Laatste update: 28 juli 2020 16:33
Het kort geding van Koninklijke Horeca Nederland (KHN) tegen de staat is tot 8 augustus aangehouden. Op aandringen van de voorzieningenrechter gaan KHN en betrokken overheidsinstanties eerst weer verder met elkaar praten.
Op de aanhouding is door leden van KHN enigszins teleurgesteld gereageerd. Het kort geding was volgens hen een uitweg om helderheid te krijgen over de coronaregels. Het is duidelijk dat het voor veel horecaondernemers ‘vijf voor twaalf’ is en dat zij door de anderhalve meter-richtlijn worden beperkt in de bedrijfsvoering. Een snelle uitspraak van de voorzieningenrechter komt er echter voorlopig niet. In de praktijk komt het vaak voor dat de rechter een zaak aanhoudt om een schikking te verkennen. Voor partijen is het soms moeilijk te accepteren dat de rechter hen terugstuurt naar de onderhandelingstafel.
Lees ook: Dirk Beljaarts: 'KHN kijkt uit naar gesprek met overheid waar rechter om verzoekt'
De verhoudingen zijn dan inmiddels verslechterd en betrokkenen willen juist duidelijkheid via de rechter. Als advocaat van ondernemers sta ik soms ook voor dit soort dilemma’s. Enerzijds hebben partijen in het voortraject al meerdere keren geprobeerd samen tot een oplossing te komen. Vaak wordt gestreden om het grootste deel van de taart en blijkt het lastig constructief te onderhandelen.
Anderzijds biedt een schikking een snelle, kostenefficiënte en zekere uitkomst. Bovendien kunnen partijen in een schikking andere (commerciële) zaken betrekken waar de rechter niets over te zeggen heeft (nieuwe inkoop/verkoop condities of het bewerkstelligen van een samenwerking/overname). De Harvard-methode van onderhandelen leert ons dat de taart groter maken kan leiden tot een betere oplossing.
Ik denk dat we in deze onzekere tijd vaker uit het ‘toernooimodel’ moeten stappen en om samen vanuit de in kaart gebrachte belangen te zoeken naar creatieve oplossingsvarianten
Goede inschatting rechter
De coronacrisis dwingt procespartijen vaker in een stramien om meer op gezamenlijke belangen gebaseerde oplossingen te onderzoeken in plaats van te vragen om een rechterlijke uitspraak. De voorzieningenrechter heeft dat in de kwestie tussen KHN en de staat denk ik goed ingeschat. Een kort geding uitspraak zal hoogstwaarschijnlijk niet leiden tot een duurzame uitkomst. Wat de beste oplossing is voor de betrokkenen weet ik ook niet direct. Maar dat er gezamenlijke belangen zijn, dat is wel duidelijk.
Ik denk dat we in deze onzekere tijd vaker uit het ‘toernooimodel’ moeten stappen en om samen vanuit de in kaart gebrachte belangen te zoeken naar creatieve oplossingsvarianten. De coronacrisis brengt zo ook voor mij als advocaat nieuwe uitdagingen met zich mee.
Mark Huizenga
Advocaat KienhuisHoving
Mark Huizenga deed een Master Nederlands Recht aan de Rijksuniversiteit Groningen en werd in 2010 beëdigd. Voor de Grotius Specialisatieopleiding Vennootschaps- en ondernemingsrecht slaagde hij in 2015 vervolgens cum laude. Huizenga en werkt als advocaat ondernemingsrecht bij KienhuisHoving.