Voor het antwoord op die vraag stapt het AD binnen bij een van die vele nieuwe bakkerijtjes die alleen Utrecht al telt: bakkerij Kameel aan de Oudegracht. In het pand ‘De Witte Leeu’ op nummer 249, waar ooit een bierbrouwer woonde en een kapperszaak zat, is het hop ingeruild voor graan, de kappersschaar voor een broodmes en komt de geur van versgebakken brood je bij binnentreden tegemoet.
Bakkerij ‘voelt niet als werk’
Het is dinsdagochtend, dus zijn Henk te Velde (36) en Willemine de With (33) hard aan het werk om brood en lekkernijen voor te bereiden voor de rest van de dagen dat ze open zijn. Althans, ‘werk’. Zo voelt het niet voor hen.
„‘Wij hebben echt de leukste baan ter wereld’, appte Henk mij vorige week nog. Zo is het echt. Dat wij hier ons geld mee mogen verdienen. Het is zó leuk om te doen’’, vertelt Willemine, terwijl ze behendig het gladgestreken en opgevouwen deeg voor de kaneelbroodjes met een soort pizzasnijder in reepjes verdeelt. Met evenveel souplesse worden de reepjes in elkaar gevlochten voor ze de oven in gaan.
Het roer omgooien
„Het is een recept uit Finland’’, vertelt Henk, die een Finse moeder heeft. Wie niet beter weet, zou denken dat hij en zijn zakenpartner Willemine dit al jaren doen. Maar tot een paar jaar geleden was Henk militair bij Defensie en was hij veel weg van huis. Willemine had een kantoorbaan bij Ahold. Allebei besloten ze het roer om te gooien, al kenden ze elkaar toen nog niet.
Je bent lekker de hele dag bezig en ziet heel duidelijk resultaat. Ook als je iets fout doet
Willemine de With
Willemine: „Tijdens mijn traineeship bij Ahold werkte ik een jaar in een Albert Heijn in Amsterdam-Noord als assistent-supermarktmanager. Hier ontdekte ik hoe leuk ik het vond om in een winkel, dicht bij de klanten te werken. Dat heeft het vuurtje bij mij aangewakkerd. Ik heb altijd al wat met brood gehad: bij uiteten gaan vind ik het broodmandje het lekkerst. Daarna heb ik een cursus brood bakken gedaan en stage gelopen bij een bakker.’’
Henk: „Ik heb twaalf jaar bij Defensie gewerkt. Toen ik zo’n drieënhalf jaar geleden besloot te stoppen, wist ik niet wat ik wilde doen. Ik ben een half jaar op reis geweest en in die tijd ontstond eigenlijk voor de grap het plan om mijn geld te verdienen met kaneelbroodjes. Dat idee begon heel erg te leven. Vervolgens ben ik bij een bakker in Utrecht onderaan de ladder begonnen en heb ik het vak geleerd.’’
Wat het leukste is aan bakker zijn?
Via via via komen Willemine en Henk, die allebei het plan hebben een eigen zaak te beginnen, met elkaar in contact „We zijn toen zakelijk gaan daten. We lagen erg op één lijn en voelden veel vertrouwen om met elkaar de bakkerij te beginnen’’, vertelt Willemine. Na veel voorbereidingen en een hoop geklus in het pand aan de Oudegracht gingen de deuren afgelopen juni open.
Wat het leukste is aan bakker zijn? „Je bent lekker de hele dag bezig en ziet heel duidelijk resultaat. Ook als je iets fout doet. Het geeft veel voldoening om iets te maken waar mensen heel blij van worden. Iedereen is altijd blij als-ie bij de bakker komt. Soms voelt het alsof ik niet aan het werk ben, maar alsof ik op Koningsdag een kraampje heb geopend waar mensen komen kijken en iets kopen’’, vertelt Henk terwijl hij nog een paar kaneelbroodjes in elkaar vlecht.
Willemine vult aan: „We begonnen met z’n tweeën, maar ons team wordt langzaamaan ietsjes uitgebreid met mensen die ons helpen bij het brood bakken of verkopen. Dat geeft veel energie. De combinatie van ondernemen en bakken vind ik heel leuk.’’
Hoe verklaren zij de wildgroei aan nieuwe bakkerijen in Utrecht? „Ik denk dat veel mensen met een hbo- of universitaire opleiding voor een carrièreswitch gaan en iets met hun handen willen doen. Of je wordt meubelmaker, of bakker’’, grapt hij. En dan serieus: „Ik kan het iedereen aanraden om iets te doen wat je echt leuk vindt.’’
Aantal bakkers neemt enorme vlucht sinds corona
Het aantal bedrijven in de brood- en deegwarenindustrie neemt al jaren toe, blijkt uit cijfers van het CBS. In 2007 ging het landelijk om 2385 bedrijven, anno 2025 zijn dat er 4205. Wie goed kijkt (zie grafiek onder), ziet dat met name vanaf de coronaperiode de ene na de andere bakker de deuren opent: duizend nieuwe bedrijven in vijf jaar tijd.
Marie-Hélène Zengerink, algemeen directeur van de Nederlandse Brood- en Banketbakkers Ondernemersvereniging (NBOV), heeft daar wel een verklaring voor.
Van hobby naar beroep
„In coronatijd gingen veel mensen naar de bakker, omdat er verder niet zo veel mocht. Daardoor is er meer aandacht gekomen voor het product en de ambacht. Ook zijn veel mensen in die tijd thuis brood gaan bakken. Ze hebben uiteindelijk van hun hobby hun beroep gemaakt.’’
Jongeren geven meer geld uit
Bovendien is het steeds gangbaarder om veel geld uit te geven buiten de deur, met name door mensen onder de 35 jaar. „Zij geven gemiddeld per jaar 3000 euro uit aan horeca en eten. Mensen bóven de 35 jaar geven ‘slechts’ 800 euro per jaar uit. Vroeger nam je je broodtrommel mee naar school of werk, dat gebeurt allang niet meer overal.’’
Lees verder onder de foto.
Wat meehelpt, is dat sommige bakkers niet meer om 03.00 uur ’s nachts al brood staan te bakken, zoals vroeger. Dankzij nieuwe technieken kun je als bakker later opstaan en alsnog vers brood aanbieden. „Dat maakt het beroep toegankelijker.’’
Met je handen werken wordt meer gewaardeerd
Wat Zengerink ook ziet, is een herwaardering voor het werken met je handen. „Vroeger werd je gestimuleerd om door te leren en administratieve vakken te leren, omdat dat de toekomst zou zijn. Nu zie je dat vakken waar je met je handen werkt er gewoon mogen zijn en dat je daar prima - letterlijk - een boterham mee kan verdienen.’’
Dat is een mooie ontwikkeling, zegt Zengerink, want de bakker zorgt voor sociale cohesie in de winkelstraat. „Bakkerijen zijn de bedrijfjes die de lokale sinterklaasoptocht sponsoren, of de kerstverlichting ophangen. Ze maken een dorp of winkelstraat in een stad levendig. Klanten komen er niet alleen voor brood, maar ook voor een praatje.’’