Nieuws Actueel
Nederlandse bedrijven zijn té concurrerend
De Nederlandse kassa zat in 2016 propvol: per saldo exporteerden we 52 miljard euro meer dan we importeerden, liet het Centraal Bureau voor de Statistiek gisteren weten, meldt het AD.

Lekker, toch? Een bedrijf dat meer verkoopt dan dat het inkoopt is goed bezig, dus dat geldt toch zeker ook voor een land? Nou, daarover zijn de meningen verdeeld. In Zuid-Europa bijvoorbeeld ergeren ze zich bij ieder bericht over Nederlandse (en Duitse) handelsoverschotten weer een beetje meer. Onze export is namelijk hun import, en ons overschot is hun tekort, zo werkt dat in de economie. Ook de Franse presidentskandidaat Macron fulmineerde recent tegen het Duitse handelsoverschot, dat volgens hem de Europese economie schaadt.
5,6 miljard
Als ze ergens een overschot kunnen gebruiken, is het wel in het zuiden. De praktijk is anders. Neem Spanje: per jaar gaat er vanuit Nederland voor 1,7 miljard euro meer aan spullen die kant uit dan dat we van de Spanjaarden kopen. Inclusief wederuitvoer is dat zelfs 5,6 miljard.
Landbouwproducten
Allemaal leuk en aardig, maar wat zeuren die zuiderlingen nou? Is dat niet gewoon een teken dat onze economie betere en meer concurrerende spullen produceert? Op zich is dat zo. Als de Grieken net zulke landbouwproducten zouden maken als wij, zouden ze die niet van ons hoeven te kopen. Toch is dit niet het hele verhaal.
Fundamenteel probleem
Veel economen zien in de scheve handelsbalans tussen noord en zuid een fundamenteel probleem. En dat probleem is vooral dat de goederen die in Noord-Europa gemaakt worden te goedkoop zijn. Vroeger kon zo'n onevenwichtigheid worden gecorrigeerd door de wisselkoers aan te passen. Als Spanje de export wilde aanzwengelen, kon het de peseta goedkoper maken. Nu ze met de euro betalen, bestaat dat correctiemechanisme niet meer. En wendde ze zich de afgelopen jaren dus maar tot strikte bezuinigingen, om arbeid (nog) goedkoper te maken.
Lees ook: Stilletjes zakendoen in Noord-Korea
Fors handelsoverschot
Landen als Duitsland en Nederland hielden veel bij het oude, en incasseerden jaar na jaar een fors handelsoverschot. Maar, zeggen veel economen, juist in die landen zit ook een deel van de oplossing. Want eigenlijk is hun economie 'te' concurrerend, hoe vreemd dat ook mag klinken.
Bestedingsruimte
Eigenlijk zou het volk beloond moeten worden voor de goede economische prestaties, in de vorm van hogere lonen en uitkeringen, vinden de critici. Dat mes snijdt dan aan twee kanten. Aan de ene kant worden de producten uit Nederland en Duitsland dan duurder, waardoor Zuid-Europese landen de concurrentie beter aankunnen. Aan de andere kant verhogen hogere lonen de bestedingsruimte van consumenten, waardoor er ook meer import komt, onder meer uit Zuid-Europa.
Trump
Niet alleen de Zuid-Europeanen vinden dit helemaal zo'n slecht vooruitzicht niet. Ook de Amerikaanse president Donald Trump liet een paar maanden terug bij monde van een adviseur weten dat hij helemaal klaar was met de Duitsers, die de Amerikaanse economie zouden 'exploiteren' met hun kunstmatig goedkope producten.
Zuinigheid en spaarzaamheid
De vraag is of er voorlopig iets verandert. Zuinigheid en spaarzaamheid zijn in het noorden van Europa nog steeds troef, en de lonen stijgen al jaren niet noemenswaardig. De Duitsers wezen de kritiek onlangs nog van de hand, bij monde van economieminister Brigitte Zypries. ,,Onze bedrijven produceren machines en onderdelen van hoge kwaliteit die klanten in het buitenland graag kopen. We hoeven hier onze excuses niet voor aan te bieden."
Onze bedrijven produceren machines van hoge kwaliteit. We hoeven hier onze excuses niet voor aan te bieden