Nieuws Horeca
Enschedese Appie tapt na 60 jaar laatste biertje: ‘Gouden tijden, maar corona was niet leuk’
Nog even en Ab Roozeboom luidt de bel voor de laatste ronde in zijn café aan de Poolmansweg. Zijn gasten hebben het nooit over De Roozeboom. Ze gaan naar ‘Appie’, al een eeuwigheid een begrip in de Enschedese horeca. Voldaan beziet hij zijn loopbaan. Maar: ‘Het rookverbod en corona hebben het er niet leuker op gemaakt.’
Ab - Appie - Roozeboom zijn vrouw Diana. Foto: Reinier van Willigen
Ineens, twee weken geleden, rijpte de gedachte bij Roozeboom en zijn echtgenote Diana om op korte termijn het laatste biertje te tappen. „Ik ben nu 72 en begon bijna zestig jaar geleden. We zeiden tegen elkaar: het is tijd voor een ander leven”, vertelt hij in Tubantia.
Het wachten is op een koper voor het café dat hij sinds 2007 runt. „Stilzitten is er niet bij, daar is Diana met haar 55 jaar nog te jong voor. We hebben een campertje, daar maken we af en toe een foodtruck van. En dan gaan we met zelfgemaakte kroketjes en snacks langs evenementen.”
Vader had vier cafetaria’s
Hij begon zijn loopbaan als tiener, zo blijkt uit een handgeschreven cv. ‘13 Kwekkeboom’ staat er. „Als 13-jarige kwam ik binnen bij café Kwekkeboom aan de Deurningerstraat, op de plek waar nu die delftsblauwe stadsverwarming zit.”
Roozeboom - ‘zeg maar Appie’ - deed duizend-en-één dingen. Van de catering bij de AVRO in Hilversum tot het bestieren van cafés en andere gelegenheden. Dat het de horeca werd, is niet vreemd. „Mijn vader had alleen al vier cafetaria’s in Haaksbergen. Hij wilde me daar ook naartoe hebben, maar dat trok me niet.” Zelf droeg hij het horeca-dna over aan zoon Björn, met wie hij ooit brasserie Kachel aan de Bentrotstraat exploiteerde en die nu alleen op die zaak zit.
'Je kunt het beste een eigen pand hebben'
Ab Roozeboom (Enschede, 1950) dreef, nog geen 20 jaar oud, Appie’s Snackbar in Glanerbrug, een zaak in het grensdorp die als een ‘tierelier’ draaide en die hij een paar jaar later goed van de hand deed. „Voor zo’n anderhalve ton. Dat soort bedragen was ik later ook wel eens kwijt aan huur per jaar. Dat legt een enorme druk op je, je moet het wel verdienen. Het heeft me geleerd dat je het beste een eigen pand kunt hebben.”
Wat is de kunst van het ondernemen in de horeca? „Je moet eerder dan een ander kansen zien.” Hij noemt Broodje Bolleboos, in de jaren 70 in de onderdoorgang van de Oude Markt naar de Stadsgravenstraat, als voorbeeld. „Dat was voor de opkomst van de shoarmatenten. We hadden veel bedrijven als vaste klanten en ook het uitgaanspubliek kon er terecht.”
Een gouden tijd. Net als zijn periode in Zuid in de jaren 80 waar hij Appie’s Snackbar in De Posten en café De Gok had. „De zuidwijken waren in opkomst, de bewoners zochten vertier. Die kwamen voor een frietje in de snackbar en ’s avonds voor een biertje in het café. Hebben we avonden meegemaakt… De jongens van The Buffoons kwamen vaak even spelen, het was één groot feest.”
"Broodje Bolleboos, net voor de opkomst van de shoarmazaken, dat was een gouden tijd in de ondergang aan de Oude Markt"
'Dit vak doe je niet alleen'
Het horecabestaan leidde tot een echtscheiding en een tweede huwelijk met Diana. Het duo - ‘dit vak doe je niet alleen’ - zit sinds 2007 op De Roozeboom, stamcafé van biljarters, darters en kaarters . „Het begint ’s middags rond drie, vier uur te lopen. De jongens uit de bouw lopen dan even binnen. Die gasten zijn vaak zzp’er, ik probeer ze zakelijk ook een beetje te helpen. Zitten ze met vragen: over de Kamer van Koophandel, de belastingen, dan geef ik wat adviezen.”
Het zat hem niet altijd mee. „Het rookverbod en corona hebben het er niet leuker op gemaakt. Door corona heb ik 96 weken dicht gezeten. Ik heb het enorm aan de stok gehad met handhaving omdat ik tijdens de lockdown familie ontving. Komt er een vrouw binnen om te zeggen dat ik in overtreding was. ‘Dit is privé’, zei ik. Accepteerde ze niet. In no-time stonden een paar politieauto’s voor de deur.” Roozeboom is niet overal de getapte jongen, moet hij beamen.
"Het rookverbod en corona hebben het er niet leuker op gemaakt. Door corona heb ik 96 weken dicht gezeten"
Gasten hebben hang naar de sigaret
Het rookverbod, ook zoiets. „Veel gasten hangen aan dat sigaretje. Het gevolg is dat je overal illegale cafés hebt. In Enschede kan ik zo dertig aanwijzen. Allemaal met een barretje. Ik help die jongens wel eens met een pak viltjes, je moet ze toch te vriend houden. Er is veel verloop met die illegale cafés. Die gasten drinken niet alleen, maar gaan ook naar de wc en plassen dan links en rechts naast de pot. Of geven over. Dat is moeder de vrouw dan zat en dan sluiten ze de boel weer.”
Over niet al te lange tijd is het allemaal zijn zorg niet meer. Wanneer hij zijn zaak van de hand doet, weet hij nog niet. „Er is wel wat interesse. Ik zie het wel.”
