In 1918 streek Wijnsen Leijenaar neer in Bathmen, schrijft het AD. Een strabante Fries, die het wel had gezien in de negorij Jellum, een gehucht onder de rook van Leeuwarden. Geen werk, geen brood, dus hij verzette de bakens. Werk vond hij bij de Bathmense Cooperatieve Stoom Zuivelfabriek. Hij werd er stoker. Hij hield de vuren gaande om de machines te laten stampen.
Start Garage Leijenaar
Het ging hem voor de wind. Hij repareerde fietsen, en had overduidelijk een goed technisch inzicht. Op een goede dag werd hij ontboden bij de directie. In die tijden slecht nieuws. Maar in dit geval niet: hem werd een stuk grond aangeboden tegenover de zuivelfabriek. De basis van garage Leijenaar werd gelegd. Samen met de huisarts van Bathmen deelde hij al snel de eerste auto die in Bathmen rondreed.
Anno 2023. In de kantine van de garage zit de kleinzoon van die Fries. Wietse Leijenaar (65). En Jelmer Leijenaar (35). De laatste is sinds kort de vierde generatie die aan het roer staan van de Renault dealer. Aan de muur een kalender met schaars geklede dames. Hoe kan het anders.
Lees ook: Familiebedrijf van het jaar: ‘Innovatie zit in onze genen’
Wietse Leijenaar steekt van wal: ,,Mijn opa was er een. Ik bedoel: vanuit Friesland deze kant op en op eigen kracht een mooi bedrijf neerzetten. Ik vind dat een prestatie, zeker in die tijd. Mijn vader Jan Leijenaar was ook een karakter. Jan van Battum, zo kennen ze hem hier. Hij deed van alles tegelijk. Als hij mijn moeder niet had gehad, dan weet ik niet of het bedrijf nu nog bestaan had.”
Persoonlijk contact met klant
Een monteur steekt zijn hoofd om de hoek. ,,Wietse, even storen. Die motor die we eruit hebben gehaald? Einde oefening. Gat in de zuiger. Overleden. Zal ik bellen met de eigenaar?” Wietse trekt het meteen naar zich toe: ,,Nee, ik bel hem wel.” Hij wil dit soort dingen zelf aan de klanten vertellen: ,,Een auto is belangrijk. Vaak een forse investering.”
In deze branche is het feit dat het bedrijf een dealerschap heeft van een automerk vrij uitzonderlijk. Jelmer Leijenaar: ,,Het zijn nu grote bedrijven die Renault officieel mogen voeren. Uit mijn hoofd zijn dat er acht in Nederland. Waaronder Leijenaar in Bathmen. Ben ik trots op.”
Lees ook: Van geen cent te makken naar succesvol bedrijf: het succesverhaal van Isabel
Brommers, solexen, auto’s en trekkers
De Leijenaren hebben een naam hoog te houden als het gaat om inventief ondernemen. In vroeger tijden kwam alles dat een verbrandingsmotor had vanzelf een keer in de werkplaats van Leijenaar. Wietse Leijenaar: ,,In de jaren 50 en 60 deden we brommers, solexen, auto’s, trekkers van het merk Hanomag. Die verkochten we in heel Oost-Nederland. Taxivervoer kwam erbij, maar ook vervoer voor trouwerijen en begrafenissen’’, zegt Wietse.
In de werkplaats staan vijf bruggen, allemaal bezet. Bennie Mulder (65) draait een nieuwe band op een velg. Hij werkt er al 38 jaar: ,,Ik weet nog wel dat we in het woonhuis aan de koffietafel zaten met oma Leijenaar. Sfeer altijd goed. Ik werk nog een kleine twee jaar, dan kan ik met pensioen. De knieën en de schouders werken niet meer goed mee, het is toch fysiek werk. Maar om de sfeer en het bedrijf zou ik het niet willen opgeven. Er wordt goed voor me gezorgd.”
Lees ook: Walter is 80 en staat vanwege personeelsgebrek dag en nacht te zwoegen in bakkerij
Jelmer Leijenaar is als jonge vent vooral bezig met de transitie van fossiele brandstoffen naar elektrische aandrijving. Hij was eerder procesmanager in de metaalindustrie. ,,Ik zag wel meteen dat er hier wat zaken beter konden, met de oprukkende elektrische auto’s. Je moet je daarop inrichten. Mensen opleiden. Dat is nu in gang gezet.”
Oude rot Wietse Leijenaar is niet zo van laptops die aan auto’s worden gehangen. Het oude werk, de Renault 4 bijvoorbeeld, spreekt hem meer aan: ,,Simpele maar prachtige techniek. Dat moet je als monteur goed in de vingers hebben, vind ik. Als je die techniek snapt, dan snap je ook de moderne auto’s ook.”
De telefoon gaat. Jelmer neemt op: ,,Ja, nee, is goed. Ik snap het. We komen straks wel even langs, dan schieten we er een prop in.” Het is een klant met een lekke band. Een perforatie van een band die met een prop simpel gerepareerd kan worden. Jelmer Leijenaar: ,,Dat hoort bij een dorpsgarage. Komen we even langs aan huis.”
Over geld hadden we het nooit. Je helpt elkaar.
Wietse Leijenaar Garage Leijenaar
De plicht roept. Telefoons blijven rinkelen, er staan mensen in de wacht om geholpen te worden. Jelmer handelt de eerste telefoontjes af. Wietse trekt zich even terug in de showroom, met wat papieren van de monteur die kwam vertellen dat er een motor is overleden in de werkplaats: ,,Even bedenken hoe ik dit ga brengen. Daar wil ik even rustig voor gaan zitten, een sterfgeval bij iemand op tafel leggen is nooit leuk.”