Nieuws Actueel
De Brexit bedreigt de visserij
De Brexit hangt als een zwarte wolk boven de visserij. “We waren net in rustiger vaarwater, maar voelen ons nu als een schip zonder roer.” Een artikel in PZC.

Schipper Cas Caljouw zit met een mok dampende koffie voor zich in de kombuis van zijn viskotter ARM 25. “Als dit de Noordzee is”, zegt hij met zijn armen gespreid boven het tafelblad. “Dan mogen we nu overal vissen, behalve bij dit kleine randje, de twaalfmijlszone bij Engeland.” Zijn armen verhuizen naar de andere kant van de tafel, naar de Europese kust. Hij houdt zijn handen dicht bij elkaar. “Na de Brexit blijft er misschien maar zo’n stukje over.
De visserijdruk op dat kleine strookje wordt gigantisch. Daar moeten dan 120 schepen vissen. Dat is gewoon desastreus.”
VisserijEr is in Nederland geen bedrijfstak te bedenken waar de Brexit harder toe dreigt te slaan dan bij de visserij. Ook in Zeeland. Vooral de eigenaren van de grote kotters, die met de pulskor uitsluitend op schol en tong vissen, zien de toekomst met angst en beven tegemoet. De eurokotter van Caljouw is iets kleiner. Van augustus tot begin november vist hij op garnalen, van december tot en met juni op schol en tong, zowel met de pulskor – waarbij de zeetong met korte elektrische stootjes van de bodem wordt losgemaakt en in de visnetten terechtkomt – als met de twinrig – waarbij twee netten tussen scheerborden achter het schip worden meegesleept. Vooral ’s winters wordt veel in de Engelse wateren gevist.
Caljouw schat dat hij daar een kwart van zijn jaaropbrengst vangt. “Maar wie alleen op schol en tong vist, is soms voor 80 procent afhankelijk van de Britse visgronden. Als hun dat wordt ontnomen, gaat het bedrijf kapot. In Urk, in Texel in Den Helder, maar hier ook.”
ZeerechtverdragOp grond van het Zeerechtverdrag van de Verenigde Naties mogen landen een economische zone van 200 mijl (360 kilometer) aanhouden waarbinnen alleen hun eigen vissers actief mogen zijn. De landen van de Europese Unie hebben nu samen zo’n zone, waarover ze onderling afspraken maken. Als Groot-Brittannië uit de EU stapt, kan aan vissers uit andere landen de toegang tot de Britse wateren worden ontzegd. “Tweehonderd mijl”, benadrukt Caljouw. “Dat is van Londen tot voorbij Goes. De zuidelijke Noordzee is een trechtertje, daar zit je zo op Engels gebied.”
VisquotaZelfs al zouden Europese vissers toegang houden tot de Britse wateren, dan nog kunnen enorme beperkingen van kracht worden. De Engelse vissers gaan er vanuit dat ze zich niet meer hoeven te houden aan de door Brussel opgelegde visquota. Als zij meer gaan vissen, kunnen de quota van de Franse, Belgische en Nederlandse vissers drastisch worden verkleind. En de Britten vinden de pulskor maar niks. Die zouden ze in hun wateren kunnen verbieden.
De Nederlandse vissers hebben de laatste jaren juist veel geïnvesteerd, onder meer in de pulskor. De vloot is tot de helft gereduceerd en er wordt vele duurzamer gevist – onder meer omdat het brandstofverbruik is gehalveerd. Caljouw zou zijn twinrig nooit hebben aangeschaft, als hij niet in de Britse wateren zou vissen. “Daar heb ik vorig jaar tonnen in gestoken, onder meer met subsidie van de Nederlandse en de Europese overheid. Als ik niet meer op het Engelse continentale plat kan vissen, is dat weggegooid geld.”
Economische belangenNiet alleen de Brexit dreigt. De vissers zien hun territorium ook ingeperkt door de bouw van windmolenparken op zee en ze krijgen te maken met de door Brussel opgelegde aanlandplicht.
Caljouw hoopt dat de Europese onderhandelaars bij de Brexit straks ‘alles uit de kast halen’. “Ik heb wel het gevoel dat het ministerie strijdbaar is, maar we moeten realistisch zijn. In het totaal van de economische belangen zijn wij maar een klein streepje. We staan met de rug tegen de muur. Ik kom uit een vissersgeslacht. Mijn vader viste, mijn grootvader viste. Het zou verschrikkelijk zijn als dit prachtige beroep kapot gaat. Ik heb een vacature op mijn schip. Wat moet ik zeggen als er straks een sollicitant aan deze tafel zit? Laten we die onderhandelingen met de Engelsen goed afronden. Daar moeten we op durven vertrouwen.”