Nieuws Actueel
'Na 56 jaar ruik ik die zweetjatten niet meer'
Bij Schoenmakerij Jos Bloemberg lijkt het alsof de tijd heeft stilgestaan. Aan de toonbank wordt nog de tijd genomen voor een praatje over het weer en het dorpsnieuws. Het decor waarin de schoenmaker zijn ding doet, ziet er nog hetzelfde uit als tientallen jaren terug. Zelfs de vakman zelf, inmiddels 70 jaar, lijkt niet ouder te zijn geworden. Zo voelt hij zich schijnbaar ook, want van stoppen met werken wil hij niets weten. De Gelderlander ging met hem in gesprek.

Jos Bloemberg komt uit een echte schoenmakersfamilie; sinds 1854 lappen de Bloembergers schoeisel op. Al op 14-jarige leeftijd voegt hij zich bij zijn vader en broer in het bedrijf. Na een aantal jaar volgt de diensttijd waar hij de vakopleiding afrondt. Hij verhuist met zijn vrouw Corrie van Druten naar Boven-Leeuwen, waar hij in 1975 de zaak overneemt van schoenmaker Ruisbroek.
ChaosHet voorste deel van het authentieke pand bij de dijk fungeert nog steeds als winkel, achterin ligt de werkplaats. De machine die de schoenen schuurt, lijmt en perst, heeft een prominente plek. "Deze hebben we 38 jaar geleden gekocht. In die tijd was het de modernste machine die we konden krijgen. Een hele investering, maar ze is haar geld waard geweest; ze voldoet nog steeds."
Opvallend is de immense hoeveelheid spullen in de relatief kleine ruimte. Het doet op zijn zachtst gezegd chaotisch aan, maar blijkbaar zit er structuur in, want Bloemberg weet alles feilloos te vinden. Terwijl hij een schoen van een nieuwe hak voorziet, plukt hij blindelings uit de metershoge berg van leer en andere materialen het juiste onderdeel.
Waar de hakkenbars van tegenwoordig zich enkel richten op schoenreparaties, kan Bloemberg zowat alles maken van leer. "Alleen aan paardendekens waag ik mij niet meer aan", vertelt hij lachend. "Die kwamen vaak rechtstreeks van de stal naar de winkel. Ik ben een schoenmaker, geen strontkrabber."
Klanten weten de ambachtelijke schoenmaker van heinde en ver te vinden. Tot aan landen als Zwitserland en Amerika. Zij sparen de kapotte schoenen op en combineren hun familiebezoek met een bezoek aan de schoenmaker. "Adverteren? Dat hebben we nooit gedaan en is nooit nodig geweest. Het leveren van goed werk zorgt dat klanten terugkomen en het verder vertellen. Daar kan geen advertentie tegenop."
HondDe schoenmaker kan geen klussen noemen waaraan hij een hekel heeft, maar hij heeft wel een voorkeur voor specialistisch werk, zoals orthopedisch schoeisel. Daarnaast zoekt hij graag oplossingen voor niet-alledaagse problemen. "Ik werd ooit gebeld door een klant wiens hond een gebroken poot had. Het beest kauwde aan het gips. Uiteindelijk heb ik een leren koker gemaakt, waardoor hij niet meer bij het gips kon."
Na meer dan een halve eeuw schoenmakerij kent hij het klappen van de zweep. Bloemberg werkt voornamelijk op gevoel en dat laat hem nooit in de steek. Ook heeft de schoenmaker naar eigen zeggen geen last van alle zweetschoenen die hij in zijn handen krijgt. "Die stank ruik ik niet meer. Mijn neus zit na al die jaren wel vol. Heel soms snijd ik mijzelf nog wel eens in de vinger. Beetje lijm erop, dan is het over."
Hoe houdt hij zich als ambachtelijk vakman staande in deze tijd? "Eigenlijk is het beroep van schoenmaker niet veel anders dan vroeger. Bovendien is er nog voldoende vraag. Je moet het wel met plezier doen, want het zijn vaak lange dagen. Het is geweldig dat mijn zoon Jeroen, nummer acht in het rijtje van onze schoenmakersfamilie, nu de vakopleiding volgt, maar we hebben hem nooit gepusht. Ikzelf heb echter nooit iets anders gewild dan dit. Ik heb het mooiste beroep."