens moeten meer belasting gaan betalen.
Het PvdA zorgt voor een groei van de economie van 2 procent per jaar. De werkloosheid daalt van 5,5 naar 4,4 procent, vooral door het scheppen van banen bij de overheid. Het overheidstekort komt 12,8 miljard hoger uit dan zonder de maatregelen die deze partij voorstelt.
Lees ook: Dit willen de politieke partijen met ondernemers en het mkb
SP
De allerrijksten en multinationals gaan er met de SP op achteruit, terwijl de koopkracht van midden- en lage inkomens juist stijgt. Voor iedereen die tot vijf keer het minimumloon verdient is er in ieder geval lichte vooruitgang. Uitkeringsgerechtigden gaan er bij de SP meer op vooruit dan werkenden. Bedrijven gaan meer betalen (12,6 miljard). “Wij trekken recht wat hoofdzakelijk onder verantwoordelijkheid van de VVD is krom getrokken. De AOW-leeftijd kan naar 65 jaar en de BTW terug naar 19 procent”, aldus Roemer.
De economie groeit volgens de berekeningen met 1,9 procent. De werkloosheid daalt van 5,5 naar 3,7 procent, maar op de langere termijn is het SP-pakket minder goed voor de structurele werkgelegenheid.
VVD
Vooral hogere inkomens profiteren van de maatregelen uit het verkiezingsprogramma van de VVD. Met de VVD-voorstellen neemt de koopkracht met 0,7 procent per jaar toe. Door een hogere arbeidskorting en andere belastingmaatregelen gaat werkenden er in het algemeen op vooruit. Uitkeringsgerechtigden leveren in door het bevriezen van uitkeringen en het verlagen van de bijstand en een aantal toeslagen.
Het VVD-programma is goed voor een lastenverlichting van 12 miljard euro. De werkloosheid daalt van 5,5 naar 5,1 procent. De economie groeit met 2 procent per jaar. het overheidstekort pakt wat ongunstiger uit.
Van de fracties in de Tweede Kamer deden PVV, 50Plus en de Partij voor de Dieren niet mee aan de zogenoemde doorrekeningen van het CPB. En de partij Nieuwe Wegen werd te laat opgericht.
Nu de economie beter draait, opteren partijen weer voor geld uitgeven