Nieuws Horeca

Zeeuwse ondernemers presenteren nieuwe streekproducten

Een nieuwe Zeeuwse oester en Zeeuws kroepoek in drie smaken. Ze hebben met elkaar gemeen dat ze gisteren zijn gepresenteerd. Dat schrijft de PZC.

Melita lanting & Timo van de Kasteele | Foto's: LEO ADRIAANSEN & MECHTELD JANSEN 13 november 2017

Withagen leoadriaansen

Kroepoek die smaakt naar ui, zeewier of garnalen. Het zoveelste marketingverhaal. Of toch niet? De Zeeuwse kroepoek van Wilthagen B.V. in Tholen is puur natuur, zonder toevoegingen en heeft een uitgesproken smaak.

In drie varianten ligt de kroepoek sinds begin deze maand in de supermarkt. Dagelijks produceert Wilthagen een slordige 15.000 zakken. In een zakje zit zestig tot tachtig gram kroepoek. E-nummers schitteren op de ingrediëntenlijst door afwezigheid. ,,De uien, het zeewier en de garnalen die wij verwerken hebben genoeg smaak van zichzelf. Onze uienkroepoek bestaat voor 43 procent uit ui. Dan heb je geen extra toevoegingen nodig", legt Kees Wilthagen uit. Hetzelfde geldt voor de garnalen, die verwerkt het bedrijf van kop tot staart. En van de honderdvijftig soorten zeewier, is alleen het knotsweer goed genoeg. ,,Dat behoudt ook bij verhitting zijn smaak."

Lees ook: Slakkenkwekerij in Leimuiden: biologisch streekproduct als superfood

Wilthagen is van oorsprong een vleesbedrijf, in handen van de broers Kees en Marcel. Het is bekend van de leverworst en het knabbelspek. De productie van het gefrituurde spek lijkt veel op dat van kroepoek. Zodoende is het idee ontstaan, legt Wilthagen uit. Hij werkt uitsluitend met regionale producten. De garnalen komen rechtstreeks van Tholenaar Johan Baaij, die met zijn Eurokotter Tholen10 op de Noordzee vist. Het zeewier snijdt Yersekenaar Jan Kruijsse met de hand in de Oosterschelde en levert het in partijen van 300 kilo aan in Tholen. En Toon Snepvangers zorgt wekelijks voor uien, afkomstig van telers uit Zeeland en West-Brabant.

Hoewel de productie van kroepoek lijkt op die van gefrituurd spek, is een compleet nieuwe fabriekshal neergezet. Het proces is eenvoudig. Het zeewier, de uien en garnalen komen in grote hoeveelheden binnen, worden gekookt, gedroogd en met zetmeel tot plakjes deeg gevormd. Dat halffabrikaat gaat via een transportband naar een bakmachine, die het deeg op 185 graden bakt. Een triplaat zorgt dat er geen vet op de kroepoek achterblijft. Een minuut later zitten de snacks in een zak en pakt een medewerker ze in. Klaar voor transport.

De drijfveer voor de broers is duidelijk. Net als Wilthagen senior willen ze een basis leggen voor een derde generatie.

Lees ook: Geen kroket, maar streekproducten uit de muur

Tabl’eau de Zélande

,,Als je het hebt over een Zeeuws product, dan is dit het. Zeeuwser zal het niet worden'', zegt Pieter Geijsen van de Roem van Yerseke. Samen met Prins en Dingemanse en Le Petit Pêcheur heeft het bedrijf een nieuwe oester op de markt gebracht: Tabl'eau de Zélande. Geen nieuwe soort. Ook geen kruising met een andere oestersoort, maar een creuze die op een andere manier gekweekt wordt en zich daardoor onderscheid.

In de Oosterschelde bij Kats is een kweekveld van twee hectare neergezet. Daar gebeurt alles: van het invangen van oesterlarven die in het water zwemmen tot en met het kweken. En alles gebeurt 'off-bottom'. Dat wil zeggen dat de oesters tijdens de kweek niet op de bodem van de Oosterschelde liggen, maar op rekken die met vloed onder water staan en met eb droogvallen. De oesterlarven hechten zich in de vroege zomer op tienduizenden schoteltje die aan staven zijn geregen. Dat blijven ze bijna een jaar op zitten. Dan zijn ze groot genoeg om te oogsten en in metalen zakken te stoppen die een paar meter verderop op lange tafels liggen. In die zakken groeien de oesters nog twee jaar en dan zijn ze groot genoeg om op te eten.

Door de andere kweekmethode krijgt de oester een unieke vorm: gladder en met een veel diepere schelp dan de gewone creuze. ,,Dat komt omdat de zakken waarin de schelpen groeien, telkens geschud worden. Dan breken de groeirandjes er af en wordt de schelp dieper'', legt kweker Wouter Suijkerbuijk uit. De oester is daardoor ook veel gemakkelijker te openen dan de gewone creuze. Het smaakverschil tussen de nieuwe oester en de soortgenoot van de bodem is veel subtieler. Hij is groot en stevig. Maar de smaak wordt ook bepaald door het water waarin de oester groeit, en dat is hetzelfde.

Het nieuwe kweekproces is vooral handwerk. Dat maakt dat deze oester duurder is dan de bodemcreuze.