Nieuws Actueel

'En nu wil ik een bacardi-cola en een sigaret'

Janna van Wagtendonk (70) is al 51 jaar uitbaatster van Café De Kwaker in de Bellamybuurt. Met horecacomplex De Hallen dichtbij, vormt deze bruine kroeg nog altijd de spil van de buurt, schrijft Het Parool.

Marloes de Moor 25 juli 2016

Dekwaker

"Ik heb gewoon Senseo, hoor," mompelt Janna van Wagtendonk, uitbaatster van Café De Kwaker in de Kwakerstraat in de Bellamybuurt in Oud-West. Ze verdwijnt in een aangrenzende keuken. Na enige tijd keert ze terug met een gebloemd kopje met koffie. "Is maar gewone koffie," herhaalt ze met een wegwerpgebaar.

Het was ook een verkeerd idee: koffie bestellen in een bruin café met een porseleinen biertapkraan en een toog waarop duizenden ellebogen het hout hebben uitgesleten. Juist dáár om koffie vragen, in het uitdijende Hallenkwartier, waar je overal een gladgestreken cappuccino kunt krijgen. Maar wie desondanks haar Senseokoffie wil, krijgt die natuurlijk.

Grote liefde

Als het kopje leeg is, ruimt ze dat met meteen op. Weg ermee. Geroutineerd hanteert ze vervolgens de tapkraan om een biervaasje te vullen. Zo rond vijf uur is het nog rustig. Een man met wit vlashaar volgt haar handelingen. Hij neemt een slok bier. Met een zucht: "Zo, die glijdt er lekker in." Naast hem zit een stamgast met een baardje roerloos voor zich uit te staren. Hij lijkt steeds verder weg te zakken in zijn eigen wereld, totdat hij lusteloos iets toevoegt aan een discussie over het gebrek aan zwemlessen: "Dan verzuipen ze bij bosjes."

Na zessen wordt het anders in De Kwaker, ook wel de huiskamer van de Bellamybuurt genoemd. Dan komen steeds meer buurtbewoners binnen en trekt de wereld voorbij aan Janna van Wagtendonk. Een wereld van operavoorstellingen en toneel, van verlegen en uitbundige homo's, van kosmopolitische reizen, van Libanese baba ganoush, Dubai en de ramadan, van niet gehaalde studiepunten en verloren liefdes. Als het maar even anders was gelopen en Van Wagtendonk niet zo verliefd was geworden op Bob van Wagtendonk, die jongen met die vlotte babbel die zo goed kon biljarten, had ze misschien nooit geweten hoe je een perfecte schuimkraag tapt.

Achttien jaar was ze toen haar eerste verkering uitging en ze thuis zat te treuren. "Kom mee, we gaan naar de kroeg," opperde haar vader. Van Wagtendonk woonde met haar ouders en zus in de Elisabeth Wolffstraat. Op de hoek zat Café De Kwaker, waarvan Bobs vader uitbater was. "Daar kwam Bob binnen. Ik vond hem meteen leuk." "Ga met hem mee naar de bioscoop," moedigde haar vader haar aan. Dat deed ze. "Zo is het gekomen," verklaart Van Wagtendonk.

Ze lacht breeduit, alsof de vochtige waas voor haar ogen er niet is. Abrupt schakelt ze over op een eenvoudiger onderwerp en vindt ze houvast in het kordaat opendraaien van wijnflessen en het schoonwrijven van glazen. Bob van Wagtendonk, met wie ze sinds hun huwelijk in 1969 het café dreef, overleed in 2005. Achter haar prijkt zijn portret: een vrolijke kop met joviale krulsnor. Ze wordt schor als ze praat over zijn veel te vroege dood. "Toen hij hoorde dat hij niet meer beter zou worden, zei hij: 'En nu wil ik een bacardi-cola en een sigaret'."

Elke maand bingo

Na Bobs overlijden sloot ze het café een maand. "Ik had het ontzettend moeilijk, maar wilde door. Mijn moeder was vijftig toen ze weduwe werd. Ze stond tot haar vijfenzeventigste op de Ten Katemarkt met fruit. Toen ze daarmee stopte, verpieterde ze. Daar dacht ik aan toen ik op een middag de deuren weer opende en alleen achter de toog ging staan."

Als het over haar leven gaat, wordt Van Wagtendonk op een ontwapenende manier wat nerveus. Ze wrijft over haar arm, verbergt haar wangen onder haar handen. De Van Wagtendonks hadden geen kinderen, maar ze beschouwden Bobs nicht Carola en haar zoon Duncan als hun dochter en kleinzoon. "Duncan helpt me vaak in het café. 'Dag grootmoeder!' roept hij als hij binnenkomt." Ze trekt een gezicht. "Pfff, grootmoeder...!"

Hoewel maar weinig veranderde in het Amsterdamse café dat sinds 1904 bestaat, kreeg het onder de Van Wagtendonks een steeds breder publiek. "Met Bob achter de toog was het meer een mannencafé. Met biljarten, voetbal, klaverjassen, poker," herinnert stamgast Joke Bakker (70) zich. "Nu komen er ook veel vrouwen."

"Een derde van mijn klanten is homo," zegt Van Wagtendonk. "Het mengt allemaal prima: jong en oud, student en arbeider, kunstenaar en vrachtwagenchauffeur." Onverminderd populair bleef de maandelijkse bingo, zesenveertig jaar geleden geïntroduceerd door Janna's zus Mary. Niet alleen vanwege de goede prijzen - een fiets of een drone - maar vooral ook dankzij de onorthodoxe wijze waarop Mary het spel leidt. "'Heks 1' noemen ze mijn zuster," zegt Van Wagtendonk lachend. Tijdens de bingo roept Mary tot hilariteit van de gasten dingen als 'Bek houden! Wie niet luistert, gooi ik eruit!'.

Eetclub op dinsdag

Melanie (25), die in het hotel bij de Hallen werkt, verheugt zich er alweer op. "Leuke oorbelletjes heb je!" complimenteert Van Wagtendonk haar. In haar oren hangen felgele kwastjes. Piet Veenendaal (67), gouden zegelring en grijze pantalon met scherpe vouw, inspecteert ze ook. "Met zulke kwastjes vis ik altijd."

Veenendaal, die vroeger een sigarenzaak had in De Baarsjes, is een goede vriend van Janna en vroeger ook van Bob. Hij zag hoe het vertrouwde biljart en de speelkaarten plaatsmaakten voor andere spelletjes. Niet eerder speelde hij een pubquiz, maar toen Rob van Ginhoven (40), purser bij reisorganisatie TUI, die ging organiseren beviel hem dat net zo goed als een potje tien over rood.

Joke Bakker riep de eetclub op dinsdag in het leven. "Janna is vaak te druk om te eten. Zo krijgt ze tenminste eens per week een goede maaltijd. En we vinden het natuurlijk ook gezellig." De eetclub heeft veel vaste bezoekers die om de beurt voor elkaar koken. Van Wagtendonk groeide mee met haar veelzijdige klantenkring. Ze is geen caféhoudster die zit te mijmeren over de teloorgang van het broodje bal, de filterkoffie en de man in de straat, maar een die met Amsterdamse tongval de oesters en scroppino in restaurants rondom De Hallen prijst, die de verderop gelegen Spaghetteria een stoere tent vindt en dol is op het kreeftenmenu van Remise47.

Tekst loopt door onder foto's

Elke zondag gaat ze met Piet Veenendaal uit eten. Toen Bob nog leefde, deden ze dat met z'n drieën. Veenendaal: "We proberen van alles." In september gaat Van Wagtendonk met haar nicht Carola naar New York. Vorig jaar, toen Janna het café vijftig jaar runde, zamelden de vaste gasten geld in voor een vliegticket. "Bob en ik hadden het al vanaf ons dertigste over New York. Maar het is er nooit van gekomen. Ik dacht: wat er ook gebeurt, voor mijn dood ga ik naar New York."

Poes

De poes ligt aan een tuigje buiten op de stoep en opent af en toe een oog als Van Wagtendonk praat. Het huisdier hoort al dertien jaar bij het café en als ze niet buiten is, zit ze op een vaste barkruk voor het raam. Naast haar staat een krijtbordje met 'De poes is niet altijd lief. Ze kan bijten en krabben'. "Mij duldt ze nog wel. Maar laatst heeft ze nog een politiepaard aangevallen."

Van Wagtendonk ruimt de eettafel af - vier wijnglazen per hand. Ze sleept een beetje met haar been. 'Allejezus veel pijn' heeft ze eraan. Vijftien jaar geleden brak ze haar enkel, maar die genas nooit goed. Een apotheek aan medicijnen heeft ze inmiddels. "Dat valt soms niet mee." Ze zet kruisjes in het administratieschrift, vult glazen, strijkt schuimkragen glad, trekt zakken met ijsblokjes open. "Maar het went wel, hoor. Alles went in je leven."