Nieuws Familiebedrijf
Hotelfamilie Strikker over Michelinster, Ajax als gast en samenwerken met familie
De Duitse windmolens doemen al op aan de horizon als je de snelweg verlaat om het Twentse De Lutte in te rijden. In dit groene en glooiende landschap ligt landhuishotel De Bloemenbeek. Niet alleen in de regio bekend, maar ook ver buiten Twente heeft het hotel naam gemaakt. En dat komt niet alleen door de Michelinster, maar ook dankzij grote voetbalnamen - van Everton tot Ajax - die er regelmatig verblijven. Een gesprek over ondernemerschap en familie, wat hotelier Raymond, Madeleine en Michel Strikker al van jongs af aan verbindt.

Bij binnenkomst is direct duidelijk wie van de drie Strikkers de scepter van het hotel zwaait. Waakhond Bella, een glanzende Flat Coated Retriever, vlijt zich neer naast hotelier Raymond. Als het gesprek begint, roept Raymond direct: “De oudste mag toch zeker wel beginnen hè?”
Geen apart restaurant, wel een Michelinster
Madeleine haakt direct in: “Pas op hoor, hij maait je zo al het gras voor de voeten weg!” Met een knipoog zegt Raymond: “Dat is familiehumor.”
Het is eind tachtiger jaren als broer en zus het landhuishotel De Bloemenbeek overnemen van hun ouders. Toch was het niet direct een uitgemaakte zaak dat De Bloemenbeek een familiebedrijf zou blijven. “Ik had toen nog het idee: ik ga het avontuur gewoon aan. En dan ga ik later nog wel eens twee jaar in het buitenland werken. Dat laatste is er dus nooit meer van gekomen”, zegt Raymond.
“Ik zie mezelf nog zitten. Samen met mijn vader had ik een sollicitatiegesprek met onze kok Michel, die net als mijn broer toevallig ook Michel heet. Hij was ambitieus en nog betaalbaar ook, dus we dachten: laten we hem maar nemen. En kijk nu: hij is er nog steeds en hij heeft onze keuken naar de Nederlandse top gebracht, met die Michelinster als de kroon op ons werk. En dat terwijl we eigenlijk een hotel zijn, zonder apart restaurant.”
Lees ook: Nederlandse familiebedrijven internationaal vaker een succes
Na 12,5 jaar hield Madeleine het voor gezien en begon ze haar eigen onderneming, restaurant en buitenplaats Florilympha. Daar kan ze naar eigen zeggen “de deur beter achter zich dichttrekken dan bij De Bloemenbeek. Want een hotel vraagt continue aandacht.” Sindsdien runt Raymond het landhuishotel zelf.
Uit het niets opgebouwd
Broer Michel heeft tot die tijd weinig gezegd, maar hij verzekert ons dat zijn hart ook bij De Bloemenbeek ligt. Hoewel hij een ander pad koos, is ook hij ondernemer en eigenaar van FBD, een detacheringsbureau voor financiële professionals. “Ook ik heb ooit in De Bloemenbeek meegedraaid”, zegt hij met enige trots. “Overhemd aan, strikje voor…” Madeleine kijkt haar broertje met een blik van verbazing aan. “Haha, dat meen je niet! Ik kan me dat helemaal niet meer herinneren!”, zegt ze blij verrast.
“Dat kan kloppen. Jullie studeerden toen nog aan de hotelschool in Limburg. Dat was voor mij ook prettig. Ik voelde om die reden geen enkele druk om als derde kind ook naar de hotelschool te gaan. Ik heb het bij mijn ouders gezien. Die hebben alles opgebouwd uit het niets. ’s Ochtends zelf de ontbijtdienst draaien en ’s avonds als laatste de bar afsluiten. Toen dacht ik: mijn brood moet anders te verdienen zijn”, zegt Michel.
Lees ook: Zussen, broers of vader en zoon als collega van elkaar: gaat dat wel goed?
De drie zijn het er over eens dat het ondernemerschap van vader en moeder hen veel heeft geleerd. “Wij kunnen snel schakelen en flexibel zijn. En je leert al jong oplossingsgericht denken” zegt Michel. “Misschien zijn we daarom alle drie wel ondernemer geworden”, denkt zijn zus hardop.
Ajax
Hun jeugd was er niet minder om. Als Madeleine herinneringen ophaalt, beginnen haar ogen te twinkelen. “Toen Johnny Rep hier als voetballer kwam, ik was toen nog maar elf of twaalf, was ik helemaal ondersteboven van hem”, giert ze, terwijl ook Raymond ontsteekt in een harde lach en Michel zijn handen voor zijn gezicht slaat en zegt: “In dezelfde tijd dat Bayern München en Ajax hier trainde, ging ik ook wel eens tennissen. Eenmaal op de parkeerplaats stormden allemaal kinderen op me af die me om een handtekening vroegen. Die dachten natuurlijk: alles in een trainingspak is een bekende voetballer. Stond ik daar ineens ook te signeren, hahaha!”
Toch blij je er nuchter onder. “Het zijn eigenlijk doodgewone mensen die bij jou thuis logeren. Ze zijn te gast, net als anderen.” Op de vraag of ze zelf als familie nog samenwerken, luidt het antwoord volmondig ja.
“Het is heel fijn om ook iemand te hebben die denkt in cijfers”, zegt Madeleine over de samenwerking met broer Michel. “Je moet zaken soms delen en toetsen om ze scherp te krijgen”, vervolgt Raymond. Mensen kijken altijd raar op als ze horen dat ik geen Raad van Commissarissen heb. Ik zeg dan: ‘'Heb ik niet nodig, ik heb mijn broer en zus. Ook zij stellen de moeilijke vragen waarmee je bij jezelf ten rade gaat. En soms moet je je verlies nemen. Daar leer je als ondernemer misschien nog wel het meeste van,” concludeert Raymond.
Omzetdalingen tijdens de crisis
Toch hebben ze bijna geen ruzies. “We hebben af en toe slechts wrijving. Maar je moet onvrede naar elkaar uit kunnen spreken, anders kom je niet tot de kern. En vergis je niet, clashes zijn ook ‘food for thought’. In de crisistijd heb ik de deksel wel op de neus gehad, dan daalde de omzet met tien, of zelfs twintig procent. Nou, dan moet je elkaar als familie wel scherp houden hoor! Zeker ik, met een zeer emotioneel vak waar je je snel in kan verliezen.”
Michel ziet wel in dat het zeker niet voor elke familie gebruikelijk is om op deze manier met elkaar om te gaan. “Toen onze ouders nog leefden, konden wij op zondagavond aan tafel zo stevig discussiëren, met stemverheffingen en al, dat mijn vrouw meer dan eens gedacht heeft: ‘Wat moet ik nu?’ Dan riep ze: ‘Wil er iemand nog een ijsje?’ Alles om de boel maar te sussen. Wij zaten een uurtje laten op de bank weer rustig te keuvelen met een glaasje wijn En dan bleef zij in verwarring achter.” Madeleine vult hem aan: “Sorry zeggen tegen elkaar, dat hoeft bij ons eigenlijk niet.”
“En als ik iets wil van Madeleine, dan zeg ik het gewoon”, vervolgt Raymond. “Maar m’n zus rijdt hier wel elke dag langs om me te controleren hoor”, grapt hij.