Wanneer Jimmie (24) en Isabelle Boer (21) aanschuiven, is het een paar dagen geleden dat ze hun vader hebben teruggebracht ‘naar zijn mooiste plekkie’ in Giethoorn, zoals Jimmie dat noemde, schrijft het AD. Daar, bij het Molengat, in het noorden van het dorp, gooiden ze zijn as in het water, in een biologisch afbreekbare bal. Op de klanken van In the Air Tonight van Phil Collins, de favoriete zanger van Jonnie, lieten ze hem gaan.
Dat ging zo:
Het werd een emotioneel moment. Maar ook een afscheid zoals hun vader het gewild zou hebben: met muziek, met liefde, met vrienden. Met het land en de natuur die altijd zoveel voor hem betekende. Waar hij zijn kinderen van jongs af aan mee naar toe nam om te plukken.
Later op de dag hadden ze op Instagram een gedicht gepost. Een ode aan Jonnie. Een tekst die alles leek te omvatten. De man die Jonnie was. De chef die hij was. En vooral de vader en de echtgenoot die hij was.
Hij kende ’t vuur, de zachte gloed,
de taal van aarde, ziel en goed.
Een meester, maar vooral een mens,
met hart vol liefde, zonder grens.
Alles kwam die middag weer boven. De dood. Het gemis. De leegte, thuis en in het restaurant. De stilte die alleen maar luider wordt. Dat hij er niet meer is, terwijl hij er altijd was.
Jimmie: „Dat besef kwam wel even binnen, ja. We waren hier ook zo vaak. Bovendien is dit de plek waar hij opgroeide, waar hij zijn producten vandaan haalde. Dat voel je op zo’n moment overal in je lijf.”
Terwijl de pijn als een open wond bleef branden, waren er ook de mooie herinneringen. Hoe hij hun alles leerde. Hoe hij niet alleen een meesterchef was, maar ook een vader die zijn passie voor eten, voor smaken, voor het leven doorgaf aan zijn kinderen.
De herdenking in Giethoorn was de tweede keer. Eerder, begin augustus, hadden ze op de trouwdag van Jonnie en Thérèse al zijn as uitgestrooid in de branding bij Klein Bonaire, het eilandje niet ver van hun huis op Bonaire. Dat was niet zomaar.
Dat was de plek waar Jonnie na het varen altijd neerplofte met zijn koelbox. Een glas wijn erbij, rustig genieten.
Eigenlijk was het al de derde keer. Want Jimmie had ook nog achter Klein Bonaire een deel van de as uitgestrooid. Op precies de plek waar hij voor het laatst met Jonnie een vis had gevangen. Een wahoo, een vis die lijkt op een barracuda.
„Die was wel een meter.” Als hij dat zegt, spreidt Jimmie zijn handen ver uit elkaar. „Misschien zelfs nog wel wat langer.”
Dat deed Jimmie met een champagnefles. Een Henriot, van drie liter. Een van de favorieten van Jonnie. Gevuld met zeewater gooide hij die op de bodem van de zee. „Als je dat op zo’n plek kan doen, is dat heel waardevol.”
Onrust
Ze vertellen erover in De Librije, met een glas water voor hun neus, vlak bij de keuken, waar grote stukken vlees liggen te wachten op hun transformatie tot culinaire kunst.
Hun gezichten zijn rustig, maar hun ogen vertellen een ander verhaal.
Ze stralen een soort kalmte uit, een rust die je krijgt na een storm. Maar ergens voel je het: de onrust is nog niet helemaal weg.
Niet zo gek ook. Het waren tropenmaanden, nadat Jonnie 23 april van dit jaar ineens overleed op Bonaire aan de gevolgen van een longembolie. Maanden die alles vroegen. Lichamelijk, geestelijk. Emotioneel. Ze zijn erdoor getekend, maar ook sterker geworden. „Het was heel heftig”, zegt Isabelle.
„Je komt in zo’n rollercoaster terecht”, vertelt Jimmie, terwijl hij zijn vingers langs de rand van zijn glas laat glijden. „Het is niet duidelijk wanneer je weer naar normaal moet. Dat was even zoeken, daar had ik veel moeite mee.”
„Je moet het op een gegeven moment een plekje geven. Maar dat is niet makkelijk. Ik denk dat wij het allebei nog niet verwerkt hebben. Dat gaat echt nog wel een tijdje duren.” Isabelle, die op dat moment werkte op Bonaire bij Bras Boer, speelt de film opnieuw af. „Ik wist dat ze naar de dokter waren gegaan, omdat mijn vader zich niet goed voelde. Maar het komt goed, zei mijn moeder. De checks waren goed. Dus zet de wijn alvast maar koud, appte ze. Want we komen eraan.”
Maar als ze er na twee uur nog niet zijn, weet Isabelle hoe laat het is. En helemaal als Thérèse haar belt en vraagt om zo snel mogelijk naar het ziekenhuis te komen.
Het gaat niet goed.
„Toen ik daar aankwam, waren ze nog bezig met reanimeren, hadden ze ’m in slaap gemaakt. Daar is hij wel even uitgekomen, maar nooit meer bijgekomen.”
Dan word je natuurlijk helemaal gek
Jimmie Boer
Jimmie ligt op dat moment nietsvermoedend in zijn bed, thuis in Zwolle. „Maar ik wilde hem niet bellen”, zegt Isabelle. „Hij was op dat moment alleen en ik wist: dat gaat niet goed.”
„Toen heb ik Vincent Wensink, een goede vriend van de familie, gevraagd, of hij naar Jimmie wilde gaan. Of-ie zolang wilde aanbellen, tot hij opendeed. Die heeft het ’m toen verteld, dat het niet goed ging met papa.”
„Dan word je natuurlijk helemaal gek”, zegt Jimmie. „Je gelooft het niet. Maar langzaam besef je: het is echt waar.”
Jimmie wil diezelfde dag nog naar Bonaire. Maar hij komt daarop terug als hij vlak voor het boarden hoort dat de situatie flink is verslechterd. „Ik zei meteen: dan pak ik morgenochtend wel een vlucht. Ik vertrouwde het gewoon niet. Stel je voor, hij overlijdt, terwijl ik in de lucht zit. Dat zou verschrikkelijk zijn.” En precies dat gebeurt. Drie uur later overlijdt Jonnie inderdaad. „Toen was ik dus nog de hele dag in Nederland. Met al mijn vrienden om me heen. Daar was ik zo ongelooflijk blij mee.”
„Ik was natuurlijk al helemaal van het padje. Als ik toen was gaan vliegen, was het helemaal misgegaan. Dan had een stewardess mij misschien wel moeten vertellen dat het gebeurd was. En dan zit je daar, in je eentje, in dat ding. Dat kan ik niet aan.”
Twijfels over doorgaan met De Librije
Na de dood van Jonnie hebben ze nooit gedacht: we kappen ermee. Ja, eerder, jaren geleden, waren er wel twijfels. Niet zo gek. Het is geen kleinigheid, je vader opvolgen. De man die heel Nederland liet zien dat gastronomie kunst kon zijn.
„Als je het roer moet overnemen terwijl je aan de top staat”, had Isabelle al eens gezegd, „dan is er maar één weg. En dat is naar beneden.” Ze twijfelde bovendien of ze überhaupt wel gastvrouw wilde worden. Ze zei het nog tegen haar moeder: „Dat getrut wat jij doet, dat hoeft voor mij niet.”
Isabelle lacht opnieuw, dit keer wat breder. Maar dat was toen, zegt ze. Toen ze nog op Bonaire was. Nu is alles anders. Nu is er maar één weg: vooruit. „We hebben allemaal een extra boost gekregen. Zo van: we gaan ervoor, we gaan knallen.”
De Librije moet in de familie blijven, ‘niet naar rijke Arabieren’
Ook omdat het restaurant in de familie moet blijven. Niet in de handen van rijke Arabieren, die al eens op de deur klopten. Of buitenlandse investeerders met veel te diepe zakken. En één ding is het belangrijkste.
Ze willen Jonnie trots maken. Zoals Jimmie kort na zijn overlijden direct schreef op Instagram.
Wat Jonnie zei
Jonnie had vertrouwen in hen. Hij zei het vaak. Hij zag in Isabelle een jonge versie van Thérèse. Zijn jeugdliefde, met wie hij lief, leed én De Librije deelde. „Ze weet precies wat ze wil. Laat zich niet de kaas van het brood eten. En ze heeft een stukje van mijn karakter. Nooit opgeven. Ik weet dan ook zeker dat Isabelle een goede leider kan zijn, een goede gastvrouw.”
En Jimmie, die eigenlijk deejay wilde worden en inmiddels een fanatiek kickbokser is? „Die kan als geen ander smaken ontdekken. Toen hij vijf jaar was, at-ie al oesters”, had Jonnie al eens lachend gezegd.
Jimmie: „Klopt, ik kan goed beschrijven wat ik proef.” Hij wil het alleen geen gave noemen. „Je moet er alleen wel een bepaald gevoel voor hebben.” „Maar toch”, zegt Isabelle, die zich ook in de woorden van haar vader kan vinden en inmiddels gastvrouw in Zwolle is, „het blijft moeilijk.”mWant alles voelt anders. Thuis, hier, overal. Want Jonnie was De Librije. De ziel van het restaurant. „Dat voel je. Dat missen we.”
Jimmie, die er twee dagen in de week als chef de partie (verantwoordelijk voor een deel van de keuken) werkt, naast zijn werk bij Bras Boer, knikt. „Hij wist precies hoe hij smaken moest combineren, hoe hij mensen moest raken. Dat was niet alleen koken. Dat was kunst. Dat proberen wij nu voort te zetten. Maar het is niet makkelijk.”
Het gemis sluipt overal in.
Niet alleen in het restaurant, als de gasten binnendruppelen en het servies begint. Het moment waarop Jonnie altijd zijn gezicht liet zien. Hij voelt het ook als hij in Giethoorn is, tijdens het varen of vissen. „We gingen zo goed met elkaar om.”
De gesprekken gingen lang niet altijd over de zaak. Sterker nog, meestal niet. Vaak gingen ze over de meest absurde onderwerpen. Zoals die keer in De Opvolging, de zesdelige tv-docu van Omroep Max over de toekomst van De Librije.
Jonnie had Jimmie aan de lijn, die op dat moment in Bangkok zat. Of hij daar al een vrouw met een piemel had gezien, wilde Jonnie weten. Jimmie schiet in de lach als hij eraan terugdenkt. „Dat soort gesprekken hadden we aan de lopende band. Als hij belde, ging het eigenlijk alleen maar over onzin.”
En nu zitten ze hier.
Vol ambitie
In De Librije, aan een tafel waar duizenden gesprekken zijn gevoerd, niet ver van een metersgroot mes, zo scherp dat je het bijna hoort snijden. Twee jonge eigenaren, broer en zus. Met ogen vol ambitie en een vleugje melancholie.
Ze zijn niet alleen de nieuwe bewakers van deze culinaire tempel, samen met hun moeder en chef-kok Nelson Tanate, met wie ze sinds vorig jaar de aandelen van De Librije delen. Ze dragen tevens een erfenis. De erfenis van hun vader, die hier nog altijd rondwaart.
Dat maakt het zwaar, loodzwaar. Dat voel je aan alles. Ze weten dat falen geen optie is. Het niveau van De Librije móét hoog blijven. De hut móét vol. Niet alleen voor zichzelf, maar vooral voor Jonnie. Omdat ze hem ze niet willen teleurstellen. Jimmie: „Ik denk dat hij graag wil dat we een stapje extra doen.”
Als je ziet hoe wij dit als gezin hebben gedaan, ook zakelijk, samen met alle jongens hier, dan zou hij echt trots zijn. Trots op hoe we dit samen voor elkaar krijgen
Isabelle Boer De Librije
En dus zijn de dagen lang. Uren maken. Altijd doorgaan. Altijd scherper. „We zijn jonger, ja. En we hebben veel minder ervaring dan onze vader. Dus eigenlijk is het helemaal niet logisch dat je ineens op zijn niveau zit.”
Isabelle knikt en vult aan. Rustig, bedachtzaam. „Daarom willen we eerst nog heel veel leren. Onze weg vinden. Vooral op het gebied van wijn is er voor mij nog zoveel te ontdekken.”
Jimmie: „We moeten gewoon onze dingen blijven doen, dan komt vanzelf alles goed.”
Ze weten het zeker: Jonnie zou trots zijn. Trots, als hij van boven kon zien hoe zijn kinderen hier beneden hun weg vinden.
Absoluut, zegt Isabelle. „Als je ziet hoe wij dit als gezin hebben gedaan, ook zakelijk, samen met alle jongens hier” – doelend op onder meer Nelson Tanate, Gert Wiltvank (maître d’hotel), Noah Wynants (senior sous-chef), Sem Beks (head sommelier) en Mooja de Smit (assistent maître) – „dan zou hij echt trots zijn. Trots op hoe we dit samen voor elkaar krijgen.”
Een korte stilte.
„Het klinkt misschien vreemd, maar soms voelt het gewoon alsof hij er nog is. Gewoon, hier bij ons aan tafel. Dan zie ik hem ineens voor me, alsof hij hier nog rondloopt.”
Jimmie: „Of dat je denkt dat hij zo binnenkomt. Dat hij de deur opengooit en er staat. Dat heb ik nog steeds. Het blijft heel onwerkelijk allemaal, heel raar.”
Michelinsterren 2025
En dan moet het meest emotionele moment misschien nog wel komen: de uitreiking van de Michelin-sterren in Maastricht. De eerste uitreiking zonder Jonnie.
De Librije, het kroonjuweel van de Nederlandse gastronomie, draagt al meer dan twintig jaar de hoogste onderscheiding van Michelin. Drie sterren. Het summum. De vraag is of ze zonder Jonnie die drie sterren kunnen behouden, die ze al jaren als enige van Nederland hebben. „We weten het niet”, zegt Isabelle. „Maar we hopen het.”
Ze hebben alles gedaan om het niveau hoog te houden. De keuken draait zoals altijd op het hoogste niveau, de service is onberispelijk. De wijnkaart is een kunstwerk. Maar het blijft koffiedik kijken. „Elke keer is het spannend, maar nu helemaal”, zegt Jimmie. „En nog specialer.”
Alsof alles op het spel staat, zo voelt het. Want die drie sterren, die al een eeuwigheid aan het plafond schitteren, zijn nu meer dan ooit belangrijk. Het is waar Jonnie, samen met Thérèse, voor leefde. Zijn nalatenschap. „Die willen wij niet verliezen.”
We hebben zoveel geleerd van hem”, zegt Jimmie. „Hij heeft ons alles meegegeven. En we voelen hem nog steeds. Elke dag
Jimmie Boer De Librije
De spanning is dan ook voelbaar. Jimmie en Isabelle nemen andermaal een slok van hun water, kijken elkaar aan. Maar ze hebben er vertrouwen in.
„We hebben zoveel geleerd van hem”, zegt Jimmie. „Hij heeft ons alles meegegeven. En we voelen hem nog steeds. Elke dag. In wat we doen. In hoe we koken, in hoe we met mensen omgaan. Hij is er nog steeds. Dat geeft ons kracht.”
Isabelle knikt. „En mama helpt ons ook. Ze is er altijd.” Een rots, noemt ze haar. Een belangrijke factor. „Ze zit erbovenop, weet hoe ze ons moet steunen. Het is niet makkelijk, maar we doen het samen. En dat voelt goed.”
Ze weten het snel. „Natuurlijk”, zegt Jimmie, „weer drie sterren zou mooi zijn. Echt uniek in Nederland. En als dat niet zo is, ach, dan gaan we er gewoon weer voor vechten.”
Zou Michelin het aandurven? Kunnen ze dat maken?
Of Michelin het zou aandurven? Om het Zwolse toprestaurant, in het jaar dat Jonnie is overleden, een ster af te pakken? Kunnen ze dat maken? Jimmie schiet meteen rechtop als die vraag over de tafel vliegt. „Natuurlijk kunnen ze dat. Het is hún gids, hún beslissing. Maar als ze kijken naar het eten en hoe wij met de gasten omgaan, denk ik niet dat het zover komt.”
Eén ding is in ieder geval zeker: Jonnie zal de grootste ster blijven.
Zijn as zwemt weliswaar nu in Giethoorn en hij ligt op de bodem bij Klein Bonaire. Maar hij leeft voor altijd voort in de smaken van De Librije. In de kruiden die hij ooit zelf plukte, in de gerechten die zijn kinderen nu maken.
Jimmie en Isabelle kijken het restaurant in. Uit de speakers klinkt de muziek van ABBA. „Hij is er nog”, zegt Jimmie zacht. „In alles wat we doen.” En dat is misschien wel het mooiste. Jonnie is niet weg. Hij is nu een ster. Een ster die leeft in Giethoorn, op Bonaire.
In de harten van iedereen die ooit zijn eten proefde.
Thérèse: ‘Ik ben heel trots op Jimmie en Isabelle’
Thérèse Boer is heel trots hoe Jimmie en Isabelle met de dood van Jonnie omgaan. „Natuurlijk, jouw verdriet is ook erg, maar het verdriet van je kinderen is vele malen erger. Dat gaat door alles heen.”
Maar ze doen het goed, zegt de gastvrouw van De Librije. Ieder wel op zijn eigen manier. „Net als ik heeft Isabelle graag mensen om haar heen. Jimmie heeft echt momenten dat hij even alleen wil zijn.”
Het blijft moeilijk, ook voor Thérèse. „Het went nooit.” Maar ook zij wordt steeds sterker. „En ik heb veel beter mijn emoties onder controle. Daar ben ik blij om. Want alleen thuis zijn, vind ik nog altijd heel moeilijk.”